Wilt u reageren op dit bericht? Maak met een paar klikken een account aan of log in om door te gaan.
Spring is gekomen in GJ,de dagen worden weer langer en blad groeit opnieuw aan de bomen. Een nieuw seizoen met vele mogelijkheden en een hele hoop nieuwe mensen. Mvg Het team
personal info Leeftijd: 21,5 I'm still young, but how long have I to live? Partner: I'm not sure what love is. But when I find her, I will fight for it. Paard: Flamelight
Onderwerp: Journey to the end ~Scarlet~ zo jul 06 2014, 17:18
Kleren,kaart, vuurstenen, wapens, Lakens, Olielamp, touw, pijkers, naalden, draden, water flessen, kookpan, eten: Gedroogd vlees, Brood, gedroogde vruchten, geld, Soepel harnas, gewoon harnas. Hij keek nog eens goed na of hij alles mee had. Zijn gewoon harnas had hij aan… Wel het was niet echt zijn gewoon harnas. Hij had een nieuw harnas gekregen van Rinaldo. De man had gezegd dat hij in een nieuw stage van zijn leven was gekomen. Dat hij weer een nieuwe bocht inging en dus weer een nieuw hoofdstuk begon. Dus daarom had de baron een speciaal harnas laten maken voor hem. Met speciaal materiaal dat minder gemakkelijk werd doorboord. Wat wel handig was aangezien ze de grenzen gingen doorzoeken en je wist nooit wie er een pijl door je lijf wilde jagen. Het was wel even wennen. Het was ook moeilijk afscheid te nemen van zijn oude harnas. Hij had zo veel meegemaakt met dat ding. Hij had door weer en wind gereden. Bloed had over dat harnas heen gegleden alsof het niets was. Toch had hij het afgegeven en had hij zijn nieuwe harnas in ontvangst genomen. Hij was heel blij met het geschenk. Omdat het harnas werkelijk prachtig was. Het was een prachtig wit harnas. Zilver was er in gelegd, het zilver vormde sierlijke lijnen die prachtige patronen vormden. Het harnas was in lagen gemaakt. Ook de randen waren zilver omlegen. De lagen waren bedoelt dat hij zich makkelijk en soepel kon bewegen. Hij moest toegeven dat het leek alsof hij helemaal geen harnas aan had. Zijn schouder bescherming was soepel gevormd en ze waren gevaarlijk stekelig. Dit harnas beschermde zelf zijn nek, wat bij vele harnassen niet het geval was. Hij was dus gelukkig met het geschenk en zou het in eer houden. Het was ook verrassend hoe licht het was. Op zijn handbeschermers stonden stekels, zodat hij als hij een klop zou geven hij een man makkelijk bewusteloos kon slaan of zelfs erger. Op zijn vorige harnas stond zijn embleem op zijn borst. Bij deze was dat niet het geval. De witte wolf stond op zijn rug. Dreigend met stralende gouden ogen. Het was echt goud! Omdat zijn harnas wit was hadden ze dus een verschil moeten maken van kleur tussen de wolf en het harnas. Het was mooi gedaan want de maker had erg zijn best gedaan. Er was duidelijk en verschil en het leek alsof de wolf uit puur licht kwam. De zilveren lijnen omringde het alsof ze een poort naar een andere wereld beschermden. Maar dat was nog niet het beste. Tussen de zilveren lijnen waren er ook zinnen opgeschreven. Zinnen die hij niet had verwacht. Zoals baron Rinaldo ze noemde waren het de wijze woorden van de witte wolf. Het waren zinnen die hij vaak uitsprak. Die voor hem stonden, zijn beloftes aan de wereld. Dus hij had heel veel geluk met het harnas en hij had de baron ontzettend veel malen bedankt voor het geschenk. Ook de helm was goed gemaakt. Het beschermde zijn hoofd perfect. Zijn ogen waren nog altijd goed zichtbaar en hij had geen moeite om zijn omgeving te zien. Boven in de helm was een opening. Zodat hij zijn lange witte haar daar door kon steken. Dat viel dan mooi achter zijn rug. Hij moest toegegeven dat als hij het zo deed het precies op een wolven staart leek. Een wolvenstaart die wapperde in de wind. Al bij al was hij dus razend blij met zijn nieuwe harnas. Ook al had hij de oude moeten opgeven. Hij wist heel zeker dat hij dit beestje niet zo snel weg zou geven. Het voelde aan als een tweede huid. Het was echt de witte wolf, de witte engel zoals hij zelf ook wel wilde noemen. Een engel die bewaakt en beschermd werd door een witte