Wilt u reageren op dit bericht? Maak met een paar klikken een account aan of log in om door te gaan.
Spring is gekomen in GJ,de dagen worden weer langer en blad groeit opnieuw aan de bomen. Een nieuw seizoen met vele mogelijkheden en een hele hoop nieuwe mensen. Mvg Het team
personal info Leeftijd: 21,5 I'm still young, but how long have I to live? Partner: I'm not sure what love is. But when I find her, I will fight for it. Paard: Flamelight
Onderwerp: Chase a ranger! zo mei 05 2013, 18:34
De woorden van de baron hadden diepe wonden in hem geslagen; ja zeker, voor al omdat hij wist welke jager het was. Leonoor. Hij had geen moment getwijfeld en was zelfs zonder een woord te zeggen vertrokken. Meteen was hij naar de stallen toe gelopen en had Flamelight opgezadeld. Leonoor hij was die man dankbaar voor vele dingen en hij kon de jager zelfs een vriend noemen. Hij kon dit onrecht niet laten zegen vieren. Het was gekke werk om op een grijze jager te jagen. Maar hij had geen andere keuze. Neen de raad zou boeten en hij was niet bang om zijn werk daarvoor op te offeren. Als je niets deed, dan kon je niets overkomen. Trouwens hij deed niets anders dan steeds de regels overtreden. Dat was waar hij het beste in was. Ook al kon hij zich er altijd mooi uitpraten. Deze keer zou hij het zelfde doen. Maar deze keer deed hij het om iemand te helpen. De zon, het gaf nog lichte warmte af. Maar binnen enkele uren zou het al ondergaan. Een zucht ontglipte zijn lippen. Wat als hij de jager niet kon vinden? Dan was iedereen er aan. Nou ja misschien niet iedereen. Maar het zou grote gevolgen kunnen hebben voor het land. Zijn witte haar ging los. Neen hij had zijn harnas niet aan. Hij had geen tijd verloren om dat ding nog eens mee te sleuren. Hij had alleen het hoogst nodige mee genomen. Leonoor, de vogel. Zijn ogen waren al heel de dag gericht op de lucht. Ja die rot vogel van hem. Daarmee was het allemaal begonnen. Maar nu wenste hij dat die vogel hier ergens was. Wanneer hij de vogel vond, dan kon Leonoor nooit echt ver zitten. Maar het probleem was, zou hij de vogel kunnen vinden. En zo niet. Hoe zou hij de jager dan vinden. Myron schudde zijn hoofd. Hij mocht zijn gedachten niet in de war steuren. Hij moest rustig blijven en dan zouden de antwoorden van zelf wel komen. Hij ging over van galop naar draf. Hij mocht niet te veel druk op Flamelight zetten. Ook zij had nu veel moeite en hij wilde haar echt niet kwijt spelen. Daar was ze hem veel te dierbaar voor. Een zucht ontglipte zijn lippen. Zou dit weer zo’n avontuur worden zoals de eerste keer. Zijn hand gleed naar zijn nek. Het medaillon dat Leonoor bij hun afscheid had gegeven. Ja hij droeg het sinds dien altijd bij zich. Die avond was hij thuis gekomen en het eerste wat hij gedaan had, was een ketting van het medaillon maken. De afbeelding van de oude baron en die van zijn vader, had hij nu altijd bij zich. Het gaf hem een nieuwe kracht. Net zoals hij altijd opzoek was, naar de verhalen in de wolken. Maar nu, nu was de hemel licht blauw en je kon geen wolken vinden. Het leek alsof zelfs diegene die daar leefden hem niet wilden afleiden van zijn taak. Misschien was dat maar goed ook. Hij wist hoe snel hij zijn gedachten liet lopen. Zeker als het om verhalen ging. Myron slikte even. Hij wilde de naam van Leonoor wel uitschreeuwen. Maar ook al was het rijk nu in vrede. Hij vertrouwde het nog altijd niet. Zijn reizen hadden hem wel geleerd voorzichtig te zijn. Het enigste wat zijn aandacht trok was een rode ster aan de hemel. Het deed hem denken aan een oud liedje dat zijn vader hem ooit geleerd had. De woorden kwamen hem terug in het hoofd. Hij hield zijn gedachten er wel bij. Maar het lied, dat zong hij wel langzaam aan. ”Natsuhiboshi, why are you so red? because I had a sad dream last night. My eyes are red from the tears I shed, swollen as I cried.” Hij hoorde de muziek weer door zijn hoofd gaan. misschien, zou iemand hem horen. Misschien zou Leonoor hem wel horen. Ook al was het dan maar een lichte fluistering en gingen zijn goud gele ogen steeds weer heen en weer. Opzoek naar iets wat hij niet kon zien. ”Natsuhiboshi, Why’ve you lost your way? I’m searching for a child who’s gone afar. He can’t be found… Though I search all day. My sad dream comes once more. Langzaam kwamen de tonen terug. Vroeger had hij op de schoot van zijn vader gezeten. Hij had gelachen. Terwijl hij de woorden van zijn vader niet had begrepen. Maar nu begreep hij de woorden. Hij wist hoe triest dit liet kon overkomen en toch lag er weer een glimlach op zijn gezicht. Hij klopte Flamelight eens op haar nek. Ja het paard had het zwaar, maar ze was al door ergere dingen door geweest. Nu was het ook een grote taak. Ook al zou je het gemakkelijk kunnen vinden. Toch, het was moeilijker dan je zou denken. Wie ging er nu ook achter een grijze jager aan. Neen angst zou hem niet tegen houden. Hij had geen angst… niet voor Leonoor. Hij vertrouwde die ene jager. Vooral omdat het een goede leermeester was geweest. Ook al was die dan een jager en hij een ridder. Hij had veel geleerd van de man. Nou ja hoe veel ouder zou Leonoor zijn? Hij had er niet uitgezien als iemand die al over de dertig heen was. Maar hoe dan ook. Dat was niet het belangrijkste geweest en het was zeker de eerste keer dat hij daar aan had gedacht. Neen hij had steeds ingezeten over het fijt dat hij de jagers zijn ogen niet had kunnen zien. Maar die ene nacht, die nacht had hij een kleine glimp opgevangen en dat had hem Leonoor helemaal laten vertrouwen. Hij zuchte weer even. Hoe lang was het geleden? Hij had niet verwacht de jager zo snel terug te zien. Zeker niet in dit scenario. Hij liet Flamelight rustig over gaan in stappen. Neen hij zou zijn paard niet te veel kwellen. Ze hadden al uren door gereden en Flamelight kon jammer genoeg ook geen wonderen verrichten. Zijn handen vouwden zich als vuisten samen. Hij moest het risico maar nemen. Als je geen risico’s nam, dan riskeerde je zelfs meer. Hij voelde zijn mond open gaan. terwijl zijn stem galmde over het bos in een schreeuw zo luid dat sommige vogels zelf opvlogen. ”Leonoor!” [1049 woorden] The problem is... if you don't risk anything. You risk even more!
Leonoor Commandant
Aantal berichten : 812
personal info Leeftijd: 24 years I have been walking on this world Partner: You can't winn my love. My love is my freedom. Don't try to winn my love, you only get a broken heart. Sagitta, my hunterbird, she shows me to be free. Paard: Danger, like the risks we take every day. Together we will go to where the wind us lead
Onderwerp: Re: Chase a ranger! ma mei 06 2013, 16:51
Hij was nog niet al te lang onderweg, pas één nacht had gepasseerd. Maar voor hem maakte dat niet uit. Danger bleef in het ferme jagerstempo verder draven over de wegen heen. Hij was deze morgen al vroeg op geweest, en weer vertrokken. Zoals hij het liefste deed. Aankomen midden in de nacht bij een herberg, waarbij men hem met grote argusogen aankeek, en hem niks durfde te vragen. Maar waarbij hij alleen maar ergens in de richting hoefde te kijken, of het werd hem al aangeboden. Omdat ze niks vraagden, antwoorde hij niet. Hij was zodra de zon was verschenen vertrokken. Het geld had hij die avond daarvoor al aan de herberggier gegeven. Niemand wist hoe hij heette, mensen ontweken hem. Hij hield daar van, gewoon van het feit dat mensen hem met rust lieten. Ook al was het op zijn tijd, wel goed om bij iemand in de buurt te zijn die niet bang voor hem was. Hij kon die personen op zijn ene hand tellen, dus zoveel waren het er niet. Zelfs zijn collega’s konden hem niet inschatten, behalve Mystenia maar ook zij zat er soms wel naast met wat hij ging doen. Hij was op zich wel vriendelijk tegen zijn collega’s, maar tegen enkele praatte hij, en voor zo ver de rest wist, kon hij niet praten. Hij klopte Danger even op zijn hals. Als hij de dieren mee zou tellen, dan zou hij degene die niet bang voor hem waren op twee handen kunnen tellen. Hij dacht even na. De koning, baron-Rinaldo, heer Myron, Mystenia en misschien Usui. Met Sagitta en Danger erbij kwam hij op zeven uit. Maar helemaal zeker van zijn zaak was hij niet. Hij had bij de vijf mensen wel angst in hun ogen gezien, angst voor hem, die angst bleef nooit lang. Maar op die momenten dat hij zo onvoorspelbaar als wat was, dan zag hij dat in hun ogen. De boog lag voor zich op het zadel en Sagitta vloog hoog boven in de lucht. Als een schaduw vlak voor de zon langs. Zoals gewoonlijk hing zijn koker met pijlen op zijn rug en hing er een extra koker aan zijn zadeltassen. Ook dit keer hing zijn zwaard onder zijn mantel. Vaak gebruikte hij zijn pijl en boog, maar ergens kon hij het niet over zijn hart verkrijgen zijn zwaard in zijn hutje te laten. Zijn zwaard was al meerdere malen goed van pas gekomen. En het deed hem herinneren aan vroeger aan de vrolijke herinneringen. Heel even dwaalde zijn gedachten weer af, terug naar vroeger. ”pak me dan” een vrolijke stem schalde door de tuinen van het kasteel heen. De sneeuw was al verdwenen. Een jongen en een meisje renden door de tuin heen. Het meisje had lange blonde haren en bruine ogen. De jongen had blauwe ogen, die soms ijsblauw leken. De jongen rende voorop met een brede grijns. “Je krijgt me toch nooit Caroline” riep de oudere jongen. Het meisje een sprintje en tackelde de jongen. Met een luide bonk belandde beide in het gras. “Hebbes Leonoor” zei het meisje al giechelend. Heel even bleef de twee zo liggen, totdat een andere stem hun onderbrak. “Leonoor, je weet dat dat niet mag” sprak de stem. Een jongen die iets jonger was dan Leonoor kwam het binnenplein oplopen, alleen had deze jongen bruine ogen. “We dolden maar wat James” sprak de jongen met de blauwe ogen. “Je weet wat vader heeft gezegd” zei de jongste. De jongen met de blauwe ogen kwam overeind, en hielp Caroline overeind. Hij liep op James af, Caroline bleef achter. “je weet dat ze aan mij belooft is” zei James. De blauwe ogen rolden even weer. “zoals ik al zei James, we dolden maar wat” De jongen met de blauwe ogen liep weg, en keek niet meer om. De neus van Danger haalde hem uit zijn gedachten. Hij glimlachte even naar het paardje. Dat was de laatste keer geweest dat hij Caroline had gezien, vlak daarna was hij verdwenen. Een paar uur waren voorbij getrokken. Bij een snelstromend riviertje liet hij Danger stoppen. Hij steeg af, en maakte de singel wat losser, zodat het paardje naar hartenlust kon drinken. Hij ging op een steen zitten en bleef daar rustig zitten, alsof hij ergens op wachtte. Waarop hij wachtte? Dat wist hij zelf niet. Sagitta vloog hoog in de lucht, maar begon langzaam met haar daling naar beneden.
