Wilt u reageren op dit bericht? Maak met een paar klikken een account aan of log in om door te gaan.
Spring is gekomen in GJ,de dagen worden weer langer en blad groeit opnieuw aan de bomen. Een nieuw seizoen met vele mogelijkheden en een hele hoop nieuwe mensen. Mvg Het team
personal info Leeftijd: 24 years I have been walking on this world Partner: You can't winn my love. My love is my freedom. Don't try to winn my love, you only get a broken heart. Sagitta, my hunterbird, she shows me to be free. Paard: Danger, like the risks we take every day. Together we will go to where the wind us lead
Onderwerp: Do you fear the shadow, my king..~ Agenor zo feb 10 2013, 17:00
Alles om hem heen leek stil te zijn, alsof het bos zijn adem inhield, voor de schaduw die daar stond. Hoge zoef geluiden, waren de enige die de stilte doorbraken. Pijl na pijl vlogen op de doelen af. Allemaal raak, midden in de roos, geen één die er buiten zat. Erg duidelijk was niet waar de pijlen vandaan kwamen, de pijlen sloegen in op verschillende doelen, van boomstronken, tot grasplukken. Ravenzwarte veren zaten aan de uiteindes van de zwarte pijlen. Zwarte pijlen, pijlen van de schaduw. Een schaduw maakte zich los uit de schaduwen. De pijlen werden uit hun doelen getrokken en terug in de koker gestopt. Alle pijlen waren weer in goeie staat, de pijlen die hij had verloren, die had hij weer bijgemaakt, zo heel moeilijk was dat niet. Een grijze jager zorgde altijd goed voor zijn spullen. Hij hing de boog over zijn schouder heen en liep naar Danger toe, het paardje stond rustig te grazen. Hij rekte zich even uit en klopte het paardje op zijn hals. Ze hadden net geluncht. Een beetje training kon nooit veel kwaad, vooral omdat je maar nooit wist wie je tegen kwam. En het beruchte gezegde van de grijze jagers: ‘een doorsnee boogschutter oefent tot hij het doel raakt. Een grijze jager oefent totdat hij nooit meer misschiet’ en juist daarom trainde zelfs de volleerde jagers elke dag, al was het alleen maar om hun schietkunsten op pijl te houden, zodat ze die volledig konden benutten wanneer ze die nodig hadden. Hij legde het zadel weer op de rug van het paardje en maakte de singel vast. Danger bleef rustig verder eten. Hij maakte de zadeltassen weer achterop vast. Hij had vanmorgen nog op wild gejaagd, het konijn had heerlijk gesmaakt als lunch. Danger had zich tegoed gedaan aan het haver wat hij nog had. Het was nog niet eens een dag geleden geweest dat hij een boodschapper tegen was gekomen, die op weg was geweest naar zijn leen. De boodschapper had rondgevraagd naar waar de boodschapper hem kon vinden. Helaas had niemand geweten waar hij was. Hij was die avond naar de boodschapper toegegaan, die hem toen de brief had overhandigt. Hij had alleen maar naar het zegel gekeken, en toen wist hij al van wie de brief was, van de koning. Hij had het kunnen weten, dat hij zo’n brief had kunnen verwachten. Hij had dus ook niet getreuzeld, en had Danger die nacht nog gezadeld en was in de holst van de nacht verdwenen. Misschien dacht de boodschapper dat hij er vandoor was gegaan, zonder dat hij van plan was naar de koning toe te gaan. Hij had de vorige uitnodigen om bij de koning te komen niet eens uitgevoerd. Hij was nog nooit verschenen bij de koning, ook al was er meerdere malen een brief gekomen die hem uitnodigde. Hij wist wel dat hij op het geduld inspeelde van de koning. Ergens verwachtte hij wel dat Mystenia boos op hem zou worden als hij weer zou weigeren, maar hij had zo zijn eigen reden om niet te gaan. Bij de koning werd altijd verwacht dat je je kap afnam, en dat was nou net iets dat hij weigerde te doen. Hij droeg niks voor niks zijn bijnamen met zich mee. Hij wist ook wel dat Mystenia niet altijd ervoor kon zorgen dat hij geen wachters voor zijn deur kreeg om hem mee te nemen naar het kasteel. Maar dan had je ook nog het feit dat het laatste wat een koning zou willen, is zijn trouwe dienaars tegen zich in het harnas jagen. Hij had dan wel trouw gezworen aan de troon, maar je wist het maar nooit. Je wist als koning nooit of je leven ooit nog eens van diezelfde jager af zou hangen, en als je daar dan ruzie mee had gemaakt, dan kon dat wel eens heel gevaarlijk worden. De brief zat nog steeds dicht in zijn zadeltas, hij hoefde hem niet eens te lezen. Hij kon zo wel raden wat erin stond. Hij schoof zijn voet in de stijgbeugel en steeg op. Hij pakte de teugels vast en liet Danger omdraaien. Het paardje draafde terug naar het pad toe. Er waren geen enkele sporen meer dat hij daar net was geweest. Hij wist dat ze bijna bij het kasteel waren. Danger draafde in het jagerstempo verder. Ze reden als schaduwen door het bos heen, op weg naar het kasteel van de koning. Hij had zo’n idee dat de koning op dit tijdstip niet in de troonzaal zou zijn, maar in zijn privé vertrekken. Grijze jagers konden overal ongezien binnen komen, het kasteel van de koning was daar geen uitzondering op. Wat mensen niet verwachten te zien, dat zien ze ook niet. Hij liet Danger verder draven, hij zag in de verte al het kasteel liggen. Het duurde dan ook niet al te lang of ze waren bij het einde van het bos, maar dat maakte hem niet uit. Om het kasteel heen, lagen allemaal voor burchten. Hij viel niet op tussen de rest in, en dat was maar goed ook. Het duurde niet lang voordat hij door de voorburchten heen was, zonder dat iemand hem had opgemerkt. Nu nog het andere deel, in het paleis zien te komen, zonder dat iemand hem opmerkte. Er stond een groepje met bomen. Maar weinigen wisten dat daar een ingang was, eigenlijk was het meer een uitgang. Een nooduitgang, uit het kasteel, voor als het kasteel werd belegerd. Hij stuurde Danger de bosjes in. Het duurde niet lang voordat hij de ingang zag. Hij steeg af en leidde Danger de gangen in, omdat niemand wist dat die gang daar was, behalve de koninklijke familie, en de jagers, stonden er ook geen wachters. En als je de gang al vond, dan moet je je maar zien te redden in het stelsel van ondergrondse gangen. Het duurde niet lang voordat hij licht zag, aan het einde van de gang waarin hij was gelopen. Al snel kwamen ze uit op een open plek, eentje die tussen verschillende torens inlag. Deze plek had geen stenen, maar gras, de ingang was half verscholen tussen het gras en struiken in. Hij leidde Danger over de plek heen. En zette het paardje neer in de schaduwen. Het paardje bleef rustig staan. Sagitta vloog hoog in de lucht over het paleis heen. Hij keek om zich heen, en liep toen de gangen van het kasteel in. Hij wist waar hij moest zijn, dus hij verdeed zijn tijd niet door zich eerst te melden bij de wachters. Zijn boog hing nog steeds over zijn rug heen, evenals zijn koker met pijlen, en de twee messen hingen nog steeds aan zijn riem. Hij zou gewapend het kasteel binnen gaan, maar dat maakte hem niks uit. Misschien de koning wel, maar hem niet. Als koning kon je eerder grijze jagers vertrouwen dan je eigen baronnen. Hij liep verder door de gangen heen, hierzo schenen maar weinig fakkels, waardoor hij als een schaduw door de gangen heen gleed. Hij had de koning wel vaker gezien, maar de koning had hem nog nooit gezien. De koning had geen flauw benul wie hij was, evenals de rest. Alleen hij wist wie hij was, de rest lag dood onder de graszoden. Als mensen zouden weten wie hij echt was, dan zouden ze niet meer in zijn buurt durven komen. Hij liep verder door de gangen heen, het duurde niet lang voordat hij bij een geheime ingang was. Snel glipte hij naar binnen toe. Hij liep door de gangen heen, waarin het redelijk donker was. Het duurde niet lang voordat hij in de privé vertrekken van de koning was. Hij bleef in de schaduwen staan en keek naar de koning die daar was. Hij zou de koning zo kunnen vermoorden, maar dat deed hij niet. Zo was hij niet opgeleid. Hij bleef in de schaduwen staan, de koning zou vanzelf wel merken dat er iemand was die naar hem keek. Hij dacht even na. Hij zou zijn kap niet afdoen voor de koning, en niemand zou daar iets aan kunnen veranderen, het maakte hem niet echt uit, als hij daarmee de koning beledigde. Dat was bijzaak voor hem. Hij wist ongeveer waarom hij hier was, maar was de koning wel slim geweest om hem hier uit te nodigen? Dat was een vraag, waar alleen de koning het antwoord op kon weten en op kon geven. Hij bleef staan in de schaduwen, afwachtend wat de koning zou gaan doen.