wolf. Puur als het sterren licht, gevaarlijk als de nacht. Verder had Rinaldo ook gevraagd om zijn zwaard. Zijn Tensaiga. Hij had geweigerd. Hoe zou hij ooit zijn zwaard kunnen afgeven? Maar toch had hij het gedaan. Hij had een paar dagen rondgelopen met een zwaard dat niet van hem was. Een zwaard dat vreemd was. Tensaiga dat was het zwaard die hij nodig had. Daar zat zijn ziel in. Het was een deel van hem. Maar hij had Tensaiga wel terug gekregen. Alleen vernieuwd en beter. Ze hadden het metaal eerst fijn geslepen en er een nieuwe laag over gelegen. Een zeldzaam metaal dat je niet vaak vond. Het was helemaal wit net als zijn harnas. Hoe ze het hadden gedaan wist hij niet. Ook de rand was belegd met zilver. Er was op beide kant een tekst gegraveerd. De ene kant zilver de andere kant goud. ‘Tensaiga, a sword that protects people.” Stond in het zilver. Waar hij heel blij mee was aan de andere kant in het goud. “To give hope, a promise like gold.” Waar hij ook wel heel erg blij mee was. Het handvat was ook wat omgevormd. Maar het paste nog perfect in zijn handen en er stonden aan elke kant twee wolven op goud belegd. In het midden stond ook weer de wolven kop. Het handvat had ook gevaarlijke stekels. Waar hij wel kunstjes voor wist. Eerst had hij gedacht dat het een ander zwaard was geweest. Dat het niet zijn Tensaiga was. Maar zodra hij het zwaard in zijn handen had genomen had hij geweten dat het zijn zwaard was. Dat het zijn ziel in zich mee droeg. Zijn Tensaiga. Het had een ander omhulsel gekregen. Maar het had nog steeds het zelfde hart. Net zoals hij.. Hij was veel gegroeid en van buiten was hij een heel ander persoon geworden. Maar diep van binnen was hij nog steeds de zelfde. Dat zou iemand nooit kunnen veranderen. Hij was wijzer, ouder en sterker geworden. Dat was zeker. Toch bleef hij Myron, zoon van Mordon. Dat zou hij altijd blijven. Ook al kon zijn familie hem nu niet zien. Hij wist mocht hij naast zijn vader staan dan was er trots. Een zachte zucht verliet zijn lippen. Dat was nu al weer vijf dagen geleden. Ze waren vijf dagen geleden vertrokken naar het zuiden. Hij moest zeggen. Hij vond het niet erg weg te zijn. Zelf niet in deze kou. Hij hield van de gedachte terug in het zuiden te zijn en een paar uur geleden, waren ze daar precies aangekomen. Nu waren ze bijna bij de rand van het moeras. Sneeuw bedekte het gebied en de bomen waren wit. Wit overal wit waar je kon kijken. De grond was bevroren en ergens was hij daar ook wel blij mee. Doordat het zo koud was, was het moeras dichtgevroren en dus was het veiliger om doorheen te reizen. Zo ging het ook sneller. Hoe minder problemen hoe beter. Hij wilde zo snel mogelijk de grens bereiken. Kijken of de dreiging waar was. Kijkend of ze er niets aan konden doen. Ja hij en Rinaldo hadden het goed besproken en hij moest toegeven. Rinaldo had even geschrokken opgekeken toen hij zei dat Scarlet mee ging; Alsof de man dat totaal niet had verwacht. Maar daarna had de man een mysterieuze glimlach op zijn gezicht gekregen. Alsof de man iets wist wat hij niet wist. Het gesprek was goed en vlot verlopen. Het was duidelijk, controleer de grenzen en zend een bericht als er iets mis is. Mocht er iets mis zijn dat was het zijn taak om er voor te zorgen dat het zo veel mogelijk terug goed kwam. Mocht er daad werkelijk een leger zijn, een leger die wachte tot de winter voorbij was. Dan zou hij er zo veel mogelijk voor zorgen dat het leger werd uitgedund. Dat, dat leger juist problemen kreeg en hij wist al perfect hoe hij dat moest doen. Hij zou gewoon de witte engel weer even uit zijn zak moeten halen. Hij wist zelf dat hij geen leger kon verslaan niet in zijn eentje. Maar hij kon er wel voor zorgen dat er een hele hap uit verdween. Neen een leger kon hij niet verslaan. Al hoe wel hij gemakkelijk een driehonderd man tegen kon houden… Misschien overdreven. Maar het was wel de waarheid. Hij kon dat in zijn eentje doen. Open gevecht. Het gevaarlijkste was dat hij niets te verliezen had en zo doorgaan tot het einde. Maar hij was nu