You think you know him But his past Is more dangerous Then you can ever handle.. 752 woorden, sorry voor korte antwoord, maar deel was verdwenen en had geen zin om het opnieuw te typen^^
Myron
Aantal berichten : 212
personal info Leeftijd: 21,5 I'm still young, but how long have I to live? Partner: I'm not sure what love is. But when I find her, I will fight for it. Paard: Flamelight
Onderwerp: Re: Chase a ranger! wo mei 22 2013, 17:48
Geen antwoord en ook nergens een reactie. Een zucht ontglipte zijn lippen. Had hij dan ook echt iets verwacht. Alsof de jager opeens voor zijn neus zou komen staan. neen dat zou pas mooi zijn. Maar helaas hij wist ook wel dat, dat nooit zou gebeuren. Hij had samen met Leonoor gereisd. Dus ja hij kende de jager wel een beetje. Hij wist dus ook wel dat die ook niet zou staan roepen. Zijn goudkleurige ogen gleden heen en weer over de lucht. Neen zelfs die roofvogel ga geen antwoord. Hij klopte Flamelight even op haar nek. ‘kom op we moeten verder.’ Ergens was hij blij dat hij Leonoor weer te zien zou krijgen. Of ja, of hij zo blij moest zijn. Maar ergens was het ook een twee strijd. De raad, hij kende de mensen niet. Maar ze hadden hem weg geleerd er respect voor te hebben. Wat hij nu deed. Hij tekende hun doodvonnissen. Zeker als hij de jager zou vinden. Moest hij er dus wel mee door gaan. Een windvlaag spoelde over hem geen. Leonoor was zijn vriend en wat de raad deed, was niet iets wat je verwachte. Het was spelen met een leven. Daar had niemand het recht op. Zelfs niet de koning. De baron had hem wel uitgelegd dat de koning er niet mee eens was geweest. Hij had de rol niet ondertekent. Maar was dat genoeg bewijs om het zeker te weten. Hij schudde zijn kop. Waarom begon hij nu te twijfelen? Natuurlijk het was zijn opleiding en het was de baron geweest die hem alles had geleerd; Maar nu deed zijn oude leerraar precies het omgekeerde van al zijn lessen. Het voelde gedeeltelijk als verraad aan het land. De tijd gleed langzaam voorbij. Maar toch leek de klok veel te snel te tikken. Hoe ver was Leonoor? Zou hij hem op tijd kunnen vinnen. Vragen dat hij eigenlijk niet zou moeten stellen. Hij zag een paar wandelaars hem vriendelijk begroeten. Hij knikte eens terug. Veel woorden had hij nu niet. Maar de mensen waren duidelijk blij genoeg met die begroeting. Snel genoeg waren ze ook verdwenen. Hun stemmen die zachtjes lachten. Terwijl hij de ene en zei de andere kant op gingen. Na een tijdje viel zijn blik op zijn paard. Hoe lang waren ze al aan het lopen. Neen hij had nog geen pauze genomen. Flamelight had ook nog geen eten en drinken gehad. Hij steeg af. ‘Sorry’ Zei hij zachtjes. Misschien was het niet slim om te gaan stappen. Maar als hij dit niet deed dan kon hij Flamelight verliezen en mocht hij ook gaan lopen. Iets wat hij liever niet deed. Neen Flamelight was hem te veel waard. Ook al had hij al veel mensen horen klagen dat hij altijd het zelfde paard nam. Natuurlijk. Flamelight was van hem en hem alleen. Het enigste in de wereld dat hij niet zou delen. Samen met nog een paar andere dingen. Hij schonk haar een sappige appel. Maar hij wist ook wel dat hij snel genoeg om wat drinken zou moeten zoeken. Als hij ergens iets van een riviertje zou kunnen vinden. ‘Geen zorgen ik vind wel wat’ Flamelight keek hem met grote ogen aan. Hij lachte even, langzaam liepen ze door. De stilte, het deed hem denken aan Leonoor. Toen ze samen gereisd hadden was het net zo stil geweest. In het begin had hij het lastig gevonden. Maar de jager had hem een belangrijke les geleerd. Hij had langzaam leren genieten van de stilte. Je kon ook veel beter opletten in de stilte die je had om je heen. Want langzaam begon je een te worden met alles om je heen. Het kleinste geluidje kwam in je op. Dus was je snel klaar als er een aanval op je werd uitgevoerd. Hij schudde zijn hoofd even. Misschien begon hij nu ook al op een jager te lijken. Maar een ridder was hij. Dat deed hij graag en meesten zeiden ook dat hij het goed deed. Hij was trots op zijn werk. Ook al vond hij dat sommige mensen die de naam ridder droegen dat helemaal niet verdienden. De meesten deden het om het geld, meisjes, de roem. Zijn vrienden of collega’s hadden hem vaak gevraagd waarom hij het deed. Nooit had hij een antwoord kunnen geven. Misschien wist hij niet waarom hij het deed. Hij was er gewoon in te recht gekomen; het was misschien zijn lot om een ridder te zijn. De baron had hem vaak verteld dat hij voor iets groots bestemd was. Hij had er altijd mee moeten lachen. Nu nog altijd wilde hij het niet geloven. Neen hij wilde niet groots zijn. Hij wilde gewoon zich zelf kunnen zijn. Zijn leven leiden zoals het kwam. Myron de witte wolf. Dat was wie hij was en wilde zijn. Ook al leek hij zich zelf soms wel te verliezen. Voor al in zijn doen. Hij was brutaal van aard. Hij had het kunnen vermengen met het ridderschap. Nu kon hij nog altijd brutaal zijn. Maar ze konden er nooit wat tegen op brengen. Hij had ook altijd een antwoord klaar. Of een plan. Wanneer hij een plan had. Kwam er ook meteen een plan b. Dat was wie hij was. Maar soms leek hij te veranderen in iemand anders. Misschien was het normaal. Maar dan zat hij wel niet goed in zijn vel. Zijn ogen waren in plaats van op de lucht gezicht, naar de grond gericht. De aarde was redelijk droog. Ja het was lente en goed weer. Misschien was het wel eens tijd dat het begon te regenen. Zachtjes kwam het geluid van water in hem op. In een snak ging zijn hoofd omhoog. Water? Rivier, drinken voor Flamelight. Zijn hart maakte een sprongetje. Hij had echt wel geluk. Op een wat snellere pas liep hij op het water af. Het was een snelstromend riviertje. Hij lachte en liet Flamelight drinken. Zelf bukte hij. Zijn spiegelbeeld was onduidelijk. Snel nam hij wat water op in zijn handen en plensde het in zijn gezicht. Het water was fris. Maar dat was net wat hij nodig had. Hij ging zitten. Flamelight bleef nog een hele tijd drinken. Toen ze klaar was keek ze hem met vragende ogen aan. ”Nu zijn we klaar om weer op jacht te gaan.” grapte hij naar zijn paard. Denkend dat er toch niemand hem zou kunnen horen. ”Een jacht op een grijze jager…” De woorden vervaageden. Het leek wel op een jacht. Een jacht met een tijd er aan vastgehecht. Hij keek even naar het riviertje. ”We moeten Leonoor echt snel vinden” [1100 woorden] The problem is... if you don't risk anything. You risk even more!