Do you fear The one that hunts you? Do you fear, The one you can trust. Do you fear, The one, who can kill you…
1441 woordenXD
Agenor King
Aantal berichten : 33
personal info Leeftijd: 36 years! Partner: I don't have a wife yet! Paard: Kaname
Onderwerp: Re: Do you fear the shadow, my king..~ Agenor zo feb 10 2013, 18:00
Met rustige passen liep hij door de gangen. Het leven ging hier zijn normale gangetje en het leek er wel op dat alles in orde was. Hij maakte zich zoals altijd wel wat zorgen. Zorgen over het rijk en zijn mensen. Misschien maakte hij zich veel te veel zorgen. Zorgen om kleine zaken. Zorgen om grote zaken dat nu op dit moment werden opgelost. Of op zijn minst, toch proberen te oplossen. Hij zuchte even terwijl iedere wachter recht kwam terwijl hij voorbij liep. Normaal gezien zou hij gelachen hebben. Maar zijn gedachten waren weer ergens heel anders naartoe gegaan. Veel werk ja dat had hij. Maar daarvoor was hij ook koning. Natuurlijk waren er veel voordelen. Maar je mocht het niet onderschatten. Gelukkig had hij een goede rechterhand. Een hoop goede ridders en ook natuurlijk niet te vergeten de grijze jagers. Ja het enigste land met grijze jagers. Waarom, omdat ze gewoon zo goed waren. Hij wist wel dat de grijze jagers niet zo populair waren bij de mensen. Hij hoorde soms ook wel eens verhalen. Of meer geruchten. Hij genoot er ergens wel van. Neen de mensen hadden het recht om angst te hebben. Maar hij vertrouwde de jagers en hun regels. Ze zouden niet zomaar een burger doden. Neen de mensen vergaten soms het werk dat de jagers deden. Ze beschermden het land. Op een andere manier dan de ridders. Maar dan nog beschermden ze het land en goed, heel goed. Hij zuchte even toen de deur naar de volgende gang voor hem werd opengedaan. Hij herinnerde zich de dagen dat hij achter zijn vader had gelopen. Toen was het zo indrukwekend geweest. Nu verveelde het hem soms. Ja ook een koning wou eens wat meer doen dan alleen binnen zitten. Maar zijn werk liet het deze dagen niet toe. Deze keer knikte hij wil naar de wachters. Ze knikten respectvol terug. Toen de deur achter zich sloot werd het stil. Deze keer was het een lange en redelijk lege gang waardoor hij liep. Tijd genoeg om alles op een rij te zetten. Aan de ene kant ging het goed met het rijk. Goede handel, de mensen waren gelukkig en ze zouden al snel weer op het land kunnen beginnen te werken. Aan de andere kant had je het fijt dat er een duistere kant op hun ruste. Ja hij wist van de ‘badwolf’ het was een paar jaar rustig geweest en nu waren er weer nieuwe berichten over die man. Daarbij kwam nog dat hij nieuws had gekregen over het noorden. Daar ging het helemaal niet goed en het leek er op dat het vol met criminelen zat. Ja daar zou zeker voor gezorgd worde. Liefst zo snel mogelijk. Maar wie zou hij kunnen sturen. Neen niet een te grote groep dat zou te veel opvallen. Hij werd uit zijn gedachten gerukt door de bewegingen van de wachters voor zijn deur. Ze deden de deur open en hij liep rustig naar binnen. Ja zijn privé was rustig in stil. Hier zou niemand hem zo snel storen. Alleen voor een echt noodgeval, dat wist iedere man in het gehele kasteel. Met rustige stappen ging hij naar zijn bureau. Zijn blik viel op een rol, een rol dat er niet had gelegen toen hij was vertrokken. Rustig ging hij zitten en hij nam de rol vast. Het was een redelijke dikke rol. Het teken van de grijze jagers was onmisbaar. Hij wist dat één van de jagers hier moest geweest zijn. Hier misschien zelfs nog was. Maar hij zou er niet naar zoeken. Neen hij wilde het bericht lezen en zo snel mogelijk. Hij opende de rol dus. Maar hij bleef toch voorzichtig met het document. Zijn ogen gleden over het papier. Hoe sneller hij las, hoe groter zijn lach werd. Ja hij kon rekenen op de jagers en zeker wanneer hij het meest nodig had. Al de problemen die net door zijn hoofd gespookt hadden waren nu opeens opgelost. Er was alleen één groot gat. Al dit was zonder toestemming uitgevoerd. Hoe blij hij ook was, er waren regels die hij als koning nu eenmaal moest volgen. Dit bericht geheimhouden was geen optie. Hij dacht diep na. Iemand zou dus zeker een verantwoordelijkheid op dit alles moeten geven. Mystenia? Hij zou de raad bijeen moeten roepen. Hij riep dus de wachters aan de duur en hij vertelde dat ze er voor moeten zorgen dat de raad die dag nog bijeen kwam. De wachters wisten duidelijk niet wat er zo dringend was. Maar ze deden wat ze moeten doen. Ze vertrokken meteen en nu was het een kwestie van wachten. Neen hij zou de brief niet tonen. Hij trok alleen de handtekening van Mystenia er af. De rest van de rol gooide hij in het vuur. Hij keek hoe de brief langzaam verdween. Waarom hij de brief had verbrand? Niemand moest de echte details. Hij wist het en hij zou het uileggen aan de raad. Hij ging terug zitten. De raad, de raad… Vroeger had hij zich verstopt achter de troon om toch bij het gesprek aanwezig te zijn. Tja dat was wel lol geweest. Kon hij die avond vragen aan zijn vader waarover het allemaal ging. Iedereen verwachte ook dat hij zo zou zijn als zijn vader. Maar hij was zijn vader niet. Neen hij was zich zelf. De mensen moesten daar mee leren leven. Hij wou een goede koning zijn. Een koning om trots op te zijn. Net zoals zo’n grote koning als zijn vader. Maar dat zou niet lukken als hij precies het zelfde zou doen als zijn vader. Dan speelde hij alleen maar toneel. Toneel tegenover hem zelf en tegen over zijn volk. Hoe kon je dan ooit een goede koning zijn? Zijn gedachten werden verstoord door een zacht geklop op de deur. Even bleef het stil. Waarop wachte hij een reactie? Hij opende zijn mond en riep dat de man die voor de deurstond binnen mocht komen. Langzaam ging de deur open. Een lichtstraal viel naar binnen. Ja het was al laat en het zou snel donker worden. Een klein ventje met een kaal hoofd kwam naar binnen. De man boog diep en durfde hem precies niet aan te kijken. Hij kende de man niet. Hij had hem alleen eens gezien bij zijn rechterhad. Wat deed de man hier. Waar was hij zo bang voor. Neen hij zou niet bijten. Maar hij kon de man wel zijn kop laten afkappen wanneer hij iets verkeerd deed tegen over hem. Hij was gelukkig niet zo wreed en je kreeg hem niet zo gemakkelijk boos. Maar als je hem boos kreeg dan was je maar beter op je hoede. De man kwam langzaam dichterbij en bleef met een gebogen hoofd staan voor het bureau. Als koning moest hij de toestemming geven om te spreken. Maar eerst bekeek hij de man eens goed. Wat deed hij hier, was er iets zo belangrijk dat die man nu juist op dit moment hem moest storen. Of miste hij een punt? Hij had geen zin om zijn stem te verspillen en toonde met een handgebaar dat hij mocht spreken. De man leek zenuwachtig. Hij zag door het schijnsel van de haart hoe de zweet druppels op zijn hoofd lagen. As hij zou beangstigend? Neen het was duidelijk de eerste keer dat de man tegen een koning zou spreken. Hij leunde tegen de rand van zijn stoel. Geduld, hij wilde de man wel de tijd geven die hij nodig had. Maar tijd was een kostbaar iets. Iets dat hij nu wel nodig had. Gelukkig dat hij veel geduld had. Toch ontsnapte zich er een zucht. Stil, de man zou het niet horen. Maar hij wilde wel weten wat de man te zeggen had. Hij bleef de man aankijken. Het leek er op dat, hij naar de juiste woorden zocht. ‘Zeg gewoon wat je wilt zeggen!’ dacht hij! Hij was ook maar een mens. Het duurde nog een paar minuten voor dat zijn mond eindelijk open ging. Zijn stem klonk twijfelde en hij stokte ook een paar keer. ”He… heer, mijn na.. naam is geoffery.” De man nam even diep adem. Oké dat hadden ze tenminste al. Hij knikte even wachtend op de volgende woorden. ”Mijn heer ik ben gestuurd door Robin!” De man leek door te hebben dat blijven wachten geen optie was. De naam, Robin deed hem een beetje opveren. Robin was zijn rechterhand. De één die hier nu normaal moest staan met de raad. Hij wenkte de man snel verder te spreken. ”Hij had een belangrijke zaak op te lossen en heeft mij gestuurd in zijn plaats. Ik moest komen zeggen dat de raad zal komen. Maar ze vragen of het kan wachten tot morgen!” Hij sprak sneller. Agenor knikte even. Als Robin hem had gestuurd dan kon hij hem wel vertrouwen. Maar er kwam wel wat gemompel uit zijn mond. ”geen spraken van. Ze komen vandaag nog. Ook al duurt het tot morgen ochtend! Dit kan niet wachten!” Sprak hij rustig. Maar de toon liet de man toch achteruit deinzen. De man boog nog even en zei nog ‘natuurlijk heer’ voordat hij verdween. De raad zou komen en vandaag nog! De raad was gekomen. Sneller dan hij had gedacht. Ze hadden heel de nacht gepraat. Het nieuws zou door het land verspreid worden. Omdat de grijze jagers het land weer hadden bevrijd hadden ze beslist om het gedoe met geen toestemming te vergeten. Het had hem veel moeite gekost om de raad zo ver te krijgen. Maar wie durfde er nu tegen de koning in te gaan. uiteindelijk had hij geen twijfel meer in hun ogen gezien. Nu waren er al een paar dagen voorbij en hij voelde zich rustiger. Ook omdat er momenteel geen gevaar meer leek te dreigen en het land zich weer kon klaar maken op een goede zomer. Vrede… hoe lang geleden was dat niet? Sinds de bad wolf was komen optreden. Zijn vader had toen nog op de troon gezeten. In