niet alleen en hij had de woorden van de Baron precies voor haar herhaalt. Hij wist heel goed dat Scarlet daar ook voor gemaakt was. Hij wist heel goed dat ze samen veel dingen konden verrichten. Tenminste als ze samen werkten. Ja hij had de woorden van de baron precies tegen haar gezegd. Behalve de laatste zin dan. Omdat, die zin ergens alleen voor hem bedoelt was. Rinaldo had een schittering in zijn ogen gehad bij het zeggen van die zin. Een schittering die hij al lang niet meer bij de man gezien had. ‘Bescherm je bloedwolf Myron…’ de toon waarop hij het gezegd had en de woorden die daar op hadden gevolgd. ‘Want de witte wolf en de bloedwolf horen samen. Het zijn als twee tegengestelden. Licht en duisternis. Trek ze van elkaar en ze zijn hebben elk de macht grootse dingen te doen. Maar breng ze bij elkaar en ze kunnen samen de wereld veranderen.’ Hij had geen woord kunnen uitbrengen. Hij snapte wat de baron bedoelde. Maar hij had het gevoel dat er nog een diepere betekenis achter die woorden lag. Voor dat hij de kamer had verlaten had de baron nog één ding gezegd. “het licht en de duisternis houden elkaar in balans. Daarom zijn de wolven voor elkaar gemaakt.” Myron ademde eens diep in en uit en klopte Flamelight even op de nek. Terug uit zijn gedachten, terwijl het moeras steeds dichter en dichter kwam. Hij begreep goed wat de woorden betekenden. Maar ergens had hij het gevoel dat hij van niets wist. Hij had niet veel gezegd de laatste dagen tegen Scarlet. Bang om haar ergens te irriteren. Maar vooral omdat hij de laatste dagen toch meer in zijn eigen gedachten zat. Zijn verleden kwam weer terug boven. Maar hij was er niet langer bang van en hij was blij dat hij de herinneringen nog had. Hij had alleen gesproken wanneer het nodig was. Of omdat hij vond dat de stilte lang genoeg had geduurd. Maar veel had hij niet gezegd. Toch de stilte die tussen hun lag was geen onaangename stilte. De wind zong zijn liederen, of vertelde verhalen. De hoeven van Flamelight en Bloodhunter in de sneeuw as een zachte melodie. Of hun eigen voetstappen wanneer ze even wandelden om hun paarden de rust te gunnen. De avonden aan het vuur, waren ook stil verlopen. Omdat hij geen idee had wat hij eigenlijk wel moest zeggen. Hij kende Scarlet, Maar aan de andere kant was ze een vreemde. Hij had uren verhalen kunnen vertellen. Maar hij had geen idee of ze dat wel leuk zou vinden. Dus had hij gezwegen… maar met zwijgen zou hij haar ook niet beter leren kennen. Nog zou hij haar kunnen helpen de muur rond haar te slopen; Want dat wilde hij nog altijd doen. Dat was hij nog altijd van plan. Ze hadden afgesproken elk een deel van de nacht op wacht te staan. Want je wist maar nooit. Elke nacht wisselden ze van tijd. De ene dag begon hij, de andere dag eindigde hij. Ja hij had er goed over na gedacht. Scarlet had hem zo kunnen vermoorden in zijn slaap. Ergens had hij het gevoel dat ze daar ook wel over na had gedacht. Maar hij vertrouwde haar genoeg om toch maar de kans te wagen. Tot nu toe ademde hij nog altijd de koude lucht in. Kon hij nog altijd de koude sneeuw zien en voelen. Dus hij leefde nog… Hij was ook van plan nog een hele tijd in leven te blijven. Eerst maar deze missie afmaken. Eerst maar eens zien of de geruchten juist waren. Eerst maar eens zien of er een dreiging was. De koele wind blies zachtjes weer tegen zijn gezicht en ook al kon hij door de wolken de zon niet zien. Hij wist dat het snel donker zou worden en hij reed het liefst niet verder in het donker. Niet dat ze het niet zouden kunnen. Maar ze hadden tijd en hij wilde geen risico’s lopen. Hij wilde er zeker van zijn dat ze veilig zouden zijn. Dat er geen ongelukken zouden gebeuren. Dat ze een plaats zouden vinden om te overnachten en die plek zou deze keer de rand van het moeras worden. Ze waren er bijna en hij kon voelen hoe zijn hart sneller ging slaan. Hij voelde zich terug kind en herinnerde zich de vele malen dat hij hier al gereden had. De vele malen dat hij hier al was geweest zo veel jaar geleden. In de