Leonoor Commandant
Aantal berichten : 812
personal info Leeftijd: 24 years I have been walking on this world Partner: You can't winn my love. My love is my freedom. Don't try to winn my love, you only get a broken heart. Sagitta, my hunterbird, she shows me to be free. Paard: Danger, like the risks we take every day. Together we will go to where the wind us lead
Onderwerp: Re: Chase a ranger! di mei 28 2013, 15:52
Rustig bleef hij daar bij het riviertje zitten. Danger was bezig met grote slokken het water naar binnen toe te werken. Hij keek zijn paardje even aan, het paardje hief zijn hoofd op en keek hem aan. Water droop uit de mond van Danger, die hem aan keek met een blik van: zeur niet, ik wordt niet dik van water. Een lichte glimlach verscheen op zijn gezicht. Danger moest ook altijd het laatste woord hebben, ook al hadden ze geen enkel woord gezegd. Dit was hun manier van communiceren, een manier die maar weinigen begrepen. Jagers begrepen dat wel, zo praatte hun ook met hun paarden. Dat was de reden waarom jager en jagerspaard feilloos met elkaar konden samen werken. Zo’n zelfde band had hij ook met Sagitta. Zijn paard en roofvogel volgde hun trouw. Misschien ook omdat ze wisten, dat hun beste bescherming hij was. Hij liep weer naar Danger toe. De laatste paar uren had hij het gevoel gehad dat iets of iemand hem achtervolgde. Hij wist niet waarom, maar zijn voorgevoel loog nooit. Hij singelde Danger weer aan. Hij klopte het paard op zijn nek. De blik in de ogen van Danger sprak wel boekdelen. Hij zuchtte even. Uit een van de zadeltassen haalde hij een appel. Er kwamen van die glimmertjes in de ogen van Danger te staan. Hij gaf de appel aan de hengst die met luid gesmak de appel op at. Hij ging weer verder met het goed zetten van het zadel dat op Danger zijn rug lag. Zo heel ver rijden was het niet meer terug naar het paleis van de koning, hoogstens nog een halve dag. Hij legde afstanden veel sneller af dan de normale mensen. Hij wist de sluiproutes, waardoor je een halve dag af kon snijden doordat je niet door de dorpen heen hoefde. Nog een voordeel om een grijze jager te zijn. Hij hield van de stilte die hier hing bij dit riviertje. Hij hoorde de geluiden van het water dat zacht tegen de kanten aanklotste en in de verte kon je vogels horen fluiten. Maar op dit moment was het stiller dan eerst, te stil. Hij zag een groep vogels opvliegen. Nu wist hij het zeker, er kwam een ruiter aan. Heel even had hij het idee om op Danger te stijgen en hard weg te rijden, maar aan de andere kant, zijn nieuwsgierigheid was gewekt. Wie durfde het om hem te achtervolgen? En nog belangrijker, met welke orders volgde die persoon hem? Het duurde niet lang voordat hij paard en ruiter zag verschijnen. Hij zat in de schaduwen, gezeten op de rug van Danger. Zijn boog had hij vast, er lag een zwarte pijl op de boog, gericht op de plek waar het geluid vandaan kwam. Misschien had hij het fout, en was het een burger. Dus hij besloot dat hij niet direct zou gaan schieten, maar eerst zou gaan afwachten. Heel lang duurde het niet meer voordat ruiter en paard duidelijker werden. Hij zag het zwaard wat aan het zadel hing. Duidelijk een ridder, maar wel een ridder zonder harnas, er blijkbaar op gericht om snel en licht te reizen, om een achtervolging in te zetten, niet om een strijd te strijden. De pijl bleef op zijn boog liggen. Een ridder die reisde zonder harnas, wie zou hem gestuurd hebben. De ridder en zijn paard kwamen dichterbij. Het paard ging harder toen die het water zag, blijkbaar op teken van de ridder. Hij zag hoe de ridder afsteeg, door de schaduwen kon hij nog niet zien wie het was. Een derde paar hoeven leidde zijn aandacht even af van de ridder bij de rivier. Dit was een veel rommeliger ritme van hoefslagen, niet van een ridder, en ook niet van een jager. Zeker weten dat het niet een boer, want die paarden liepen niet zo snel. Dat kon maar één ander ding betekenen. Hij keek weer naar de ridder, die bij het water zat. De woorden van de ridder bereikte zijn oren. ”Nu zijn we klaar om weer op jacht te gaan.” Jacht? Nu was zijn interesse helemaal gewekt. . ”Een jacht op een grijze jager…” die woorden verontruste hem. Dus zijn voorgevoel had gelijk gehad. Iemand volgde hem, en dat was de man die daar zo zat. De man die op hem jaagde. We moeten Leonoor echt snel vinden” Hij fronste even zijn wenkbrauwen. Ja die man had echt zijn naam gezegd. Dan moest de ridder door iemand zijn gestuurd door een van de hogere mensen, die zijn naam wisten. En die informatie, dat verontruste hem meer. Hij zag hoe de ridder overeind kwam. Het duurde een seconde voordat hij wist wie dat was. Heer Myron, de witte wolf. Waarom jaagde heer Myron op hem en met welke reden? Hij had niet lang meer om daar over na te denken. Hij zag een derde figuur verschijnen. Een met getrokken werpmes. Een rover, die met hoge snelheid op Heer Myron afreed, die nog niks doorhad. Hij wou eigenlijk niet aan heer Myron laten merken dat hij hier was, en later achter de ridder aan gaan rijden. Maar dit, dit veranderde de situatie. Het zou niet lang duren voordat de rover zijn mes op de ridder af zou gooien, en deze zou sneuvelen voor het niet aan hebben van zijn harnas. Hij voelde het lichte gebrom van Danger, die hem waarschuwde. Langzaam trok hij de pees naar achteren. Hij keek naar zijn aankomende prooi. De man was nu in zicht van heer Myron, maar die zou niks meer kunnen doen om zichzelf te beschermen. Maar hij wel. Hij voelde de veren kietelen tegen zijn mondhoek aan. En toen liet hij de pees los. De pijl schoot naar voren met een grote snelheid. Hij bleef zijn boog in dezelfde stand houden en keek de pijl na. De pijl maakte een perfecte boog, hij had de afstand goed gegokt. De ruiter plaatste zich exact in de baan van de pijl. Met een misselijkmakend geluid boorde de pijl zich in de borstkas van de man. Zelfs van deze afstand zag hij de man naar adem happen en hem toen uit het zadel vallen. Er lag weer een zwarte pijl op zijn boog. Maar hij bleef in de schaduwen staan. Heer Myron moest het zelf maar uit zien te vogelen. Sagitta zat verscholen in de takken, zich expres uit het zicht houdend. Bewegingsloos bleef hij daar zitten op de rug van Danger, terwijl de stilte oorverdovend was, na het sissende geluid van zijn pijl. Verborgen in de schaduwen bleef hij daar staan.
the shadows are his home, No one knows his moves You only hope That the next arrow isn’t for you..
1111 woorden^^ sorry voor late antwoord
Myron
Aantal berichten : 212
personal info Leeftijd: 21,5 I'm still young, but how long have I to live? Partner: I'm not sure what love is. But when I find her, I will fight for it. Paard: Flamelight
Onderwerp: Re: Chase a ranger! di jun 04 2013, 18:37
Het stille water van de rivier deed hem terug denken aan het water uit de put van hun boerderij. Alles leek samen te komen vallen. Ja Leonoor had er voor gezorgd dat hij geen vrees meer had voor zijn herinneringen. Nog voor de toekomst. Nu keek hij vaak met een glimlach terug op zijn herinneringen. Zeker die van zijn zusje en zijn ouders. Toch voelde hij zich ergens nog altijd schuldig. Maar aan het verleden kon je nu helaas niets meer doen. Maar de toekomst die stond voor iedereen open. Maar nu, nu was er een weg. Een weg met een tijd. Alles zou er door kunnen veranderen. Zeker met Leonoor hier ergens in de buurt. Als de jager al in de buurt was. Met die man kon je nooit weten. Dat had hij ook wel al geleerd. Het water uit de put. Had altijd stil gestaan. Toch wanneer je iets zei. Leek het te bewegen. Vaak had hij naar dat water staan staren. Vaak had hij zitten dromen. Terwijl hij eigenlijk water had moeten halen. Uren, zelfs dagen had hij bij die put gezeten. Samen met zijn zusje. Verhalen vertellen over de beelden dat hij zag in het water. Natuurlijk kon hij die beelden niet echt zien. Maar het was zo leuk geweest de lach van zijn zusje te zien. Dat hij gewoon door vertelde. Een zucht verliet zijn lippen. Helder als altijd keek zijn blik even op naar de hemel. Geen wolken, het was nog altijd even helder blauw. Vandaag hadden de wolken hem geen verhalen te vertellen. Misschien maar beter ook. Hij wist hoe snel hij zijn hoofd kon verliezen. Langzaam stond hij op. Veel langer kon hij hier niet blijven staan. Hij kon niet weten hoe ver Leonoor al was. Met elke seconde kon die man verder en verder van hem weg lopen. Wat helemaal niet de bedoeling was. Want hij moest de man zien te vinden. Hem het verhaal vertellen. Alles met de perfecte woorden. Hij baalde zijn vuisten even. Ja zeker, Flamelight kon nu weer door gaan. Nu was er niet veel gevaar meer voor haar. Hij keek naar zijn paard. Gevaar, hoeveel gevaren zou hij nog moeten trotseren voor dit land? Het kon hem niet veel schelen. Hoe meer hoe liever. Het was vreemd om er over na te denken. Elke dag kon je laatste zijn. Zeker in hun wereld. Maar het was nog vreemder om er over na te denken, dat je in minder dan een hartslag helemaal verdwenen kon zijn. Alleen je lichaam zou achter blijven. Dan werd je een lege schil. Met een paar verhalen die er aan verbonden waren. Maar die verhalen waren niet alleen van het dode lichaam. Neen die waren van die ziel die er ooit in geleefd had. Maar waar gingen al die zielen heen? Verdwenen ze was er dan niets meer. Neen dat kon hij niet geloven. Uit niets kon ook niets komen. Dus er moest wel iets meer zijn. Maar dat zou hij pas later ontdekken. Net op dat moment, bij die gedachte zag hij de beweging uit zijn ooghoeken. Als reactie draaide hij zich automatisch om. Voor een seconde keek hij de dood in de ogen. De ruiter op paard. Recht op hem afkomend, om zijn leven te eindigen. Met een harnas zou hij misschien nog een kans hebben. Maar helaas nu stond hij machteloos. Een poging om zijn zwaard te grijpen zou ook te laat zijn. Was zijn leven hier dan nu al voorbij? Hij stond klaar om de klap te ontwijken. Ja dat zou hij nog kunnen doen. Als het niet al lang te laat was. Waarom dit was allemaal tijd verlies. Waarom konden ze hem vandaag niet met rust laten? Als hij te laat zou komen dan was het land er misschien wel aan. Niet dat, dat zo erg zou zijn. Hij voelde zijn hart kloppen in zijn keel. Een kleine zweetdruppel gleed over zijn wang. De seconden nu leken minuten te worden. Toen die doffe klap. Het hijgende geluid. Het zien van de pijl… Wat? Opeens leek hij weer even wakker te worden. Terwijl hij de ruiter van zijn paard zag vallen. Alleen het paard kwam nu nog op hem af. Hij zette zich schrap zijn armen in de lucht. Proberen het paard kalm te krijgen. Hij zou het ook kunnen laten lopen. Maar dat zou een zonde zijn. Trouwens… Waarom, dit kwam helemaal niet goed uit. Toen het paard eindelijk rustig was, liep hij op de man af. Geen beweging meer. Toch bleef hij op zijn hoede. Je wist maar nooit met deze mensen. Rustig gingen zijn vingers naar de nek. Niets geen hart die klopte. Hij zuchte even. Wat nu. Als ridder was het zijn taak om de man mee te nemen naar het kasteel. Maar nu, nu nam zijn eigen ik het een beetje over. Neen de man nu mee nemen. Het had geen zin om dat te doen. Het zou een vertraging zijn. Zijn ogen gingen automatisch naar de pijl, die uit de man stak. Zwarte veren. De zwarte veren. Die kende hij. Die kende hij o zo goed. Die zelfde zwarte veren hadden al veel zijn leven gered. Automatisch gingen zijn ogen van de pijl naar de bosjes. Zijn blik gleed over de bosjes. Hij verwachte niemand te zien. Maar deze pijlen, die konden maar vaan één iemand zijn. Leonoor! Hij moest dus dichter bij zijn dan dat hij had gedacht. Een glimlach vormde zich op zijn lippen. Was de jager al weer voort gereden? Neen die zou wachten tot die zeker wist dat er verder geen gevaar meer was toch? Myron trok de pijl uit de borst kast van de dode man. Daarna nam hij de man op, legde het lijk op het paard, dat niet van hem was. Bond het vast. Hij had meer tijd en ook al vond hij dat hij het lichaam achter zou moeten laten. Dan nog zou hij waarschijnlijk wel in de problemen kunnen komen. Dus tja veel keuze had hij niet. De pijl stak hij in de zadel tas van Flamelight. Als hij Leonoor nu snel zou vinden. Dan zou hij het de jager terug kunnen geven. Weer zou hij de jager moeten bedanken. Meer en meer leek het er op, dat hij de jager veel verschuldigd was. Misschien op een dag, zou het zijn beurt zijn om de jager te redden. Dan zouden ze eindelijk weer even staan. Veel zin had hij om weer de naam van de jager te roepen. Maar gevaar was dichter dan het leek. Dat kon hij nu eenmaal niet riskeren. Niet nu. Hij nam zijn zwaard goed in de hand. Neen hij zou geen fouten maken. Niet nu. Hij bond het paard van de dode man vast aan Flamelight. Daarna ging hij weer richting het pad. Met een snelle vaart ging hij voort. De stille omgeving nou in de haten houdend. [1150 woorden] The problem is... if you don't risk anything. You risk even more!