die tijd was hij ook gestorven en had Agenor de troon bestegen. Hij zuchte even. Voor de zoveelste keer liep hij door de gang. Het was al laat en het was een lastige dag geweest. Er moesten veel zaken behandelt worden. Hij liep dus rustig zijn kamer binnen. Met een zucht ging hij zitten. Eigenlijk liet hij zich meer in zijn grote stoel vallen. De stoel voor de haart. Eindelijk rust, eenzaam alleen. Nu kon hij alles doen wat hij wilde. Drinken hij had nooit aan een borrel. Ja hij kon drinken hoeveel hij wilde. Maar hij had zich nog nooit zat gedronken. Hij dronk eigenlijk nauwelijks. Zelf op feestjes hield hij zich in. Één glas zou geen kwaad kunnen. Hij stond dus op en liep naar de kast. Neen hij had geen dienstmeisje nodig om aan drinken te komen. Hij haalde een glas uit en een mooie fles met drank. Hij deed het glas maar half vol. Daar zou hij genoeg mee hebben. Gewoon een smaakje. Hij ging met het glas weer in de zetel zitten. Hij sloot zijn ogen even en liet de stilte door hem doordringen. Langzaam nam hij een klein slokje van de drank en daarna zette hij het glas op het kleine tafeltje voor hem. Hij keek naar het vuur. Het danste. Zijn blik gleed van het vuur naar het raam. Het begon al donker te worden. Hij had een prachtig zicht. Maar hij kreeg niet vaak de kans om er naar te kijken. Hij zou zo in slaap kunnen vallen. Hij sloot zijn ogen ook even, gewoon om te rusten. Na een tijdje kreeg hij het gevoel bekeken te worden. Een rilling gleed door zijn lichaam. Hij kende het gevoel. Er moest iemand in de kamer zijn. Maar wie, wat, hoe en vooral waarom. Was het de grijze jager die hij had uitgenodigd? Neen hij had die man al vaker uitgenodigd en nooit had hij een antwoord gekregen. Het was altijd Mystenia geweest die was komen opdagen. Die de man had verdedigt en op een of andere manier er altijd mee weg kwam. Maar dit was niet de blik van Mystenia die hij voelde. Het was een andere rilling die door zijn lichaam trok. Hij opende zijn ogen en keek even rond. Als het een grijze jager was. Dan zou hij die persoon niet vinden. Hij ging wat rechter zitten. Zijn mond ging langzaam open. Terwijl hij zijn glas weer nam. ”praten is makkelijk als ik weet tegen wie!” Sprak hij op een vriendelijke en beleefde toon. Er zat ook een soort van humor in. Ja hij hield wel eens van een mopje. Het moest niet allemaal serieus zijn. Hij wachte met drinken. Hij wachte op de persoon om hem kenbaar te maken. Hoe dan ook. Zijn woorden waren wel waar geweest. Hij sprak liever iemand aan die hij kon zien. Of toch op zijn minst een persoon waarvan hij wist waar die was. Het was maar raar om tegen de lucht te spreken. Hij ha dook kunnen zeggen. ‘Ik weet dat je er bent!’ Maar dat leek zo leeg. Zo idioot ook. Alsof hij iets zei dat niet van hem afkomstig was. Dat vond hij!
Leonoor Commandant
Aantal berichten : 812
personal info Leeftijd: 24 years I have been walking on this world Partner: You can't winn my love. My love is my freedom. Don't try to winn my love, you only get a broken heart. Sagitta, my hunterbird, she shows me to be free. Paard: Danger, like the risks we take every day. Together we will go to where the wind us lead
Onderwerp: Re: Do you fear the shadow, my king..~ Agenor zo feb 10 2013, 19:09
Hij bleef rustig in de schaduwen staan. Hij had wel de mensen horen rennen in de gangen. Blijkbaar had de koning ergens opdracht tot gegeven, en was iedereen druk bezig, om die opdracht uit te voeren. Soms snapte hij niet echt waarom mensen zo verheven tegen de koning deden. Okey, het was de koning, maar daar bleef het bij. De koning was ook maar een mens, en ook een mens maakte fouten. Het duurde niet lang voordat de koning in de kamer verscheen, zoals hij had verwacht. De koning liep naar één van de stoelen toe die voor de haard stond. De koning zag er opgelucht uit, maar hij zag nog wel de rimpels op het voorhoofd van de man. Duidelijk moest de koning over veel dingen nadenken en veel documenten lezen. Dat was het voordeel van grijze jager zijn, daar hadden zij Mystenia voor, die dat voor hun deden. Hij was nog maar een leerling jager geweest toen de vorige koning was overleden en Agenor de troon had bestegen. Zo heel veel jaren zaten er niet tussen hem en de koning in, maar dat maakte ook niet uit. Het was redelijk warm hier in de kamer, wat het meer aangenaam maakte. Normaal waren vertrekken koud en kill, door de stenen, maar natuurlijk kun je niet verwachten dat je koning er ook zo bij zat. Hij keek naar de koning toen die overeind kwam en naar een kast toe liep. De man was duidelijk van plan iets te gaan drinken toen er een glas en een karaf met drank uit de kast kwam. De koning was duidelijk zuinig op de drank die erin zat, of de koning wou niet zijn gedachten verdoezelen. Hij zag hoe de koning terug liep naar de zetel en daarin ging zitten. Als hij niet een grijze jager was geweest, maar een vijand van het rijk, dan zou dit de perfecte gelegenheid zijn geweest om de koning te vermoorden. Hij zag hoe de man een slok uit het glas nam, en toen het glas op het tafeltje voor de zetel neer zette. Hij vroeg zich af hoe vaak Mystenia hier al niet was geweest om hem te verdedigen, om de koning ervan te weerhouden hem naar het hof toe te laten brengen door soldaten. Buiten schemerde het al licht, het zou al snel donkerder worden. De perfecte dekmantel om weer ongezien te verdwijnen. Niemand zou weten dat hij hier was geweest, behalve de koning dan. Die het natuurlijk aan Mystenia zou rapporteren, en dan zou hij op zijn kop krijgen van Mystenia om zijn manieren. Maar dat maakte hem niet uit. De koning had hem uitgenodigd, dan moest de koning zelf maar met de gevolgen leven. Hij bleef rustig in de schaduwen van de kamer staan. Hij keek het vertrek even rond. Het zag er best gezellig en vriendelijk uit, maar schijn kon bedriegen. Hij kon vanaf het punt waar hij stond zien hoe de koning zijn ogen sloot. Een koning zou toch beter moeten weten, met hoe die met zijn eigen veiligheid om ging. Maar hij zou daar niks over zeggen, nee. Hij zweeg als het graf. Hij bleef in de schaduwen staan, volledig opgenomen door de schaduwen van de kamer. Zelfs in een vertrek als dit, met een haard en vele fakkels, zelfs daar had je schaduwen, en daar maakte hij gebruik van. Hij bleef naar de koning kijken, hij vroeg zich af, hoe lang het nog zou duren voordat de koning doorkreeg, dat die niet alleen was. Hij zag hoe de koning zijn ogen opende en even rond keek. Hij had de neiging om te lachen, maar dat deed hij niet. Ten eerste zou het niet echt respectvol zijn om de koning uit te lachen, en hij zou zichzelf kenbaar maken. Als een grijze jager onopgemerkt wou blijven, dan bleef die onopgemerkt, zonder dat een ander daar iets tegen kon doen. Hij zag hoe de man rechterop ging zitten, en weer zijn glas pakte. Toch zag hij licht de trilling in de hand van de koning. . ”praten is makkelijk als ik weet tegen wie!” Sprak de koning. Hij hoorde wel dat het op een vriendelijke en beleefde toon was. Hij bleef rustig in de schaduwen staan, hij bleef naar de koning kijken. Hij had wel een lichte toon van humor in de stem van de man gehoord, maar ergens had hij het idee, dat zodra hij uit de schaduwen zou komen, de man zijn humor snel weg zou zijn, evenals de beleefde en vriendelijke toon. Hij stond ongeveer naast de man, alleen wel met een paar meter ertussen. Hij wist dat het onbeleefd was om de koning lang te laten wachten. Maar hij deed nooit iets volgens de regels. Hij stapte zacht uit de schaduwen. Door zijn mantel was hij nog wel steeds moeilijk zichtbaar. Het spel van schaduwen van de haard en fakkels, vielen op zijn mantel. Waardoor hij iets beter zichtbaar werd, maar vooral de boog die over zijn schouder heen hing, evenals de zwarte veren van de vierentwintig pijlen, die waren goed zichtbaar. De pees van de boog was gespannen, hij zou de koning neer kunnen schieten voordat die alarm zou kunnen slaan, laat staan zich had kunne bewegen, maar dat deed hij niet. Evenals het feit dat hij zijn kap opliet en niet afdeed. Hij bleef naar de koning kijken. Hij bleef staan waar hij stond, hij deed niks, het was de beurt van de koning om iets te doen, of om te spreken. Hij zou geen woord zeggen. Hij was gekomen, op uitnodiging van de koning, hij, niet Mystenia. Alleen de koning zou er al snel achter komen, waarom Mystenia er altijd was, in plaats van hij. Hij had wel respect voor de koning, maar op een hele andere manier dan de normale manier. Hij zag de koning gewoon als een mens, weliswaar met een hogere rang, maar nog steeds een mens. Misschien zou de koning zich beledigt voelen, maar dat maakte hem niks uit. Het maakte hem nooit uit wat andere dachten. Hij deed wat hem gevraagd werd, maar wel op zijn eigen manier. Hij bleef daar staan, in het licht, maar verhuld in de schaduwen van zijn eigen mantel. The shadow, zoals ze hem noemde. Heel even vroeg hij zich af of de koning ook de verhalen kende. Als dat niet zo was, dan zou de koning er snel achter komen, waarom ze hem zo noemde, maar vooral ook, dat hij niet praatte. Hij bleef staan, de wapens straalde een lichtelijke dreiging uit, maar hij deed er niks mee. Het was een risico geweest van de koning om hem uit te nodigen, dus dan moest de koning ook maar de gevolgen aanvaarden.
