Hij zag dat het meisje omkeek, waarna ze op hem af kwam rijden. Hij keek naar d'r paard het was een mooi beest. "Wat is er?" vroeg ze. Het paard was wel klein en het meisje zelf ook best wel. Niet dat het veel uitmaakte, zelf was hij ook klein. Al zijn hele keven was hij de kleinste geweest van zijn vrienden. Die hij nu eigenlijk niet mee had. Soms voelde hij zich best eenzaam, maar ja, dat was nou eenmaal een van de minpunten van jager worden. Het paard van het meisje had een ster op zijn voorhoofd en bijzondere ogen. Plotseling drong het tot hem door dat het meisje iets had gevraagd. 'Ik wou vragen of we misschien even samen konden trainen.' Hij keek naar het meisje, ze was ongeveer zijn leeftijd. Daar zou hij best wel mee kunnen trainen. 'Trouwens ik ben Pippin, ene van de nieuwe jagers.' Hij had het zilveren eikenblad nog niet zo lang, toch voelde het al vertrouwd. Verder had hij niet zo veel spullen. Hij had wat nuttige spullen en zijn paard natuurlijk. Hij kon niet zonder de het mooie dier. Naam was niet speciaal maar toch mooi, het was een doorsnee paard afgezien van het feit dat hij erg harig was. Niet goed met andere paarden overweg kon en hij het zadel haatte. Bovendien had het dier bijzonder ogen waarvan je zenuwachtig werd als je er in keek. Dus al met al niet heel bijzonder. Zelf was hij ook niet echt opvallend, het enige wat opviel was dat hij klein was. Hij keek weer naar het meisje. Dit keer was hij aan het wachten op antwoord. Uit zenuwen begon hij wat met zijn mes te spelen. Hij wierp het in een boom en trok het weer uit de boom. Zo ging hij door, tot het meisje antwoord gaf.