Leonoor Commandant
Aantal berichten : 812
personal info Leeftijd: 24 years I have been walking on this world Partner: You can't winn my love. My love is my freedom. Don't try to winn my love, you only get a broken heart. Sagitta, my hunterbird, she shows me to be free. Paard: Danger, like the risks we take every day. Together we will go to where the wind us lead
Onderwerp: Re: Chase a ranger! zo jun 09 2013, 16:36
Een zacht briesje gleed langs het water heen, doodse stilte hing in de lucht, de zon was al redelijk ver in zijn klim naar de top, maar toch was het nog vroeg in de ochtend. De zwarte pijl bleef op de boog liggen, op het eerste gezicht bleef het onschuldig, maar zodra je zag waar de pijl op was gericht, was de pijl niet meer zo onschuldig meer. Vooral als je er achter kwam, wie de schutter was, de persoon die de pijl zou schieten zonder te aarzelen wie het was, of waarom die persoon er was. De schaduwen bleven hem verhullen terwijl de schutter daar zo rustig stond, alsof die wist dat niemand hem wat zou doen, laat staan dat mensen wisten waar de pijl vandaan kwamen. Alleen aan de pijl kon men vertellen wie het was, en dat maakte de meeste bang genoeg om op de vlucht te slaan. Hij keek naar de overkant van de rivier, dit was wie hij was, wat het doel was van zijn leven. Mensen beschermen, niet alleen tegen gevaren, maar ook tegen hunzelf. Al zo vaak had hij de dood in de ogen gekeken, maar nooit was hij eraan bezweken, bang om dood te gaan? Nee dat was hij niet. Hij vreesde niks, had niks te verliezen. Iemand die de dood niet vreesde was een gek, of een zeer gevaarlijk iemand. In zijn geval was hij het laatste. Rustig bleef hij kijken naar Heer Myron die daar stond, hij wist wel dat hij opnieuw het leven van de man had gered, maar daar ging het hem niet om. Niks in hem dacht erover om nu op de man af te rijden, en zichzelf zichtbaar te maken, zo was hij gewoon niet. Hij was de jager van de schaduwen, in de schaduwen voelde hij zich thuis, het gaf hem het vermogen om onzichtbaar te blijven voor anderen. Degene die niet bestond, maar zodra men hem nodig had, er wel was, Hij had wel gezien hoe heer Myron had gekeken toen die de ruiter had opgemerkt, de ridder had gekeken, alsof die de dood in de ogen had gekeken. Hij zag hoe de ridder het paard van de rover stopte, misschien zou het paard de ridder later nog wel van pas komen. Hij bleef daar in de schaduwen staan, de pijl bleef op zijn boog liggen, voor het geval als de rover die daar lag nog zou blijken te leven, niet dat hem dat waarschijnlijk zou lijken. Hij miste nooit zijn doel, en dit keer was zijn doel het hart van de rover geweest, hij had direct geweten dat de man dood was, toen die uit het zadel gleed, want de pijl was dwars door de man heen gegaan, op de plek waar hij had gericht. Rustig bleef hij toekijken, zag hij nou iets van tweestrijd bij de ridder? Zijn blik gleed weer naar het lijk, dat daar zo bewegingloos in het gras lag. Het duurde blijkbaar niet echt lang voordat de ridder op de rover afliep. Hij zag hoe de ridder bij de man neerknielde en voelde aan de nek. De stilte hing nog steeds bij de rivier, waardoor hij Heer Myron duidelijk kon horen zuchten. Ergens hoopte hij dat Heer Myron gewoon weer opstond, op de rug van Flamelight steeg en verdween, het lijk hier achterlatend. Hij keek zelf naar de pijl die uit de man stak, zijn pijl. Soms leek hij een link te hebben met zijn pijlen, hij was niet een jager die zijn pijlen gewoon achterliet, nee. Hij haalde ze altijd terug, tenminste degene die niet gebroken waren. Pijlen kon je altijd opnieuw gebruiken nadat je ze schoon had gemaakt. Anderen lieten hun pijlen gewoon liggen, misschien om een boodschap af te geven aan de anderen, maar hij niet. Het feit dat hij alleen lijken achterliet zonder pijlen, was een betere boodschap dan als hij zijn pijlen erin liet zitten en het was nog nuttig voor hergebruik uit als hij zijn pijlen hield. Hij zag hoe de ridder de pijl uit de man trok. Heel even had hij de neiging om wat te grommen, maar dat deed hij niet, hij kon zich maar beter niet bekend maken, wie weet wat hem dan te wachten stond. Hij volgde de bewegingen van de ridder. Doodstil bleef hij daar staan, ook toen de ridder naar de overkant toe keek, alsof de ridder naar hem opzoek was, niet dat heer Myron zou ontdekken waar hij stond, daarvoor stond hij te veel voor in de schaduwen. Hij zag dat de ridder even naar de bosjes bleef kijken, vlak bij waar hij stond, maar toen zijn aandacht weer op de pijl richtte. Het verbaasde hem niet dat de ridder de pijl uit de man trok. Misschien zou Heer Myron de pij laten liggen? Maar hij dacht van niet. Hij zag de glimlach op het gezicht van Heer Myron, ergens vroeg hij zich af waarom de ridder lachte. Hij zag hoe de ridder de man optilde en die over de rug van het paard heen legde en vast maakte. De ridder had dus besloten en zou het lijk meenemen, vast naar het dichtst bijzijnde kasteel, om daar de man af te geven. Nog steeds stond hij daar in de schaduwen. Heel even ging een van zijn wenkbrauwen omhoog toen Heer Myron de pijl oppakte en in zijn zadeltas stopte. Dit betekende dat hij dus wel achter de ridder aan zou moeten rijden om zijn pijl terug te krijgen, dat was heel anders dan dat hij had bedacht. Nu was hij afhankelijk van de acties van de ridder, als de ridder de pijl had laten liggen, had hij gewoon zijn pijl terug gepakt, en was daarna via de korste route terug gereden naar het paleis en dan zou hij de boodschap afleveren aan de koning, en daarna gewoon verdwijnen voordat de koning hem een andere boodschap zou kunnen geven, maar met dit extra puntje ertussen, was dat niet mogelijk. Hij zou ook de ridder niet achterna kunnen gaan, en gewoon zijn weg vervolgen, maar iets, iets maakte dat hij zijn pijl terug wou. Als de ridder niet iets van hem wou, dan had die de pijl gewoon laten liggen, en juist omdat hij de pijl mee had genomen, maakte dat hij zijn pijl terug wou, maar ook wou weten wat de ridder van hem wou. Hij keek de ridder na, toen die met het andere paard achter zich aan verdween in de richting van het kasteel. Toen de ridder ver genoeg was, ontspande hij was. hij haalde zijn pijl van de boog en stopte die terug in de koker, waar nu met die pijl erbij nog maar drieëntwintig pijlen zaten. Sagitta vloog op, de vogel vloog voor hem uit, de vogel vloog al naar het kasteel toe, dat hier vlakbij was. Hij draaide Danger om en gaf de hengst de sporen. Het bruine paardje vloog er in galop vandoor, ze reden parallel aan de weg waar de ridder op reed, maar waren niet zichtbaar voor hem, de wind stond gelukkig in zijn richting, waardoor ze niet te horen waren. Het tempo van Danger lag net wat hoger dan het tempo waarin de ridder reed, het duurde niet lang voordat ze de ridder voorbij reden. Hij wist dat hij meer kans had om zijn pijl terug te krijgen als hij eerder bij het kasteel was, en daar zijn pijl terug pakte. Hij had niet de behoefte om met de ridder te spreken, dat was meer omdat hij de laatste dagen een beetje geïrriteerd was door de koning en zijn raad en hun spelletjes. Want hij had al lang door dat ze een spelletje met hem speelde, en dat zou hun duur komen te staan. Het kasteel verscheen aan de horizon, er waren twee wegen die naar het kasteel toe leidde. Hij nam de andere weg dan waar de ridder op reed. Nu alleen nog het kasteel in komen, wat op zich best makkelijk was. Sagitta had zich op de hoogste toren gevestigd, op de vlaggenstok, op het puntje, alsof de roofvogel over het kasteel heerste. Hij keek naar de wachters, die duidelijk stonden te slapen. Vlak bij het kasteel liet hij Danger stoppen in de bosjes. Hij keek het paardje aan, wat hem aankeek met een blik van: dat ga je toch echt niet doen? Hij klopte het paardje op zijn hals en sloop toen door de schaduwen heen. De schaduwen gaven hem genoeg speling. Rustig liep hij langs de wachters heen, zonder dat ze wakker werden uit hun slaap. Hij liep de binnenplaats op, en bleef wachten in de schaduwen, wachten totdat de ridder zou komen en hij zijn pijl terug zou pakken. Als de ridder slim zou zijn, dan zou hij iets aan de pijl doen, zo had hij wel eens met een andere jager gecommuniceerd, om te voorkomen dat mensen in de omgeving erachter kwamen dat er een andere jager in de buurt was, gewoon een bericht vast maakte aan de pijl van de ander, en die op een onbewaakt moment achter laten. Maar of dat Heer Myron dat ook zou doen? Ergens zou hij het gezicht van de ridder wel willen zien, zodra die er achter kwam dat hij zijn pijl terug had gepakt, en lang weer op weg was, op weg terug naar het paleis, om eindelijk eens van die brief af te zijn die in zijn mantel zat, en die raad tevreden te stellen. Alles was een kwestie van wachten en geduld hebben, en dat hij meer dan genoeg. In de schaduwen bleef hij daar staan, terwijl geen wachter had opgemerkt dat hij hier was. Rustig bleef hij daar staan, wachtend op Heer Myron, en op wat er volgen zou.
The shadows protect him, The wind guides him, No one can stop him, If you do, You die..