He’s the shadow Do you fear him? You should, He can take your live, with one arrow..
1134 woorden
Agenor King
Aantal berichten : 33
personal info Leeftijd: 36 years! Partner: I don't have a wife yet! Paard: Kaname
Onderwerp: Re: Do you fear the shadow, my king..~ Agenor zo feb 10 2013, 19:47
Hij bleef rustig zitten. Hij wachte op een teken. Een beweging of een stem. Hij wist dat het heel goed zou kunnen dat het een vijand was. Maar dat was maar een kleine zorg. Vijanden kende meestal de geheime gangen niet. Een grijze jager wel. Het moest dus wel een grijze jager zijn. Het licht van de haart gaf een gezellige, maar ook gevaarlijke print op de kamer. Zijn ogen gingen door de kamer. Of toch zo ver hij kon kijken. Hij bleef rustig zitten. Het was niet normaal. Misschien was het beter geweest dat hij de wachters had geroepen. Maar waarom zou hij? Hij kon zich zelf ook wel verdedigen. Ook al kreeg hij daar niet vaak de kans voor. Neen want er waren wel altijd wachters in de buurt. Ook als hij een schijngevecht hield en als de man die hem aanviel wat te dicht kwam dan hielden de soldaten hem tegen. Hij had er letterlijk een hekel aan. Maar sowieso hield hij niet veel schijngevechten. Neen want de man voor hem deed dan nooit zijn best en dat was ook niet leuk. Het was altijd zo geweest. Nooit een kras. Als hij die ooit gekregen had, dan was zijn vriend gestraft geweest en hard ook. Sinds die dag ging hij niet echt meer met veel mensen om. Alleen de mensen die hem bezochten. Ja hij had veel voordelen. Maar ook heel veel nadelen. Met die nadelen moest je leren leven. Als je dat niet kon dan moest je afscheid nemen van de troon. Hij had er over na gedacht. Maar hij kon zijn vader dat niet aan doen. Nog minder kon hij dat het land aandoen. Neen hij was ook de enigste zoon geweest. Dus het was zijn plicht geweest. Hij nam nog een slok. Nou eigenlijk dronk hij het glas uit. Hij zette het weer op de tafel. Het lege glas. Hij gooide de gedachten van zich af. Hij wachte nog altijd op een beweging of een teken van leven. Had hij het geroomd? Neen zijn rilling was nog nooit mis geweest. Het kon toch niet zijn dat het nu wel mis was. Hij overwoog de optie. Maar hij zag een beweging. Het was meer een schaduw. Hij zag iemand in een mantel. Een grijsgroene mantel. Het licht van het vuur speelde er mee. Het zorgde er voor dat hij niet duidelijk te zien was. Maar tegelijke tijd de persoon wel zichtbaar maakte. Hij zag de boog over de schouder van de jager. Ook de pijlen, voelde hij zich bedreigt? Neen natuurlijk niet. Hij wist dat het een grijze jager was. Een grijze jager zou hem niets doen. Toch niet dat hij dacht. Hij wist dat hij voorzichtig moest zijn. Maar hij had nog geen ruzie gemaakt. Met geen enkele jager. Dus een echte reden om hem te vermoorden hadden ze niet. Ook geloofde hij niet echt dat hij zijn werk niet goed deed. Als ze dat toch vonden dan mochten ze het gewoon vertellen. Hij bekeek de man eens goed. Hij herkende de zwarte pijlen. Of toch de zwarte veren van de pijlen. Dit was de bekende shadow. De jager die niet kon spreken. Was het daarom geweest dat hij altijd zijn uitnodigingen had geweigerd? Neen hij geloofde het niet. Hij wist heel goed dat de mensen bang voor hem waren. Toch voelde hij zich op een of andere reden rustig en beschermd. Hij lachte even vriendelijk. Hij zou zich normaal beledigt voelen. Zeker omdat de jager één zomaar was komen opdagen! Twee zijn kap niet afdeed en zelf niet boog. Drie met wapens in zijn kamer stond. Genoeg redenen om de man zijn hoofd af te pakken. Maar hij vond het niet erg. Hij vond het zelfs fijn dat er tenminste nog iemand was. Behalve Mystenia die hem durfde te benaderen zonder rillingen. Mystenia boog wel voor hem. Ze deed wel haar kap af. Maar ze had ook altijd haar wapens bij. Meestal waren er wel wachters bij. Maar wat konden die doen. Ze zouden allang gestorven zijn als een grijze jager het wilde. Hij keek de man nog eens rustig aan. Nogmaals lachte hij. Hij wist niet zeker wat hij nu moest zeggen. Maar de woorden rolden uit zijn mond. ”Dat is beter!” Meestal was hij vriendelijk. Dat kon je ook wel aan hem zien. Maar hij was ook wel iemand die je niet boos wou maken. Hij stond rustig op. Hij had nog iets voor de jager. Hij wenkte de jager te gaan zitten en om op hem te wachten. Hij liep de open deur binnen. De deur leidde naar zijn bureau. Daar haalde hij een brief uit een boek. Het was de bedoeling geweest dat niemand het zou vinden en hij gebruikte daar vaak boeken voor. Een boodschapper had gezegd dat hij het aan de eerste jager moest geven die hij tegen kwam. Hij had de brief niet gelezen. Hij had het recht wel. Maar hij vond het een schending van de privé gebeurtenissen. Hij kwam met de brief terug de kamer binnen. Hij legde de brief op tafel en schoof het in de richting van de jager. Daarna ging hij weer zitten. Hij knikte even naar de brief. ”Moest ik voor je bewaren.” Hij lachte even. Er lag een klein beetje humor in het woord moest. Maar de rest was normaal gesproken. Hij had de jager niet alleen voor die brief laten komen. Neen hij moest toch nog een paar dingen duidelijk maken aan de jager. Hij moest een paar dingen bespreken. Maar hij wilde eerst de jager de tijd geven om de brief te lezen. Als die het tenminste hier wilde lezen. Hij wachte even. Zijn blik ging weer even naar het vuur. Hij was blij dat de jager was gekomen. Voor de eerste keer. Maar hij was er blij mee. Hij wachte nog even voor hij weer sprak. ”Wilt u iets om te drinken?” Vroeg hij beleeft. Je wist maar nooit. Het moest niet perse alcohol te zijn. Het mocht ook iets anders, simpeler zijn. Zijn ogen stonden vriendelijk. Maar er zat een harde onder toon in. Hij moest nu eenmaal ook serieus zijn. Ja zo meteen zou het echte werk komen. Het harde gesprek; Als het een gesprek zou worden. Hij wist niet hoe de jager zou reageren. Maar hij hoopte dat hij een antwoord zou krijgen. Dat was wel zo beleeft! Hij zette zich rechter in de stoel. Ja deze keer moest hij het niet tegen Mystenia opnemen. Die leek over al een uitweg op te hebben. Zelfs op de wetten en alle argumenten die hij aanhaalde. Maar dit was een heel ander persoon.