1636 woorden,
Myron
Aantal berichten : 212
personal info Leeftijd: 21,5 I'm still young, but how long have I to live? Partner: I'm not sure what love is. But when I find her, I will fight for it. Paard: Flamelight
Onderwerp: Re: Chase a ranger! do jun 27 2013, 15:35
hierzo Het zachte geluid van hoeven doorboorde de lucht. Zijn tempo was wat trager. Neen hij hoefde zich niet zo veel zorgen meer te maken. Integendeel hij had een plan en volgens hem zelf was het ook nog een goed plan. De volgende burcht was niet meer zo ver weg. Neen daar zou hij deze man en zijn paard achter laten. Zo hoefde hij zich niet schuldig te voelen. Dan zou hij verder rijden naar het kasteel van de koning. Daar zou hij kunnen wachten op Leonoor. Of juist niet. Neen Hij had ergens het gevoel, dat hij Leonoor niet zou zien. Anders had de man zich wel al laten zien. Neen hij had dus een beter idee. Hij zou Flamelight even achterlaten op de openplek voor de stallen. De pijl van Leonoor zat nog altijd in het zadeltas. Dus zou hij wachten tot hij Leonoor zag. Natuurlijk wist hij hoe slim een jager was. Misschien zou zelfs dat niet werken. Maar hij kende deze jager toch een beetje en hij had tijdens de rijs wel gezien, dat Leonoor altijd zijn pijlen terug nam. Deze pijl was prima in orde. Dus verwachte hij dat Leonoor het vroeg of laat terug zou komen halen. Ook al zou hij Leonoor niet zelf kunnen spreken. Hij was van plan om een bericht achter te laten. Ja hij zou een rolletje papier aan de pijl vast binden. Met daarop het bericht. Misschien was het een roekeloze hok. Ja dat was het zeker. Maar wel een die kon werken. Als hij dit niet deed, dan waren zijn kansen lager dan ooit. Een jager kon je niet zo maar te pakken krijgen. Zeker niet deze jager. Trouwens Leonoor was een vriend. Nou ja zou zag hij het toch. Er liep een zucht over zijn lippen. Weer had Leonoor zijn leven gered. De hoeveelste keer was dit nu al weer? Die man, hij zou het op een dag echt wel terug betalen. Dat moest gewoon. Hij was die man zo veel verschuldigd. Meer dan dat hij zelf had gevraagd. Het was vreemd hoe dat Leonoor altijd wel in de buurt leek te zijn; het was alsof die man echt een geest was; een geest dat hem niet zomaar zou laten gaan. dat was dan ook maar goed. Want zonder die man, lag hij al lang onder de grond nu. Of was hij nu mee aan het drijven met de rivier. Even speelde het door zijn hoofd. Die man die hem had aangevallen. Was het een struik rover? Of was deze man een deel van iets veel groter? Hij zou er toch eens over moeten spreken met zijn hogere. Een rilling ging over zijn rug. Wat haatte hij dat woord. Hij zou ze liever allemaal een hak zetten. Een glimlach speelde op zijn lippen. Heel misschien kon hij nu dat de raad zijn laatste dagen hadden. Toch vragen aan Leonoor of hij niet kon helpen; ho wat zou hij graag een van die oude mannen uitdagen en ze dan voor schut zetten. Zou de koning dat toelaten? Het was wel een goede manier om ze te straffen. Hij schudde zijn hoofd. Wat dacht hij nu toch vals. Maar ach zo was hij nu eenmaal. Zelfs de raad zou hem niet tegenhouden wanneer hij iets echt wilde doen. Die oude mannen, hoe pijnlijk moest het voor hun zijn dat er zo’n jonge koning hun de les spelde. Toch het was tijd dat deze raad aftrad. Hij had er natuurlijk niets over te zeggen. Maar helaas hij wist dat er veel problemen juist door de raad waren veroorzaakt. Problemen die hij en zijn vrienden dan weer hadden mogen oplossen. Zoals de dan die was doorgezakt. Terwijl de raad wist dat die door zou breken. Zij hadden opdracht gegeven de mensen niets te laten merken. Nou ja nu waren veel van die mensen wel hun levens kwijt. Zijn tanden knarsten even. Terwijl hij zocht naar een beetje papier en iets om te schrijven. Helaas hij had niets om te schrijven bij zich. Een echt probleem was dat niet. Hij reed rustig door, terwijl hij het bericht van de baron op het stukje rol schreef. Hij had speciaal een sneetje gemaakt in zijn hand. Nu schreef hij het bericht met bloed. Iets beters had hij niet. Leonoor zou het hiermee moeten doen en er ook nog gelukkig mee moeten zijn. Het was niet echt formeel geschreven. Neen daar trok Myron zich nu ook niets van aan. ”Leonoor, Ik moet je spreken. De baron heeft me verteld dat de raad een spelletje met je speelt. Ze zullen je testen door je de hele tijd heen en weer te sturen met brieven. ‘De koning heeft hier niets mee te maken!’ Groetjes je goede vriend Myron. P.S’ Als je hulp nodig hebt om de raad af te maken, Ik ben je man!’” Hij moest zelf lachen om zijn bericht. Het was echt Myron stijl dit; het was jammer dat hij het af zou moeten geven. Nu zocht hij naar de pijl. Waarna hij het briefje oprolde en aan de pijl vast bond met een klein touwtje. Onder tussen was hij aan de burcht gekomen. De wachters lachten vol respect naar hem. Hij lachte vriendelijk terug; ook al wilde hij ze nu liever uitlachen. Hij liet de man achter en gaf Flamelight de sporen. Het was eigenlijk nog maar de tweede keer dat hij dit pad bereed. Hij was nog maar één keer in het kasteel van de koning geweest. De keer dat hij geridderd werd. Hij had niet gedacht dat het de laatste keer zou geweest zijn. Dat zeker niet. Maar hij had ook niet verwacht dat het zo kort op elkaar zou zijn. Hij reed snel, maar hij hield zich wel een beetje in. Hij had al zo een gevoel gehad dat Flamelight moe was. Ze mocht ook, ze had een lange rit gedaan en ze had alles gegeven. Ze verdiende een wel verdiende rust en een bak vol wortels en appels. Hellaas hij kon nu niet stoppen. In de verte kon je het kasteel al zien. Hij was opgelucht. Dit was een record tijd, dat was zeker. Langzaam kwam hij dichter bij de poort. De wachters hielden hem tegen. Dat had hij wel verwacht. ”Halt!” Zei een van de wachters. Myron lachte. Nu kwam zijn valse aard naar buiten; ”halt?” Sprak hij met een toon die duidelijk weer gaf. Dat ze eigenlijk niet het recht hadden om halt te zeggen. ”Halt? Ik ben gestuurd door baron Rinaldo!” sprak hij formeel en hij liet een brief zien getekend door de baron die hem toegang zou verlenen. De wachter zeiden verder niets en lieten hem door. Hij reed zoals gepland de openplek op voor de stallen. Daar liet hij Flamelight staan. ”hier rustig blijven staan okay” Flamelight leek te knikken. Daarna liep hij de stallen in. Waar hij achter een hoek ging zitten. Zodat hij Flamelight in de gaten kon houden. Misschien kon hij de jager nu toch nog persoonlijk spreken. Tenminste als de jager tevoorschijn zou komen. Dat was nu eenmaal een risico die hij nam. Die hij moest nemen. Maar voor nu waren ze toch al zo ver. ”Kom nu maar Leonoor mijn vriend.”[1200] The problem is... if you don't risk anything. You risk even more!
Leonoor Commandant
Aantal berichten : 812
personal info Leeftijd: 24 years I have been walking on this world Partner: You can't winn my love. My love is my freedom. Don't try to winn my love, you only get a broken heart. Sagitta, my hunterbird, she shows me to be free. Paard: Danger, like the risks we take every day. Together we will go to where the wind us lead
Onderwerp: Re: Chase a ranger! za jun 29 2013, 16:02
Hij bleef rustig in de schaduwen wachten op de Ridder. Het duurde niet al te lang voordat hij het bekende geluid van hoeven hoorde. Dit was een bepaald loopje dat alleen strijdrossen hadden, daardoor was het redelijk makkelijk te herkennen. Het zou Heer Myron kunnen zijn, en als het hem niet was, tja dan zou hij nog wat langer moeten wachten totdat hij verder kon. Hij wou gewoon zijn pijl terug, zelfs als hij daarmee de Koning zou laten wachten. Hij zou ook eerst de brief af kunnen leveren aan de koning, en daarna de pijl kunnen pakken. Maar iets zei hem dat hij dat niet moest doen, en eerst zijn pijl moest terug pakken. En hij vertrouwde op dat gevoel, zoals hij altijd al had gedaan. Minuten streken voorbij, helaas stond de wind net een beetje te scherp, waardoor hij niet kon horen wat er bij de poort werd gezegd. Hij zou er natuurlijk naartoe kunnen lopen, maar elke beweging zou hem kunnen verraden. Hij keek naar de ramen van het kasteel. Hij wenste diep dat Mystenia toevallig niet hier op bezoek was voor een van haar meldingen, want dan had hij pas een goed probleem als ze hem zou ontdekken, want dan zou hij zoveel uit moeten leggen, vooral ook over het feit dat hij haar meed. Dus hij hoopte dat dat niet zo was. Hij hoorde weer geluiden van hoeven, en keek nu naar de poortopening, helaas, het was een andere ridder, eentje die duidelijk een jong broekkie was. Hij keek naar de ridder die de binnenplaats opreed, met achter zich aan een paard met daarop een paar boeven. De ridder steeg af en twee stalknechten leidde de paarden weg. Even had hij de neiging om met zijn ogen te rollen, maar dat deed hij niet. Er was toch niemand die het zag, en dan zou het pas raar zijn om te doen. Hij leunde weer rustig tegen de muur aan en keek naar de wachters die over de muren heen liepen, die waren zich totaal niet bewust van de jager die zich op hun binnenplaats bevond, en hun als hij zou willen allemaal een pijl door hun hart heen zou kunnen jagen, en zou verdwijnen voordat ze het ooit opgemerkt zouden hebben. Maar dat deed hij niet, het waren de mannen van de koning, en om de koning en de raad nu nog meer het harnas in te jagen, tja dat zou hem zelf ook geen goed doen. Even dacht hij na over het idee om een pijl af te schieten op het wachthuisje wat daar boven stond, alleen maar om de chef die daar lag te slapen waker te maken en de mannen in paniek te krijgen. Maar ook dat zou betekenen dat hij weer een daad zou uitvoeren tegen de raad, en dat hij daarbij ook een preek zou krijgen van Mystenia. En dat laatste was nou iets waar hij geen behoefte aan had, ook al zou hem dat wel goed laten nadenken over zijn daden. Misschien was dat wel de reden dat hij haar meed, om dat te voorkomen. Hij dacht niet aan de gevolgen, nouja, soms niet. En dat maakte hem een gevaarlijke tegenstander, voor iedereen. Hij wist wel dat de raad twijfelde aan zijn loyaliteit, en daar hadden ze groot gelijk. Hij was niet loyaal aan de raad, nee hij was loyaal aan de koning, en aan Mystenia en dat zou niet veranderen, wat er ging gebeuren. Opnieuw klonk er hoefgetrappel, dit keer was het duidelijker, want de wind stond goed. Hij wachtte rustig en hoorde de hoefslagen stoppen. ”Halt!” hoorde hij