Leonoor Commandant
Aantal berichten : 812
personal info Leeftijd: 24 years I have been walking on this world Partner: You can't winn my love. My love is my freedom. Don't try to winn my love, you only get a broken heart. Sagitta, my hunterbird, she shows me to be free. Paard: Danger, like the risks we take every day. Together we will go to where the wind us lead
Onderwerp: Re: Do you fear the shadow, my king..~ Agenor zo feb 10 2013, 20:37
Hij bleef rustig wachten totdat de koning hem op zou merken. Hij had geen flauw idee wat er op dat moment in het hoofd van de koning rond zou spoken, maar het zou wel ongeveer bepalen wat er ging gebeuren. De koning was nog steeds mens, en dat zou die ook blijven. Hij zag wel hoe de koning het glas leeg dronk. Misschien zou er in het hoofd van koning wel rond gaan of die het zich niet had verbeeld. Hij wist het niet, ergens kon hij zich eraan ergeren dat hij niet wist wat er in andere mensen hun hoofden omging, maar aan de andere kant, was het maar beter zo. Hij zag hoe de koning het lege glas terug zette op het tafeltje. Hij bleef naar de koning kijken, en zag hoe die naar hem keek. Hij wist dat het een raar beeld moest geven, een grijze jager in de privé vertrekken van de koning, gewapend en wel, met zijn kap op, en hij boog niet eens voor de koning. Misschien dacht de koning dat die van Leonoor niks te vrezen had, maar je wist het maar nooit. Vriend of vijand, niemand kon beslissen wat zijn volgende zet was. Hij herinnerde nog wel al de keren dat hij zijn mentor tot wanhoop dreef, omdat hij altijd alles op zijn eigen manier deed, hij voerde het dan wel goed uit, maar niet op de manier waarop zijn mentor het zag. En al de andere keren dat hij zonder opdracht erop uit ging. En toen de laatste keer dat hij naar het Noorden vertrok zonder toestemming van Mystenia, toen had hij Mystenia tot wanhoop gedreven. Hij keek weer naar de koning. Hij wist dat de koning genoeg redenen zou hebben om hem direct te onthoofden, maar als de koning slim was, dan deed die dat niet. Hij had de koning misschien beledigt, door zich zo te gedragen als hij nu deed, een reden om hem te laten onthoofden, alleen de tijd zou hem vertellen wat er zou gaan gebeuren. Hij zag wel hoe de man naar hem keek, nouja, meer naar zijn schaduw beeld. Hij zag in de ogen iets van herkenning, de zwarte pijlen. Hij bleef naar de koning kijken. Ergens had hij gewoon nooit zin gehad om naar de koning toe te gaan, maar er zat meer achter dan dat. Als de koning de pijlen herkende, dan wist die ook dat hij de jager was die niet kon praten. Hij zag hoe de man vriendelijk lachte. Hij zag geen wachters in de kamer, maar ja. Wie zou er nou op dit goddeloze tijdstip nog binnen komen vallen bij de koning? Geen wachter die dat zou bedenken, en juist daarom had hij dit tijdstip uitgekozen. En anders, wachters zouden alleen maar voor problemen zorgen, vooral om het feit dat wachters beledigen nogal zwaar op vatte, terwijl de koning die daar zat niet eens zo moeilijk leek te doen. Hij hoorde hoe de man opnieuw lachte, hij wist niet wat er te lachen was, maar hij had zo’n idee, dat hij daar wel snel achter zou komen, of de man was gewoon blij dat hij er was, of de man zag geen andere uitweg. Hij had zo’n idee dat de koning iets ging zeggen, en het duurde niet lang, voordat dat gebeurde. ”Dat is beter!” hoorde hij de koning zeggen. Hij zelf vond het niet echt een vooruit gang, hij stond veel liever in de schaduwen, maar ja, dat was ook zo moeilijk, vooral als je ook nog eens een jager was die niet kon praten. Hij bleef naar de koning kijken zonder zijn blik af te wenden zoals de meeste mensen deden. Hij zag hoe de koning opstond en wenkte dat hij moest gaan zitten. Hij ging dus maar op een van de andere zetels zitten. Hij had zijn boog naast zich neer gezet, het zat anders zo onhandig. Als hij zo zat, dan was de boog bijna even groot als hem. Het waren grote bogen waarmee grijze jagers schoten, niet alleen groot, maar ook zwaar om de pees naar achteren te spannen. Hij keek de koning even na, die de kamer uit liep. Hij zag wel de schaduw van de koning, die een boek leek te pakken, het duurde niet lang voordat de koning terug kwam. De koning legde een brief op tafel en schoof het in zijn richting. . ”Moest ik voor je bewaren.” Hoorde hij de koning zeggen, hij hoorde de humor wel in het woord moest. Hij pakte de brief van tafel op. Er was nergens aan te zien dat de brief voor hem was, maar hij wist wel beter. Hij draaide de brief om en keek naar het zegel. Het zegel van ridder Usui. De brief had voor elk willekeurige jager kunnen zijn, alleen in dat zegel was iets veranderd, er stond een S in, en daarom wist hij dat het voor hem was. Hij verbrak het zegel en keek even naar wat er op het papiertje stond. Hij zag het teken van de goedkeurig staan, en die ene zin: “Bewijs het maar!” Misschien was het ongepast om brieven te openen waar de koning bij was, maar zoals al het andere, het maakte hem niet uit. Hij stopte het briefje terug in de envelop en stopte de envelop in zijn mantel, Hij keek weer naar de koning, die naar het vuur zat te kijken. ”Wilt u iets om te drinken?” Vroeg de koning toen. Hij zei niks, zoals gewoonlijk. Hij zag wel de vriendelijkheid in de ogen van de man, maar ook de harde kant. Misschien dacht de koning dat die met iemand had te maken die gewone man, met iemand die kon spreken, en die alles deed wat de koning zei. Dan had de koning het toch mis. Hij sprak niet, en hij was verre weg van een normaal persoon die alles deed wat hem werd opgedragen. Hij zag hoe de koning rechter op ging zitten, zich duidelijk voorbereidend op een gesprek. Zijn ogen dwaalde heel even af naar buiten. Voor het raam zat een schaduw, niet die van een persoon, maar die van een vogel. Sagitta was hem weer eens gevolgd. Hij keek daarna weer naar de koning. Zijn gezicht was nog steeds in schaduwen verhuld. De meeste mensen gingen geen gesprek met hem aan, omdat ze bang voor hem waren, maar ook om het feit dat hij niks terug zei. Hij bleef naar de koning kijken, de man zou kunnen vragen en zeggen wat die wou. Hij zou geen antwoord geven, nog niet. Als de koning de grijze jagers vertrouwde, dan kwam altijd alles wel goed. Hij bleef rustig zitten, wachtend op het gesprek dat zou gaan komen, want daar was hij immers voor gekomen.
You never know Who’s behind that shadow You never know When you live ends.
1138 woordenXD
Agenor King
Aantal berichten : 33
personal info Leeftijd: 36 years! Partner: I don't have a wife yet! Paard: Kaname
Onderwerp: Re: Do you fear the shadow, my king..~ Agenor ma feb 11 2013, 17:10
Er kwam geen woord. Alleen het geroffel van de brief die werd opengedaan. Waarom zei hij niets; Waarom maakte hij zich er zorgen over? Hij was gewoon bij dat er iemand durfde te komen en het waagde om zijn hoofd op het spel te zetten. Maar Agenor voelde dat er meer achter zat dan dat alleen. Er was iets aan de man voor hem. Hij kon niet zeggen wat. Maar meestal waren zijn gevoelens over zo iets juist. Maar hij zou er niet naar vragen; het waren zijn zaken niet… of toch wel. Want het land was zijn zaak en de mensen die er leefden; maar dit ging over een belangrijke zaak en hij wilde de jager iets duidelijk maken. De jager mocht blij zijn… de jager zou dankbaar moeten zijn. Want hij had veel moeite gedaan om die jager die nu voor hem zat uit de problemen te houden. Hij was misschien wel de koning en zijn woord was wet. Maar hij wilde altijd dat de raadsleden er ook mee toestemden. Als ze dat niet deden doen zat hij er mee verveeld. Daarom had het zoveel moeite gekost. Als ze er echt niet mee hadden ingestemd dan was zijn woord ook uitgekomen. Het was warm en hij had eigenlijk geen zin om hier te blijven zitten. Hij had veel meer zin om naar buiten te gaan en een wandeling te gaan maken. Maar hier was de enigste plek waar ze met rust zouden gelaten worden. Zijn blik ging weer naar de jager. De man was gaan zitten en dat was ook een vooruitgang. Onder tussen dacht hij aan de juiste woorden. De naam van de man. Hij kende alleen maar de bijnaam. “shadow’ Maar het leek zo onbeleefd om die naam te zeggen. Hij herinnerde zich de naam die Mystenia had gezegd niet. Ook al had ze het zo vaak gezegd. Hij had altijd zo veel aan zijn hoofd. Hij moest dus dieper denken. Hij groef in zijn gedachten naar die naam. Het was een speciale en een ongewone naam geweest. Toch niet echt een naam die hem bekend in de oren lag. Net als de naam die Mystenia droeg. Hij had dat nog nooit eerder gehoord. Hij zag Mystenia haar mond bewegen in zijn gedachten. Leonoor. Dat was de naam die zich op haar lippen vormde. Ja hij kon wat liplezen. Gelukkig maar. Anders had hij een klein beetje een probleem gehad. Hij schraapte zijn keel even. ”Ik ben blij dat u bent gekomen.” Neen hij sprak de naam nog niet uit. Als koning had hij altijd wel zinnen klaar. Maar hij wou niet onbeleefd zijn. Neen hij wilde een gewoon gesprek starten. Waarin hij zijn punten duidelijk maakte. De jager moest zijn standpunt ook begrijpen. Zijn ogen gleden weer even naar buiten. Ja de zon verdween langzaam en het zou zo donker worden. Hij zuchte zachtjes. ”Eerst en vooral moet ik zeggen dat ik je werk bewonder Leonoor!” sprak hij om op een goede manier te starten. Het was vreemd. Het leek er echt op dat de jager niet kon praten. Was het daarom dat hij nooit was gekomen. Ja hij had al vaak gedacht om die jager met begeleiding naar hier te slepen. Maar Mystenia had hem daar altijd van weerhouden. Maar als de jager daardoor niet was gekomen. Dan zou hij er nu ook niet zijn. Dus dat kon de oplossing niet zijn. Hij keek weer naar de persoon in de zetel. Leonoor… had hij het wel goed gehad. De man mocht het hem niet kwalijk nemen als het fout was. Zelfs hij kon zich vergissen. Vergissen was menselijk en ook al was hij een koning. Tja hij bleef ook maar een normaal mens. Hij had alleen heel veel macht. ”verder zult u ook wel weten dat uw daden niet helemaal volgens de regels zijn verlopen!” het klonk wat strenger. Maar nog steeds vriendelijk. Zijn volgende woorden stonden al klaar. Maar hij wachte even. Misschien een reactie van de jager. Hij wilde misschien een teken van leven weer hebben. Maar neen zo ver kon hij niet gaan wachten. Straks zaten ze hier heel de avond en dat was ook niet de bedoeling. ”Weet u hoeveel moeite me het heeft gekost om de raad er van te weerhouden u niet op te volgen!?” het was niet echt een vraag. Hij lachte even. Ja hij had er meer voor gedaan dan dat hij van plan was geweest. Hoe dan ook. Het had ook een groot deel met Mystenia te maken. Hij wou haar namelijk ook niet teleur stellen. Hij had haar een belofte gemaakt. Een belofte dat hij hierdoor had gehouden. Het was een belofte geweest dat hij normaal niet zou kunnen waarmaken. Maar hij had het toch gedaan. Hoe dan ook. Er moest wel iets van een reactie komen van de jager. Want hij had daarvoor ook iets moeten beloven aan de raad. Tja Eigenlijk was het niet echt een belofte geweest. Maar toen de raad het niet met hem eens was geweest. Was er een idee in hem opgekomen. Iets dat de jager zou moeten doen. Hij had namelijk gezegd dat, de jager zou bewijzen dat hij ook volgens de regels had gewerkt. Ja dat was niet echt geloofbaar geweest. Omdat hij wel had moeten zeggen dat de jager geen toestemming had gekregen. De raad was woeden geworden. Natuurlijk. Die hadden gewild dat de ridders het hadden opgelost. Hij had ze kunnen koelen met het fijt dat Heer Myron er bij was geweest en dat alle eer aan de ridder ging. De dood van de Badwolf ging naar Mystenia en daar hadden ze geen probleem mee gehad en de eer van de dood van de bende was geheel aan heer Usui. Er was geen enkel teken dat de jager die voor hem zat er iets mee had te maken. Maar de raad was nog niet tevreden geweest. Neen! Het was een heel lange nacht geweest voor ze tot een oplossing waren gekomen. Dan uiteindelijk was er iets in hem opgekomen. De jager zou moeten bewijzen dat hij dus wel Iets volgens de regels kon doen. Het was heel erg moeilijk geweest om de raad er van te overtuigen dat de jager een geheim document kon sturen. Sturen naar de baron in het leen van Mystenia. Tja een paar vijanden wisten van het bestaan af. Dus hij kon het niet zomaar meegeven aan een gewone boodschapper. ”Om te bewijzen aan de raad dat U ook volgens de regels speet heb ik er voor gezorgd dat de raad er mee heeft ingestemd dat u een geheim document bezorgt.” Hij stopte weer even. ”Lijkt U dit mogelijk?” Dit moment was heel belangrijk. Heel erg belangrijk!