een wachter zeggen. Hij luisterde verder. ; ”halt?” hoorde hij toen een andere stem zeggen. Het was de stem van Heer Myron. ”Halt? Ik ben gestuurd door baron Rinaldo!” dat waren de woorden die zijn eerste halt vervolgde. Die woorden gaven direct duidelijkheid over wie Heer Myron had gestuurd, nu moest hij er nog achter zien te komen waarom hij hier was. Hij hoorde weer hoefslagen en bleef tegen de muur aanstaan. Hij keek naar de poort en zag als eerste het hoofd van Flamelight, niet lang daarna zag hij Heer Myron. Hij keek het tweetal na. Hij zag de veren van zijn pijl uit de zadeltas van Flamelight steken. De ridder had dus zijn pijl meegenomen. Nu was het simpel de pijl terug pakken. Hij zag hoe Heer Myron afsteeg bij de stallen, en Flamelight liet staan voor de stallen. Hij liep door de schaduwen heen, het licht en donkerspel zorgde ervoor dat hij zonder problemen bij de stallen kwam. Er klonken zware geluiden uit de stal, de smid was bezig met het beslaan, dus niemand zou hem horen. Hij keek even naar de stallen en keek toen omhoog naar de wolken. Hij wachtte even af en toen kwam het moment waar hij op had gewacht. Een donkere wolk schoof voor de zon, waardoor de binnenplaats even gehuld was in lichte duisternis, maar dat was voor hem genoeg om ongezien naar Flamelight toe te lopen. Hij trok de pijl uit de zadeltas, voordat het beestje doorhad dat hij er was, Hij zag wel dat er wat aan het uiteinde van de pijl zat, maar dat was voor later. De wolk was niet heel groot geweest, maar toen de wolk voor de zon vandaan dreef was hij al weer lang terug in de schaduwen. Hij wist dat als mensen al keken naar Flamelight, ze niks gezien zouden hebben. De schaduwen en het verdwijnende licht, hadden daar voor gezorgd. Hij stond tegen een van de pilaren aan en haalde het briefje van de pijl af. Hij stopte zijn pijl weer terug in zijn koker, zodat die weer twee dozijn pijlen telde. Er hingen weer twee dozijn mensenlevens in zijn koker. Hij rolde het briefje uit en keek naar de tekst die met bloed was geschreven: . ”Leonoor, Ik moet je spreken. De baron heeft me verteld dat de raad een spelletje met je speelt. Ze zullen je testen door je de hele tijd heen en weer te sturen met brieven. ‘De koning heeft hier niets mee te maken!’ Groetjes je goede vriend Myron. P.S’ Als je hulp nodig hebt om de raad af te maken, Ik ben je man!’” Vanbinnen moest hij even glimlachen om de woorden van Heer Myron, maar aan de andere kant was hij nu ongelofelijk woest op de raad, ze hadden een spelletje gespeeld met hem, en daar was hij niet van gediend. Dus Heer Myron wou hem spreken? Hij wist dat de ridder in de stallen was verdwenen, maar hij zou niet zo open en bloot over de binnenplaats heen lopen naar de stallen toe, dan zou hij de wachters angst aanjagen. Hij verdween in de schaduwen van de bogen. Hij liep een paar trappen op en af, zonder geluid te maken, en opende toen een deur. Hij was nu in de stallen. Het was altijd zo’n voordeel om een extra deur te hebben die naar de stallen toe leidde en niet alleen de opening op de binnenplaats. Hij liep langs de paarden heen, die nieuwsgierig naar hem keken. Hij zag de ridder zitten, direct naast de opening, die was duidelijk naar Flamelight aan het kijken, kijken wanneer hij kwam. Hij leunde rustig tegen de laatste stal aan en wachtte op Heer Myron, totdat die om zou kijken. Het was altijd zo grappig om opeens achter mensen op te duiken, terwijl ze niks doorhadden. Hij keek naar de ridder, zijn gezicht was gehuld in de schaduwen van zijn kap, maar verder was hij wel lichtelijk zichtbaar, anders zou het te moeilijk zijn voor de ridder. Hij wachtte rustig af op het moment dat de ridder zich om zou draaien. De ridder had hem een aanbod gedaan, die hij niet kon weigeren. Meer omdat het eens tijd werd om deze raad van hun troon af te stoten, en er goeie mensen neer te zetten. Niemand speelde een spelletje met hem, en niemand waagde het om hem tegen te houden. Zijn wraak zou hun verdiende loon zijn..
You can’t stop him, You can fight with him, or against him, He will bring them down, With or without you…
1361 woorden.
Myron
Aantal berichten : 212
personal info Leeftijd: 21,5 I'm still young, but how long have I to live? Partner: I'm not sure what love is. But when I find her, I will fight for it. Paard: Flamelight
Onderwerp: Re: Chase a ranger! ma jul 08 2013, 10:40
Nu was het alleen nog maar wachten. Hij verwachte eigenlijk niet echt dat hij Leonoor zou zien. Neen dat niet. Daarom was zijn blik gericht op de pijl. Wanneer die weg was, wist hij dat hij gerust mocht zijn. Dan had Leonoor toch de boodschap ook al zou hij de man dan niet persoonlijk zien! Een zucht verliet zijn mond, terwijl hij wat gemakkelijk ging zitten. Hij zat hij dan misschien wel een beetje als een idioot. Dat wist hij zelf ook wel. Maar het was nu eenmaal het leukste deel aan zijn job. Je kon ook niet echt zeggen dat hij echt slecht was in zijn job of zo. Neen dat was hij zeker niet. Of ja dat dacht hij zelf toch. Hij deed zijn werk met hart en ziel. Niet als sommige anderen die het alleen maar deden voor de roem en de meiden. Meiden konden hem niet echt iets schelen. Zeker niet omdat de meesten alleen maar geïnteresseerd waren omdat hij een ridder was. Roem kon hem nog minder schelen. Ook al wist hij nu ook wel dat door de reis met Leonoor zijn naam door het Land was gegaan. Maar dan nog, trok hij zich er niets van aan. Hij zou er niet door veranderen of zo. Een tweede zucht verliet zijn lippen. Terwijl zijn blik langzaam naar de lucht ging. Er waren wolken opgekomen. Wolken met hun prachtige vormen en verhalen. Maar deze wolken waren donkerder en het leek alsof ze slecht nieuws voorspelden… Hij keek naar zijn hand, de snee dat hij had gemaakt om op het briefje te schrijven kon je nog goed zien. Gelukkig voelde hij geen pijn. Hij zou het later wel verzorgen. het was niet diep. Daar had hij wel voor gezorgd. Hij was ook niet helemaal gek geworden. Ook al zouden sommigen het wel anders zeggen. Ergens verveelde hij zich nu gewoon. Was de pijl nog niet weg? Neen. Een gebeurtenis als deze liet hem denken aan zijn kindertijd op de boerderij. Altijd verstoppertje spelen in de stallen tussen het stro en het hooi. Dat waren pas leuke dagen geweest. Vaak was het alleen met zijn zusje geweest. Maar meer dan dat. Veel vaker had zijn vader en moeder ook mee gedaan. Hij kon de stemmen van zijn ouders nog altijd horen. ‘Zo zo, waar zijn die indringers gebleven?’ daarna kon hij de lach van zijn zusje nog horen. Zo ging het altijd. ‘Heb je dat gehoord?’ tussen het stro door had hij dan naar het gezicht van zijn moeder gekeken die langzaam knikte. Toen had het nooit lang geduurd of hun ouders hadden hun gevonden. Het vreemde was. Meestal deden ze dat spelletje op regenachtige dagen. Dagen dat ze niets te doen hadden of dat ze niets konden doen. In de zomers hadden ze altijd gegeten in de stallen. Samen met hun honden. Veel hadden ze gelachen. Dat waren goede herinneringen. Herinneringen die hij mocht herinneren. Die hij niet zomaar weg moest gooien of verstoppen. Er was maar één dag die hij zich niet moest herinneren en dat was die zwarte dag geweest. Maar nu was alles goed. Die man was weg. Vermoord door een grijze jager. Wat goed was. Nu kon die geen enkel gezin meer verscheuren of verwoesten. Een lach speelde op zijn lippen met die gedachte. Nu hadden ze nog één probleem. De raad. De raad was niet goed voor dit land. Meer nog. Ze hadden dan misschien trouw gezworen aan de koning. Ergens wist iedereen dat ze nog steeds trouw waren aan de oude koning. Dat ze de jonge Agenor niet vertrouwden. Ergens verwachte hij zelfs dat de koning het zelf ook wist. Misschien had die dit wel allemaal gepland. Door zijn handtekening niet op de rol te zetten. Daardoor had hij kunnen weten dat de baron ook zou weten dat Agenor niet akkoord was met het plan van de raad? Dan had hij ook kunnen weten wat de baron zou doen… Myron schudde zijn hoofd. Was de koning een strategische man? Zelf dacht hij meestal over de mogelijke stappen die konden gebruiken. Meestal ging het zo snel dat hij er niet over na moest denken en dat hij wist wat hij moest doen. De baron had hem ooit verteld dat, dat een groot geschenk was en dat er maar weinig mensen die gave hadden. Als er dus oorlog as hadden ze zo’n mensen nodig die elke uitkomst konden weten en het zo ook konden vervormen tot een overwinning. Maar iedereen wist dat, dat niet altijd lukte. Zelf als hij koning was geweest zou hij dus zo gedacht hebben. Natuurlijk wist hij niet hoe de koning zelf was. Het kon ook puur toeval zijn geweest. Dan hadden ze geluk gehad. Misschien kwam het later wel uit hoe het echt gelopen was. Misschien moest hij het ooit eens vragen aan de baron zelf. Misschien wist die wel het antwoord op die vraag. Maar dat zou later wel komen. Zijn goudkleurige ogen gingen weer naar de zadeltassen van Flamelight. Hij was trots op zijn paard dat ze zo mooi luisterde naar wat hij zei. Wat moest hij toch zonder haar. Hij snapte niet dat sommige ridders elke dag gewoon wisselden van paard. Hij zou er kapot van zijn als Flamelight weg was. Deze merrie dat was zijn paard en iedereen wist dat. Als er ook maar één iemand met haar zou gaan rijden. Gelijk wie. Het mocht de koning zelf zijn. Dan zou die niet zijn beste dag krijgen. Ja dan zou hij wel eens durven op die persoon zijn gezicht te slaan. Beter zelfs niet alleen dat. Hij wist dat hij zou zo reageren dus had hij de meesten wel al gewaarschuwd. In het kasteel van de baron was het tenminste bekend dat Flamelight zijn merrie was en dat je haar beter met rust liet. Wijs om het zo goed op te volgen en haar met geen vinger aan te raken. Trouwens als er iemand anders op haar ging zitten ging Flamelight onmiddellijk gaan liggen. Hij moest weer eens lachen. Niet alleen om die gedachte. Maar ook omdat. Nou ja omdat de pijl weg was. Hij was opgelucht, Leonoor had het bericht nu wel gehad. Hij zou het wel begrijpen. Nou ja hij kende de jager toch een beetje en hij wist dat die man slim genoeg was om het te begrijpen. Hij vroeg zich een beetje af of de man zijn aanbod zou overwegen. Hij wist heel goed dat Leonoor die mannen heel goed zelf aan kon. Maar het zou gewoon leuk zijn om die mannen een hak te zetten. Trouwens die mannen waren er tegen geweest dat hij ridder zou worden. Ze hadden gezegd dat hij niet paste in dit beroep. Waarschijnlijk omdat hij wel in opstand durfde te komen en dat hij wel stekjes kon uitdelen. Zonder dat ze er iets op konden zeggen omdat hij het altijd op een beleefde en ordelijke manier deed. Altijd volgens de regels. Maar hij wist hoe dat hij arrogant kon zijn. Misschien dat, dat die mannen had gedeerd. Maar dat had de koning niet tegen gehouden. Daarom was hij zo een fan van de koning. Die had wel vertrouwen in hem getoond. Weer verliet een zucht zijn mond. Langzaam stond hij op. Hij klopte het stro van zijn kleren. Die niet echt ridderlijk stonden. Nou ja het moest snel gaan. hij had wel nog altijd zijn zwaard. De kleren die hij nu aanhad waren de kleren die hij droeg wanneer hij een dag vrij had. Wat het geval was geweest tot dat de baron hem had laten roepen. Maar dat had hem niet tegen gehouden. Hij stond klaar voor zijn land. Trouwens wie kon er nu nee zeggen tegen Baron Rinaldo. Trouwens toen hij het nieuws had gehoord. Was hij boos geworden. Vooral omdat de raad een spelletje speelde met een vriend. Daar kon hij nu eenmaal niet tegen. Ook al zou Leonoor nu nog een vreemde jager zijn geweest. Hij zou het nog altijd gedaan hebben. De raad mocht geen spelletjes spelen met mensen. Zeg nu zelf zouden die oude mannen het zo leuk vinden om zelf gebruikt te worden voor zo’n spel? Als hij in de raad zat dan zou hij eerst zo gedacht hebben. Okay hij wist niet wat Leonoor had gedaan of niet had gedaan. Maar dan nog hadden die oude mannen het recht niet om die man zo te gebruiken. Hij draaide zich langzaam om. Op het eerste zicht leek er niemand te zijn. Toch viel zijn blik op een bekende vorm. Het leek meer op een schaduw maar hij wist beter. Zijn ogen werden wat groter. Niet van angst maar van blijdschap. Hij lachte even. Hoe lang had die man daar al gestaan? Waarschijnlijk lang genoeg. Hij had zijn gedachten maar weer eens laten lopen en zo kon je wel even verder. Zeker als je hem was. Hij lachte even vriendelijk. ”Dag Leonoor ik zie dat je mijn bericht hebt ontvangen.” Zijn stem klonk vriendelijk. Zoals gewoonlijk bij Leonoor. Maar hij had nu geen tijd om hier een gezellige klap te hebben met Leonoor. Zeker niet omdat hij wist dat Leonoor meer een stil persoon was die niet vaak sprak. Maar hij wist beter dat de jager wel een stem had. Dat hij kon spreken. Vele vrienden hadden gevraagd aan hem hoe de reis was verlopen en of de jager had gesproken. Maar hij had geen zin gehad om het verhaal dat de ronde deed over Leonoor in één klap te doen vervagen. Dus hij had iets gezegd dat de jager de stilte zelf was geweest. Niet dat de jager niet kon spreken. Of iets anders. Maar zijn vrienden hadden het wel zo opgenomen. ”Ik zal meteen ter zake komen.” sprak hij weer. ”De zo gezegde super belangrijke en geheime brief dat je naar de baron moest brengen. Bevatte de inhoud met een plan van de raad. Ze willen je heel de tijd brieven laten versteuren om je trouw te testen. Er is een probleem. Ze zijn nog iets heel anders van plan met je. Volgens de baron willen ze van je af. Maar daar heeft hij niet veel over verteld. Verder weet ik dat de koning zijn handtekening niet op die brief stond. Dat bewijst dat de koning het niet met de raad eens is. Maar zoals wel vaker had die ook geen keus. Net als de baron geen keuze had om je alles te vertellen en dus heeft hij het plan wel gevolg. Alleen had hij het idee om dus één brief naar de koning te steuren die jij waarschijnlijk wel bij hebt met zijn plan. Daarom heeft hij mij achter je aan gesteurd. Anders zou zijn plan niet werken. Maar goed. Zijn plan was om jou te informeren over het spelletje van de raad. In de hoop dat jij misschien wel van de raad af zou raken. Zoals iedereen wel weet hebben die oude mannen geen respect voor de mensen van dit land of de koning. Hij stopte even en nam wat adem. Man hoe lang was het geleden dat hij zo veel had gesproken? ”Hoe dan ook ik heb het je verteld en ik hoop dat je het een beetje kunt begrijpen dat de baron je wel probeert te helpen. Maar als het uitkomt wat hij nu eigenlijk doet kan het wel zijn leven kosten.” (De mijne ook) dacht hij er even bij. Maar dat was nu niet echt iets waar hij zich druk over maakte. ”En zoals je al weet als je hulp nodig hebt. Ik sta voor je klaar!” Myron wist heel goed welke risico’s er aan verbonden waren voor hem, de baron en misschien ook wel voor Leonoor. Leonoor zou die risico’s ook wel weten. Ergens verwachte hij ook wel dat de jager alles al lang door had gehad. Maar ja het zekere voor het onzekere was beter dan niets. ”Dat was het bericht!” Ergens had hij de neiging om nu in de houding te gaan. Heel even zette hij wel een stap uit respect voor Leonoor en om duidelijk te maken dat hij zijn missie had volbracht. Maar in de houding gaan deed hij maar niet. Hij voelde wat trots. Het was gelukt. Missie volbracht nu was het wachten op Leonoor zijn reactie. Als die zou komen. Je wist maar nooit. [2050 yeey ^^] " The problem is... if you don't risk anything. You risk even more!"
Leonoor Commandant
Aantal berichten : 812
personal info Leeftijd: 24 years I have been walking on this world Partner: You can't winn my love. My love is my freedom. Don't try to winn my love, you only get a broken heart. Sagitta, my hunterbird, she shows me to be free. Paard: Danger, like the risks we take every day. Together we will go to where the wind us lead
Onderwerp: Re: Chase a ranger! vr jul 12 2013, 03:54
Rustig bleef hij staan, terwijl hij naar heer Myron keek. Het zou toch niet al te lang moeten duren voordat de ridder zich om zou gaan draaien. Niet dat hij verwachtte dat hij hier lang zou staan. Hij wou wel weten wat de ridder hem nog meer te vertellen had, maar hij had al besloten wat hij uit ging voeren. Het was niet de eerste keer geweest, dat het idee in hem op was gekomen, maar nu had hij besloten dat hij het nog ging uitvoeren ook. Gewaagd, en gestoord. Het kon heel verkeerd uitpakken, maar dat maakte hem niet meer uit. Toen hij een grijze jager was geworden, had hij gezworen het land te beschermen tegen de gevaren, en loyaal te zijn aan de koning. En dit was de enige manier waarop hij het land kon beschermen tegen het gevaar. Dit keer niet het gevaar van buitenaf, maar het gevaar van binnen af. De raad had het land verzwakt, de spullen van het rijk verkeerd ingezet, oogsten waren op sommige plekken mislukt, doordat de raad had gezegd dat het anders moest. Mensen waren omgekomen, door dat de raad had gezegd dat het gebied niet geëvacueerd mocht worden, toen de dam op doorbreken stond. Als de vijand nu aan zou vallen, zouden die zo door de barricades heen breken en het land zou weerloos zijn. De raad wou zelf de macht in handen nemen, zorgen dat iedereen hun orders volgde. Ze speelden met mensen, om die naar hun wil te laten werken. Maar dit keer hadden ze een fout gemaakt, ze hadden de verkeerde pion gekozen, eentje die wel terug vocht. Hij keek nog steeds naar de ridder, die nog aandachtig naar zijn paard zat te staren, kijkend of er iets te zien was. Maar hij was daar al lang niet meer, hij stond een paar meter achter de ridder. Opeens hoorde hij zacht gelach, hij wist niet waarom de ridder lachte, maar die lachte blijkbaar. Rustig bleef hij staan, ook al was zijn nieuwsgierigheid wel gewekt, waarom moest de ridder lachen? Hij zag hoe heer Myron langzaam overeind kwam en het stro van zijn kleren klopte. Zoals hij al eerder op had gemerkt, droeg de ridder geen harnas, maar meer normale kleding. Het was duidelijk dat de ridder een vrije dag had gehad, totdat Baron Rinaldo dat had verstoord. De nieuwsgierigheid dook weer op. Het briefje had al wel wat vragen beantwoord, maar nog niet allemaal. Baron Rinaldo had een plan, dat waarschijnlijk veel vredelievender was, dan wat hij nu in gedachten had. Maar nu het plan in zijn hoofd zat, zou het er niet meer uit gaan. Zijn manier zou niet veel weg hebben van vredelievend, maar zou wel effectief zijn, en dat was wat er op dit moment nodig was. Hij zag hoe de ridder zich omdraaide, de ridder leek te turen in het donker, alsof de ridder wist dat er iemand was. Hij voelde direct toen de ridder wist waar hij stond. Zelfs van deze afstand kon hij de ogen van de ridder groter zien worden. Weer zo’n leuke reactie, die hij zeker weten niet mis zou willen lopen. Hij bleef rustig staan, afwachtend wat de ridder nu zou gaan doen. Misschien praten, of misschien niet. Dat lag totaal aan de ridder. Hij hoorde opnieuw dat de ridder lachte, even had hij de neiging om te vragen of de ridder een binnenpretje had, maar dat deed hij toch maar niet. Hij was hier niet om grappen te maken, laat staan om te praten. Hij was hier met een doel, en de enige die hem op dit moment informatie kon verschaffen, dat was heer Myron. ”Dag Leonoor ik zie dat je mijn bericht hebt ontvangen.” De stem van de ridder klonk vriendelijk, dat was wel heel wat anders dan wat hij de afgelopen paar dagen had gehoord. Het stemgeluid was vertrouwd, maar dat was ook wel logisch, door wat ze al samen mee hadden gemaakt. Dit zou geen gezellig gesprek worden, nouja gesprek. Heer Myron zou vertellen, hij zou luisteren en dan zou hij verdwijnen om zijn plan in werking te zetten. Hij kon ook de ridder meenemen, maar aan de andere kant, het zou gevaarlijk worden. Hij wist dat heer Myron niet van suiker gemaakt was, maar dit kon hun de kop kosten. Hij bleef even stil staan, en zette toen een stap naar voren, zodat hij iets meer uit de schaduwen kwam, en heer Myron hem wat beter kon zien. Hij wist dat mensen er een hekel aan hadden als ze je niet konden zien, vooral bij grijze jagers. En op dit moment, wou hij er niet voor zorgen dat heer Myron niks zou zeggen, want dan zou hij informatie missen die hij hard nodig had. ”Ik zal meteen ter zake komen.” Hoorde hij heer Myron zeggen. Hij bleef stil staan en wachtte rustig af. Hij bewoog niet, dat was niet zijn stijl. Hij was en bleef een grijze jager, en daar kon je weinig aan veranderen. Niet dat elke grijze jager altijd zo stil stond en zweeg, nee dat was meer echt Leonoor. En dat dreef mensen tot wanhoop. Misschien was het wreed om te zeggen, maar soms was het zo grappig om mensen zo wanhopig te zien, omdat hij niks zei, en zij dan niet meer wisten wat ze moesten doen. Om mensen alleen al zo ver te krijgen, moet je wel bezitten over stalen