Leonoor Commandant
Aantal berichten : 812
personal info Leeftijd: 24 years I have been walking on this world Partner: You can't winn my love. My love is my freedom. Don't try to winn my love, you only get a broken heart. Sagitta, my hunterbird, she shows me to be free. Paard: Danger, like the risks we take every day. Together we will go to where the wind us lead
Onderwerp: Re: Do you fear the shadow, my king..~ Agenor ma feb 11 2013, 21:15
Hij bleef rustig zitten, afwachtend op wat de koning zou gaan zeggen, het maakte hem niet echt uit wat de koning zou gaan zeggen, of wat die hem op zou dragen. Niet dat hij hier vrijwillig zat. Hij had zo’n idee dat als Mystenia zou horen dat hij weer niet was komen opdagen, dat zij dan boos op hem zou worden. En eerlijk gezegd, Mystenia kon angstaanjagender zijn dan de koning. Hij keek naar de koning, de koning die hier hoog in zijn kasteel zat opgeborgen, en geen flauw idee had hoe het was om buiten dat kasteel te leven. Misschien zag de koning hem als een probleem veroorzaker, maar als dat zo was, dan moest de koning maar eens één dag proberen om zijn werk te doen. Wedden dat die binnen een paar uur dood op de grond zou liggen. De koning zat hier duidelijk droog en warm, maar buiten was dat niet zo. De nachten konden daar vreselijk koud zijn. Hij bleef naar de koning kijken, ook al kon die zijn gezicht niet zien. Hij zag hoe de koning naar hem keek. Het leek wel alsof de koning hem inschatte. De stilte die er hing was niet onprettig, het leek alsof de koning nadacht, waarom wist hij niet, maar dat maakte hem ook niet zo heel erg uit. Hij bleef naar de man kijken, en hij kreeg het idee dat de man ging praten, zijn gedachtes werden al snel waarheid toen de man begon met spreken: ”Ik ben blij dat u bent gekomen.” Hij bleef naar de man kijken, ergens kon hij zien dat de man helemaal niet blij was dat hij gekomen was. Elke gebeurtenis had zo zijn nadelen. Hij merkte aan het licht in de kamer dat het donkerder begon te worden, de perfecte dekmantel om in te verdwijnen. . ”Eerst en vooral moet ik zeggen dat ik je werk bewonder Leonoor!” sprak de koning toe. De man had makkelijk praten, maar daar ging het nou net om. Woorden betekenden niks voor hem, als woorden wel wat voor hem zouden betekenen, dan zou hij praten. De koning wou duidelijk een gesprek starten, maar daar ging de man alweer de mist in. Hij had wel enig idee wat nu zou komen, over dat hij zich niet aan de wetten en regels hield, maar zoals alle andere dingen, maakte hem dat niet uit. Als Mystenia hier zou zijn geweest in plaats van hem, dan zouden die twee nu al in een discussie zitten, maar hij was hier en niet Mystenia, en misschien, was dat wel de reden waarom de koning de fout in ging. Het was maar goed dat de man zijn naam wist, nouja, de koning had er duidelijk over na moeten denken, maar hij kon dat de koning niet kwalijk nemen, zo veel burgers, en dan wist de koning wel zijn naam. Een fout maken was menselijk, en aangezien de koning een mens was, tja. ”verder zult u ook wel weten dat uw daden niet helemaal volgens de regels zijn verlopen!” kijk, daar kwam het dan, die woorden waarom hij hier zat. Hij hoorde wel dat de toon van de koning wat strenger klonk, maar hij reageerde er niet op. . ”Weet u hoeveel moeite me het heeft gekost om de raad er van te weerhouden u niet op te volgen!?” hij hoorde wel dat het geen vraag was, nee eerder een mededeling, hij had wel ongeveer een idee van hoeveel moeite het de man had gekost om er voor te zorgen dat ze hem niet hadden vervolgd. Hij wist dat de raadsleden hem niet kenden, noch zijn daden. Want anders, had het de koning maar weinig moeite gekost. Vele dachten dat hij een mythe was, een karakter om mensen bang te maken, maar helaas voor hun, bestond hij werkelijk. Hij had de verhalen over de dood van the bad wolf en de bende wel gehoord. Hij vond het best dat hij er niet in voor kwam. Hij hoefde niet de eer voor zijn daden, hij deed zijn werk, met hart en ziel, alles om dit land van de ondergang te redden, maar blijkbaar wou dat bij de mannen die het land bestuurde dat niet in hun kop. Ze wouden de waarheid niet zien, of ze waren bang voor de waarheid. De mannen hadden duidelijk niet door, dat hun leven gebaseerd was op het feit dat het rijk zo goed beschermt werd, en wel door dezelfde grijze jagers die ze nu op het matje wouden roepen. Mensen overtraden de wet, en zij grepen in, zij beschermden het land tegen landverraders en criminelen, en dan moesten ze volgens de regels spelen? Waar ging het met dit land naar toe. Regels waren er voor in tijden van vrede, voor de normale bevolking, je moest niet je elite team regels op leggen, dat zou alleen maar voor moeilijkheden en onrust in het land zorgen. Hij speelde wel volgens de regels, de regels van de grijze jagers, die telde voor hem zwaarder dan de regels en wetten van dit land. Hij bleef zitten, hij bewoog niet, hij gaf geen enkel signaal dat hij had gehoord wat de man had gezegd. Hij leek daar te zitten als een spook. ”Om te bewijzen aan de raad dat U ook volgens de regels speelt heb ik er voor gezorgd dat de raad er mee heeft ingestemd dat u een geheim document bezorgt.” Hoorde hij de koning zeggen. Hij had zo’n idee dat de koning nog iets ging zeggen, en hij kreeg gelijk, ”Lijkt U dit mogelijk?” En weer begin de koning een fout. Iets vragen aan een grijze jager die niet kon spreken, en dan nog duidelijk antwoord verwachten ook. Misschien vergat de koning dingen snel, misschien ook niet, dat zou de tijd wel leren. Nog steeds gaf hij geen enkele reactie. Wie zwijgt stemt toe, dat gold er eerder voor hem. Hij had al vele baronnen, generaals, burgers en criminelen tot wanhoop gedreven, alleen maar om het feit omdat hij nergens op reageerde of antwoord op gaf. Hij wachtte rustig af op wat de koning nu zou gaan doen. De koning zou hem kunnen bevelen antwoord te geven, maar hij zou niet spreken, de koning zou kunnen bevelen om zijn kap af te doen, maar hij zou weigeren. De koning had dan misschien wel macht over het land, maar niet over hem. En juist dat koppige, zorgde ervoor dat mensen bang voor hem werden, omdat ze geen controle over hem hadden. Hij bleef naar de koning kijken, buiten kraste Sagitta even, het geluid drong door het raam heen, een duistere krijs, meer een soort van instemming op wat de koning net had gezegd, alsof de vogel daar voor hem sprak. De tijd brengt de toekomst, en de toekomst brengt antwoorden.
He rides for his land He fights for his land And the only thing you do Is calling him, to say he’s wrong. One day, you realise, That your live, is in his hands..