zenuwen. Vooral omdat je je mond moest houden, hoe graag je toch ook een opmerking naar hun hoofd zou willen slingeren, om er voor te zorgen dat ze hun mond hielden. Maar op zijn tijd was een normaal gesprek ook wel fijn, om gewoon er even tussen uit te kunnen. Misschien kwam het altijd zo uit, of was het onvermijdelijk, op zulke momenten door Mystenia altijd op. Ergens in zijn hoofd was er een stem die riem dat dit veel gedonder zou geven met Mystenia als ze erachter kwam wat hij had gedaan, nouja wat hij zou gaan doen. Maar op dit moment, kon hem dat niet veel meer schelen. De ridder begon met spreken: ”De zo gezegde super belangrijke en geheime brief dat je naar de baron moest brengen. Bevatte de inhoud met een plan van de raad. Ze willen je heel de tijd brieven laten versturen om je trouw te testen. Er is een probleem. Ze zijn nog iets heel anders van plan met je. Volgens de baron willen ze van je af. Maar daar heeft hij niet veel over verteld. Verder weet ik dat de koning zijn handtekening niet op die brief stond. Dat bewijst dat de koning het niet met de raad eens is. Maar zoals wel vaker had die ook geen keus. Net als de baron geen keuze had om je alles te vertellen en dus heeft hij het plan wel gevolg. Alleen had hij het idee om dus één brief naar de koning te sturen die jij waarschijnlijk wel bij je hebt met zijn plan. Daarom heeft hij mij achter je aan gesteurd. Anders zou zijn plan niet werken. Maar goed. Zijn plan was om jou te informeren over het spelletje van de raad. In de hoop dat jij misschien wel van de raad af zou raken. Zoals iedereen wel weet hebben die oude mannen geen respect voor de mensen van dit land of de koning.” De woorden bevestigde alleen maar wat hij de hele tijd had gedacht, de raad speelde inderdaad een spelletje met hem, maar dit keer zou de pion de speler verslaan, en zou niet de speler de pion opofferen. Het was slim geweest van de koning, om op die manier zijn bedoelingen duidelijk te maken, maar ergens brokkelde toch wel het voetstuk van de koning af. Soms moest Agenor wat minder een slappeling zijn, en de raad tegenspreken. Want de koning was de koning, en de raad? Die staan onder de koning. Maar zulke dingen, kunnen oproer in het land laten beginnen, en er voor zorgen dat er een revolutie zou kunnen komen. Het plan van Baron Rinaldo had wel gewerkt, hij wist nu van het spelletje af, en hij zou zeker een einde maken aan de rand. Maar hij kon niet garanderen dat er geen doden zouden vallen. Want op dit moment, zou het liefst door elk raadslid een pijl heen jagen. Hij hoorde de ridder adem halen, die wou blijkbaar nog wat zeggen, en gelijk kreeg hij. ”Hoe dan ook ik heb het je verteld en ik hoop dat je het een beetje kunt begrijpen dat de baron je wel probeert te helpen. Maar als het uitkomt wat hij nu eigenlijk doet kan het wel zijn leven kosten.” De woorden van heer Myron waren zeker waar. Het zou alleen niet alleen de kop van de baron kosten, maar ook die van heer Myron. Hij begreep zeker weten wat de heren van hem vroegen. Hij zou er toch geen woord over zeggen. En als hij met de raad afgerekend had, dan hadden de twee heren niks meer om te vrezen, dan was het alleen nog een kwestie om er voor te zorgen dat de nieuwe raad uit betere mensen bestond. Hij bleef nog naar de ridder kijken, zonder iets te doen. Hij zou zo wel in actie komen. Hij wist dat de raad hier was, voltallig. ”En zoals je al weet als je hulp nodig hebt. Ik sta voor je klaar!” Hij hoorde de woorden van de ridder en keek heer Myron aan, de ridder zou vast wel weten welke risico’s eraan verbonden zouden zijn. Hijzelf wist dondersgoed dat als dit fout zou gaan, hij zou hangen, en goed ook. Hij had nog steeds niks gezegd. ”Dat was het bericht!” zei de ridder. Hij overwoog of hij de ridder wel of niet mee zou nemen. Iemand die je kon vertrouwen en die achter je stond, dat was wel handig om te hebben. Hij zag hoe de ridder een stap maakte, het werd hem duidelijk dat de ridder zijn missie had volbracht, de missie die hem door Baron Rinaldo op was gelegd. Het duurde een paar seconden voordat hij in actie kwam. Hij zei niks, het enige wat hij deed, was iets verder uit de schaduwen komen en zich omdraaien. Hij gebaarde eerst nog even met zijn hand dat de ridder hem moest volgen als hij dat wou. Als een schaduw liep hij terug, langs de paarden heen. De strijdrossen snoven, maar het geluid van de smid overstemde alles. De deur waardoor hij was gekomen, stond nog op een randje open. Hij duwde de deur open en liep naar binnen toe. De warmte van het kasteel was direct merkbaar als je door de deur heen stapte. Hij had de ridder een keus gegeven, hem volgen, of niet. Hij wachtte niet, en nam direct de linkergang. De raad bevond zich in het linkerdeel van het kasteel waar ze nu in waren. Kasteel, paleis, nee kasteel klonk beter. Ook al was het wel het paleis van de koning. Hij liep verder door de gangen heen, door de schaduwen, maar wel zo dat als Heer Myron hem volgde, dat die kon zien waar hij naar toe ging. Na een tijdje stopte hij met lopen. Hij keek om de hoek, en zag de grote eikenhouten deur, met daar achter de raad. Nu alleen nog bedenken hoe hij die wachters weg kon krijgen. Maar voordat hij verder ging met het nadenken daarover, kwamen de geheime gangen weer in hem op. Waarom moeilijk doen, als het ook makkelijk kon. Hij liep een stukje terug, en stopte toen voor het schilderij van de oude koning, dat tot aan de grond reikte. Hij liet zijn vingers achter de lijst glijden en schoof het schilderij naar voren toe. Het schilderij klapte opzij, waardoor er een gang achter zichtbaar werd. Hij pakte de fakkel die naast het schilderij ging en liep de gang in. Hij wist niet of heer Myron zou volgen, maarja. Hij liep verder de gang in. Om hem heen was duisternis, schaduwen, de wereld van de grijze jagers. Het was een stelsel van gangen hieronder, maar hij wist waar hij naar toe moest. Niet veel mensen wisten het bestaan van deze tunnels, grijze jagers, de koning en een enkele ridder. Of heer Myron de tunnels kende, dat wist hij niet. Na een paar gangen stopte hij even met lopen. Van welke kant kwam het geluid vandaan? Heel even leek het alsof hier geen geluid was, maar toen hoorde hij het honende lach dat door de tunnels heen ging. Dat kon alleen van de voorzitter van de raad zijn. Hij nam de rechterafslag en liep verder. Het gelach en de stemmen werden steeds luider. Hij stopte op een paar meter voor het einde van de gang, en hing de fakkel op aan de hanger in de muur, zo zou hij er geen last van hebben. Hij schudde de boog van zijn rug af, en trok even aan de pees, en bracht de pees daarna weer in stilstaande positie. De pees was nog goed gespannen. Hij liep verder, de gang eindigde achter een kast, maar die was in een illusie gebouwd. De kast, stond voor de opening, maar bedekte niet de opening. Er was ruimte naast de kast, gehuld in duisternis. Hij liep de schaduwen in, hopelijk was de ridder zo verstandig om in de schaduwen te blijven, en zich niet te bewegen. Anders kon dit nog een hele hoop problemen geven. De raad zat om de vierkante tafel heen. De voorzitter op kop, op een grote stoel, nouja of je het een stoel kon noemen. Het was meer een troon. De andere acht leden van de raad zaten aan weerskanten van de tafel. Ze hadden ergens duidelijk schik over. De raad zat daar zo rustig te genieten van hun maaltijd, zonder te weten dat hun einde nauwelijks twee meter bij hun vandaan was. “Op ons meesterplan” proostte de voorzitter. “weet je zeker dat dit gaat lukken?” vroeg een van de andere raadsleden. De voorzitter knikte overtuigend. “De koning bied geen enkel verzet, en die jager, zal ook gauw uit de weg zijn” het was dus duidelijk dat dat over hem ging. Nieuwsgierigheid kwam in hem op, over welk meesterplan hadden ze het? En waarom was het zo belangrijk dat de koning geen verzet toonde? Maar aan de andere kant verontruste hem dit, dit meesterplan van de raad, kon grote gevolgen hebben voor het rijk, en voor de veiligheid. “De koning zal niet lang meer op zijn troon zitten” zei de voorzitter met een glimlach. En dat was de druppel. De raad had verkeerd gekozen, de verkeerde pion, de verkeerde persoon om dit spelletje mee te spelen. En dan zo openlijk verraad plegen, tegen de koning in. Hij zag hoe de voorzitter zijn zegelring van zijn vinger afhaalde. “Het zal niet lang meer duren collega’s voordat wij allen het grote zegel zullen dragen” zei de voorzitter. Hij had geen flauw idee wat heer Myron zou gaan doen, en daar lette hij ook niet op. Instinctief haalde hij een zwarte pijl uit de koker, het koste hem een fractie van een seconde om zijn boog te spannen en de zwarte pijl te laten gaan. Deze raad, was het dragen van de zegelring niet meer waard. Deze raad, was een schande voor het rijk. Hij legde direct een tweede pijl op zijn boog, voor het geval dat een van de raadsleden vervelend zou gaan doen. Hij zou niet aarzelen om een pijl door hun borstkas heen te jagen. Met een doffe klap boorde de zwarte pijl zich in de stoel van de voorzitter. De pijl was door het gat van de zegelring gevlogen, en had die uit de hand van de voorzitter gerukt. De pijl met de zegelring eraan zat vast in de stoel, vlak naast het oor van de voorzitter. Het was een seconde doodstil, en toen brak de chaos los. Hij bleef in de schaduwen staan, daar waar hij thuis hoorde. Niet langer zou dit land lijden onder de raad, en die ene pijl, die had dat al duidelijk gemaakt. Heer Myron zou het praatwerk mogen doen, als die dat wou, en anders, hing de oplossing op zijn rug. 9 pijlen, en dan zou het over zijn. De raad was de schaduwen vergeten, daar waar al het kwaad huishield. De raad zei altijd dat er geen schaduwen waren, maar die zijn er wel degelijk. Uit de schaduwen, daar komen de grijze jagers vandaan, uit diezelfde wereld die wordt verzwegen en af wordt gedaan als niet bestaand. Hij keek naar de chaos die er heerste. Geen controle, de raad was de controle kwijt, en zo meteen ook hun functie. De pion had zijn speler schaakmat gezet. Er was geen uitweg meer mogelijk. Geen spelletjes die meer gespeeld konden worden. De schaduwen waren gekomen om hun te halen.
Never play a game, That you can’t win. To the council only five words can say everything: You have failed this country..
2.822 woorden. Sorry, weet het, hij is heel lang >.< had te veel inspiratie..