1162 woorden
Agenor King
Aantal berichten : 33
personal info Leeftijd: 36 years! Partner: I don't have a wife yet! Paard: Kaname
Onderwerp: Re: Do you fear the shadow, my king..~ Agenor di feb 12 2013, 18:36
Zijn woorden waren er uit en hij was opgelucht. Maar er kwam geen antwoord van de jager. Zelfs geen beweging. Maar hoe dan ook. Wie zwijgt die… Maar kon hij daar zo zeker van zijn? Neen natuurlijk niet, misschien kon de jager echt niet praten. Dan vond hij het volkomen normaal. Maar hij wilde het nog steeds niet geloven dat de jager niet kon spreken. Hij zou dus ook niet echt opgeven om er een woord uit te krijgen. Misschien wilde de jager niet tegen hem spreken. Dat gaf niet, dat was zijn recht. Wie niet sprak. Kon ook niets mis zeggen. Hij kon de jager dwingen iets te zeggen. Maar ergens voelde hij dat de man dan zeker niets zou doen. Misschien kwam het ook een deel door de waarschuwingen die Mystenia hem zo vaak had gegeven. Dat als hij Leonoor mee wilde nemen er meer dan maar twee man nodig waren. Dat hij een leger zou kunnen gebruiken. Door de aanblik, kon hij dat ergens wel geloven. De man leek niet iemand waarmee je zomaar een geintje mee maakte. Of dat je zomaar beledigde. Hij kon het gezicht niet zien. Maar hij kon het zo aflezen van de houding. Ergens stelde de jager zijn geduld ook op de proef. Wat kon hij nu nog zeggen of doen? Neen hij bleef rustig. Er was weer die stilte en die werd alleen doorbroken door het geluid van een vogel. Het was kil en ergens ook wel redelijk griezelig. Maar het leek alsof de vogel een antwoord gaf in plaats van de jager zelf. Het was een vreemde roep geweest. Hij kon de vogel niet zien. Alleen zijn schaduw. Ja de naam dat de mensen voor de jager hadden gekozen was perfect. Ergerde hij zich er aan neen. Neen dat deed hij niet. De mensen moesten nu eenmaal een angst hebben en als ze dat niet van buiten af kregen dan verzonnen ze er zo iets op. De oplossing hier waren de jagers geworden. De mensen waren angstig omdat ze de jagers niet begrepen niet kenden. Maar de mensen vergaten het werk dat de jagers deden. Soms was het moeilijk om toe te geven. Maar de jagers deden wel beter werk dan de ridders. Maar de nadruk bleef bij hem wel liggen op soms. Ridders konden zo’n geweldige dingen doen. Dingen die de jagers dan weer niet konden doen. Zo vulde ze elkaar mooi aan. Het bleef weer stil; neen geen greintje van angst of ergernis. Meer een soort van blije glans in zijn ogen. Hij knikte een keer. ja hij kon zich nu wel voorstellen dat de jager het zou doen. Het was om de raad tevreden te stellen en als ze niet tevreden waren. Tja dan zouden ze hem toch wel wat ergeren en zouden ze zijn woord eens goed te horen krijgen. Tja het was dan de enigste manier. Hij had de rol hier ergens verstopt een geheime plek waarvan alleen hij de juiste weg kende. Tja hij zijn vader en misschien de grijze jagers. Maar dat vond hij niet erg. Want hij wist dat hij de grijze jagers kon vertrouwen en eenmaal dat je een grijze jager vertrouwde kwam alles wel goed. Dat waren de woorden van zijn vader geweest. Hij had ze nooit vergeten. Maar dan ook echt nooit en hij zou het ook nooit vergeten. Hij bleef nog even zitten. Hij bleef genieten van het gezelschap en ook van de stilte. Soms waren er geen woorden nodig. Er gingen zo een paar minuten voorbij. Voor dat hij weer opstond en verdween in de deur opening. De wachters voor de deur waren wel een klein probleempje. Hij ging dus naar de deur en deed die open. De wachters sprongen op. Tja ze waren bijna in slaap gevallen. Hij zuchte even, waar ging het toch naartoe met de wachters. Ze keken zenuwachtig en hij moest snel iets bedenken. ”Ik ben mijn ring verloren ergens in de tuin. Ga ze zoeken! Ik wil jullie hier niet meer zien tot jullie hem gevonden hebben.” Hij had snel en onzichtbaar zijn ring uitgedaan. De wachters knikten en verdwenen. Tja zo gemakkelijk was het om een wachter van zijn plaatst te krijgen. Hij lachte even en sloot de deur weer. Die zou hij niet meer zien tot de ochtend als hij de ring daar ergens uit het raam zou gaan gooien of zo. Hij gebruikte die zin vaak. Elke keer vonden ze zijn ring terug eenmaal hij ze daar ging neerleggen ergens of dat hij ze letterlijk uit een raam gooide of zo. Het was wel grappig om de wachter dan zo te zien zoeken. Maar ook ergens wel heel erg vals van hem. Ah hij moest ook eens een lolletje hebben. Anders was er toch niets aan. Hij liep weer naar de kamer. Daar waar de jager zat. Hij wenkte de man nu recht te staan en hem te volgen. Hij zocht naar iets achter de haart. Hij vond een klein knopje. Hij was gewoon dol op al die geheime gangen die ze hadden. Hij hield er van ze te zoeken. Ook om er dan rond te zwerven en opeens zomaar uit het niets terug voor de deur te staan. de gezichten van de wachters was dan geweldig. Hij wou dan gewoon dat hij daar een tekening van kon laten maken. Tja helaas kon hij dat niet doen. Maar ze zo af en toe eens te zien was genoeg. Hij drukte even op het knopje en de haart verschoof zachtjes. Nou het maakte veel lawaai en hij wilde niet dat de wachters dachten dat hij werd aangevallen of zo. Neen hij wou gewoon dat ze hem met rust lieten eenmaal hij in zijn kamer was. Alleen als hij riep mochten ze binnen komen. Er liep een trap naar beneden en daar beneden stond een deur. Je kon er achter wat licht zien. Hij wist dat hij de jager kon vertrouwen. Mystenia wist deze kamer ook al zijn dus het kon vast geen kwaad. Hij liep de trap af en haalde een sleutel uit. Tja hij veranderde de sleutel altijd van plaats. Dus je kon niet echt zeker weten waar hij het verstopte. Hij deed de deur open. Een stoffige maar gezellige kamer was te zien. Vol met oude boeken en schilderijen. Hij nam er een rol uit. Ergens tussen de boeken. Hij legde het op de tafel en schoof het naar voor. Dit document was uiterst geheim en was van belang dat het niet in de verkeerde handen kwam. Hij moest nog eerst wat uitleg geven. Maar hij wachte op een reactie.
Leonoor Commandant
Aantal berichten : 812
personal info Leeftijd: 24 years I have been walking on this world Partner: You can't winn my love. My love is my freedom. Don't try to winn my love, you only get a broken heart. Sagitta, my hunterbird, she shows me to be free. Paard: Danger, like the risks we take every day. Together we will go to where the wind us lead
Onderwerp: Re: Do you fear the shadow, my king..~ Agenor di feb 12 2013, 19:55
Hij bleef rustig zitten. Hij had de krijs van Sagitta wel gehoord, de vogel leek te weten wat hij zou, dat was zou iets bijzonders aan de band tussen grijze jagers en hun dieren. Ze leken elkaar te begrijpen zonder woorden. En juist bij hem was die band sterker dan bij de meeste, omdat hij bijna nooit met zijn dieren sprak, hij communiceerde met hun door zijn lichaamsstraal. Geheimcode voor de meesten, voor hem en zijn collega’s een kwestie van oefenen. Hij bleef naar de koning kijken, afwachtend wat die zou gaan doen. Hij wist van die geheime brief, nu moest de koning maar verder uitleggen wat hij daar mee moest doen. Hij bleef naar de man kijken. Hij herinnerde zich nog, dat hij nog wat papieren in zijn mantel voor de koning had zitten, die hij had ontvreemd uit het kamp van de bende. Als die plannen in verkeerde handen waren gekomen, dan zou er misschien wel veel meer schade aan zijn gericht, daarom had hij ze maar meegenomen. En omdat hij de koning toch eerder zag dan Mystenia, was het maar beter om ze hier achter te laten, misschien was het ergens ook, om de koning er nog even aan te herinneren, dat grijze jagers meer deden dat alleen de gevechten uitvechten en bemiddelen in slechte situaties. Hij bleef naar de koning kijken, die ergens over na aan het denken was, het maakte hem niet uit waar de man over na dacht. Of welke manier de koning zou bedenken om hem te laten spreken. Hij zou geen woord zeggen. Woorden, woorden waren de misdadigers in het leven. Woorden lokten oorlogen uit. Eén verkeerd woord en je kon je leven kwijt zijn. Je kon dus maar beter niks zeggen, daarmee kon je anderen misschien wel tot wanhoop drijven, of mensen woedend maken, maar het kon dan in ieder geval niet meer liggen aan iets wat je had gezegd. Hij bleef zitten. De boog naast de zetel waarin hij zat, zag er zo onschuldig uit, maar de pees was nog steeds gespannen. Als er iemand binnen zou komen, die er niet hoorde, dan zou het snel met die persoon afgelopen zijn. Hij wachtte nog steeds rustig af, op wat de koning zou gaan doen. Hij hoorde weer de woorden van zijn mentor: “iedereen in dit land heeft elkaar nodig. De koning heeft ons nodig, wij hebben de koning nodig” zijn mentor kreeg zoals gewoonlijk weer eens gelijk. Hij keek even naar de haard. De schaduw bewegingen van het vuur waren fascinerend, juist op het spel van schaduwen, daarop waren hun mantels gebaseerd, alleen dan in de kleuren van het bos, van geen enkele kant leken de vlammen op elkaar, en bij hun mantels, leek van geen enkele kant de kleuren van hun mantel op elkaar, waardoor ze een soort van onzichtbaar werden voor andere mensen, zolang ze niet bewogen. Hij zag hoe de koning opstond en in de richting van de deur liep. Zou de man zijn wachters gaan waarschuwen dat hij een grijze jager op bezoek had? Of was het met een hele andere reden? Hij wist het niet, maar hij zou er snel achter komen. ”Ik ben mijn ring verloren ergens in de tuin. Ga ze zoeken! Ik wil jullie hier niet meer zien tot jullie hem gevonden hebben.” Hoorde hij de koning zeggen. Van binnen moest hij glimlachen. Duidelijk een manier om er voor te zorgen dat de wachters er van door gingen. Want de ring van de koning die kwijt was, tja dat was toch echt iets wat je heel snel terug moest zoeken, voordat iemand anders hem vond. Hij hoorde de voetstappen van wachters die wegrende, duidelijk om snel op zoek te gaan naar de verloren ring. Hij hoorde aan de voetstappen dat de koning weer terug kwam, het duurde dan ook niet lang voordat de koning weer in de kamer was. Hij volgde met zijn ogen de koning die naar hem gebaarde dat hij op moest staan en de koning moest volgen. Hij kwam overeind, en hing zijn boog terug over zijn schouder heen, dat voelde vertrouwder aan. Hij keek naar de koning die naar iets achter de haard graaide, duidelijk op zoek naar iets, maar hij wist niet wat. Hij wist wel dat er meer geheimen gangen en kamers bevonden in de vertrekken van de koning. Het duurde dan ook niet lang voordat hij doorhad dat de koning een mechanisme in werking stelde om een geheime kamer te betreden. Hij kreeg gelijk, want de haard begon te verschuiven, wat best hard klonk. Dat was waarschijnlijk de reden dat de koning de wachters weg had gestuurd, zodat dit niet op zou vallen. Hij keek naar de geheime doorgang achter de haard, er leidde een trap naar beneden toe, met daar onderaan de trap een deur. Er was er redelijk licht voor een geheime kamer. Hij zag hoe de koning de trap afliep en een sleutel te voorschijn haalde. Hij lette op waar de sleutel vandaan kwam, ook al wist hij bijna zeker dat de koning om de zo veel tijd de plek veranderde, om te voorkomen dat anderen wiste waar de sleutel was. Hij liep achter de koning aan de trap af. Toch had hij een voorgevoel dat er iets mis was, wat wist hij niet, maar hij had het idee dat ze daar misschien wel snel achter zouden komen. Hij liep de koning achterna, een grote kamer in, vol met oude boeken en schilderijen. Een grote verzameling bij elkaar. Hij keek even rond, maar zonder zich te bewegen. Hij zag in zijn ooghoeken hoe de koning een rol uit één van de kasten haalde en dat op tafel legde. Hij liep naar de tafel toe. Hij zag het officiële zegel van de koning in de rode was. Het was redelijk duidelijk, dat dit de geheime rol was waar het om ging. Hij stopte bij de tafel en keek naar de koning, hij wist dat er vast nog wel uitleg bij zat, en daar wachtte hij op. Nog steeds had hij het gevoel dat er iets mis was. Niemand had door hoe er een figuur de kamers van de koning insloop, de toegang was makkelijk geweest, doordat er geen wachters waren. Leonoor bleef stil staan, maar hij luisterde naar elk geluidje dat er was.
he listens, He doesn’t speak He just does What’s best..
1060 woorden
Agenor King
Aantal berichten : 33
personal info Leeftijd: 36 years! Partner: I don't have a wife yet! Paard: Kaname
Onderwerp: Re: Do you fear the shadow, my king..~ Agenor wo feb 13 2013, 17:48
Het leek er wel op dat de jager berijd was te luisteren. In een seconde kon je een klein beetje twijfel zien in zijn ogen. Maar dat verdween en veranderde in harde vertrouwen. Hij kende de man niet. Maar de meeste mensen die hij te zien kreeg kende hij niet. Misschien maar beter zo. Vrienden, neen hij had geen vrienden en als de er al waren, dan kon hij ze niet zien. Neen want de meeste die hij als een beetje vriend beschouwde waren mensen waarmee hij samen werkten. Maar die waren alleen maar beleeft omdat hij de koning was. Ze durfden hun eigen echte mening niet te geven. Bang om wat hij zou doen. Zeg nou eens eerlijk. Was hij echt zo angstaanjagend? Neen dat was hij niet. Hij duwde de gedachten van zich af. Hij tikte met zijn hand heel even op de tafel. Alsof hij zenuwachtig was. Hij keek op toen hij een licht gekraak hoorde. Vreemd’ was het. Alsof er iemand liep. Maar we kon er nu zomaar binnen komen? Niemand toch. Hij dacht dat het zijn fantasie was en hij duwde de knikte eens naar de rol. De woorden die nu kwamen waren belangrijk. Het was niet echt geheim deze woorden. Maar ze waren belangrijk voor het bericht dat de rol bevatte. Hij geloofde eigenlijk niet dat hij dit moest zeggen. Hij wist dat de jager de rol kon brengen zonder dat er iets zou gebeuren. Zonder dat er iemand van hoefde te weten. Hoe dan ook het was beter iets te veel te zeggen over dit. Dan iets te weinig zeggen en alles verliezen. Zijn ademhaling ging stiller. Alsof hij van plan was niets meer te zeggen. Alsof hij zou verdwijnen in de kamer. Als stof oplossen. Weer dat kleine gekraak. Hij snapte het niet. Hij had er een slecht gevoel over en daarom viel hij stil. Hij luisterde. Zijn ogen gingen naar de trap. De ingang. De deur stond nog open. Maar er was niets te zien. Toch bleven zijn ogen steken op die ingang alsof er iets kwam. Hij slikte even. Hij rukte zijn blik letterlijk los en keek weer naar de jager. Wat moest die wel niet denken. Hij nam even adem. De geur van oude boeken en verf kwam in hem op. Het rook zo vertrouwd. Heel zijn leven lang kende hij deze kamer. Hij had hier uren gezeten. Alle boeken die hier lagen had hij al gelezen en zo verder. Je kon niet echt zeggen dat hij stil had gezeten. Hij had uren naar de schilderijen gekeken. Maar geen één van hen had hem er van kunnen weerhouden op onder zoek uit te gaan. Er leefde hier een geschiedenis dat maar weinigen konden begrijpen. Deze schilderijen waren verloren familieleden, waarvaan sommigen het bestaan niet van wisten. Er stonden geen namen bij. Dat had hij onderzocht. Hij had alle namen gevonden. Beetje per beetje en nu nog leek er iets aan de schilderijen te zijn die hij niet wilde los laten. Misschien was het dom om te denken dat er meer achter zat. Misschien ook niet. Hoe dan ook hij zou het blijven onder zoeken tot hij er eindelijk uit was. Hij opende zijn mond, eindelijk. De jager had lang genoeg moeten wachten. ”Lees het… Wanneer het echt nodig is en verbrandt het daarna!” Meer woorden waren er niet nodig. De jager zou het begrijpen. Als die dat niet deed, dan hadden ze allemaal een probleem. Maar deze jager was niet dom. Neen er zat meer achter die kap dan een man die zijn gezicht niet aan de wereld wou tonen. Net zoals bij de schilderijen had de man een langere geschiedenis. Dat voelde hij gewoon. Hoe dan ook. Misschien was het beter er niet over te spreken. Toch als de jager dacht zijn geheim alleen te kunnen dragen zou het misschien zijn einde betekenen. Iedereen had iemand nodig die ze konden vertrouwen. Iemand die ze kenden door en door. Het maakte niet uit wie het was. Als het maar de juiste persoon was. Een persoon waarmee je alles kon doen. Waartegen je alles kon zeggen en belangrijker dan dat. Een persoon waaraan je zelf je leven wilde geven. Hij zelf had die persoon nog niet ontmoet. Het gebuurde maar één keer in je leven. Je voelt het zeiden de meesten. Je ziet het. Die persoon is de grootste schat die je moet bewaren. Misschien was het, het zelfde als liefde. Maar dat was het niet. Liefde was nog anders dan dat.. In liefde werd je verblind voor sommigen was het als een hel. Voor anderen dan weer een sprookje die nooit eindigde. Een zucht ontsnapte zijn lippen. Waarom dacht hij hier nu aan. Wat had dit alles met de jager of de brief te maken? Zijn hand gleed naar de rol. Hij duwde het net als de brief er voor naar de jager. Hij wist zeker dat het veilig was. Hij liep langst de jager heen. Rustig de trappen op. Zodra je de deur sloot viel het terug in het slot. Dus hij hoefde het niet perse op slot doen. Er was iets mis, iets dat hij niet kon zeggen. Zodra hij zijn kamer normaal binnen stapte gingen de alarm bellen aan. Het geklik van een kruisboog die geladen werd. Al zijn spieren stonden op scherp. In een fractie van een seconde. Had hij een boek vast. Het geluid van een zoevende pijl ging door de kamer. Het gooide het boek. De pijl kliefde zich in de bladeren. ”Daar gaat mijn lievelings boek.” Sprak hij met een humor in zijn stem. Hij wist dat dit niet om te lachen was. Maar hoe dan ook. Er moest ook een gelachen worden. Hij was niet bang om zijn leven hier en nu te verliezen. Hij was alleen bang voor zijn land. Hij zuchte even en keek in de richting van de indringer. Een kruisboog laden ging niet zo snel en wat hij wist maar de indringer niet. Was dat er een grijze jager in de buurt was.
Gesponsorde inhoud
Onderwerp: Re: Do you fear the shadow, my king..~ Agenor