zomer, herfst, winter, lente. Te voet, lopend, of met het paard. Spelend, plagend of lerend. Alleen met zijn vader of met zijn beste vriendin er bij. Het voelde zo vertrouwd hier. Hier was zijn thuis. Hier lag zijn hart, zijn wortels lagen hier. Het was misschien lang geleden. Maar hij voelde nog altijd het zelfde geluk om hier te kunnen lopen. Om hier te zijn. Het gevoel van vrede van rust. Het gevoel iets terug gevonden te hebben dat hij al lang kwijt was. Alsof er hier wonders zouden verricht worden en wensen uit zouden komen. Alsof er hier geesten ronddwaalden die hen zouden beschermen. Begeleiden, zegenen. Hier was het nu, het heden. Wat je er ook van maakte voor hem was hier het paradijs. Je kon hier jaren rond zwerven en nog altijd nieuwe dingen ontdekken. Ook al was het een gevaarlijk oord. Dat zorgde alleen maar voor meer uitdaging. Dit was zijn wereld een wereld waar maar weinigen zich durfden te wagen. Bang om verloren te raken. Om te verdrinken of ten prooi te vallen aan alle wezens die er leefden. Maar hij wist beter. Als je goed oplette, waren die wezens eerde bang voor jou dan jij voor hen. Als je goed oplette konden ze je geen kwaad doen. Verder kwam er nog bij dat de slangen die hier leefden eigenlijk nog wel een lekker maal konden vormen. Maar nu zouden ze geen slangen vinden. Neen het was te koud en die beestjes zouden nu verscholen zitten. Hij zuchte lichtjes en keek even naar vrouwe Scarlet. Ze leek zo af te steken tegen de witte sneeuw in haar zwarte harnas en met haar trouwe zwarte hengst. Maar toch kreeg hij het gevoel dat ze hier ook hoorde te zijn. Dat het de bedoeling was dat ze hier was. De wind blies weer en hij richtte zijn blik weer op de rand. De wind leek woorden uit te spreken alsof het hem iets wilde vertellen. Maar hij kon de wind niet verstaan. Het sprak een andere taal die hij nog niet kende. Maar hij luisterde er wel graag naar. Het zorgde er voor dat hij weer rustig werd. Met elke stap kwamen ze dichter en dichter bij de rand. Met elke stap werd het helaas ook donkerder en donkerder. ”We kunnen beter ons kamp zo opslaan. Ergens aan de rand waar we beschut zijn en toch nog een goed zicht hebben op onze omgeving.” Hij zei het niet echt tegen Scarlet. Het was meer luidop denken. Maar het was wel beter dat Scarlet het hoorde. Dan wist ze tenminste wat hij van plan was. Hij liet Flamelight wat sneller gaan. maar wel voorzichtig zodat ze niet zo slippen in de sneeuw. Zijn goede ogen zochten langs de rand naar een perfecte plek. Met alles wit was het moeilijk een plek te spotten. Maar hij vond er wel één. Hij leidde Flamelight daarnaar toe en bekeek het eens goed. Het was een wat lager gelegen gedeelte. Omringt door bomen. Veilig en behoed. Maar ze hadden nog altijd een perfect zicht op de vlakte achter zich. Hij lachte en gleed uit het zadel. Hij was blij dat zijn voeten deze grond weer raakte. Dat hij weer deel van dit gebied was. Langzaam deed hij zijn helm af. Zijn ogen glommen. Maar ze gaven geen emotie af. Zijn emoties waren voor één keer verborgen. Daarna zadelde hij Flamelight af en zorgde er voor dat zijn spullen veilig lagen. Hij keek nog eens rond. Ja dit was het… Hij liet Scarlet haar werk doen. Terwijl hij zijn taken deed. Wel het was niet afgesproken. Maar hij vond het wel belangrijk. Hij zorgde dat er hout lag en dat ze in een mum van tijd een vuurtje hadden. Het duurde ook niet lang voor dat hij een warm vuur in elkaar had getoverd. Hij haalde ook de pan uit en het vlees. Plus brood. Ze aten niet veel, dat was normaal. Ze moesten er voor zorgen dat ze genoeg hadden. Maar hij zorgde er wel voor dat ze genoeg hadden na een lange dag rijden. Toch was hij niet moe van zo’n dag. Hij was het immers gewend. Terwijl het vlees warmde, ging hij zitten. ‘Blij terug op deze grond te zijn.’ Dacht hij en hij wist dat hij dat al eerder had gedacht. Al vaak in de afgelopen minuten dat ze hier waren geweest. Maar niets toonde zijn geluk. Alleen hij wist het. Zijn ogen gleden langzaam naar vrouwe Scarlet. Misschien waren ze niet zo goed van start gegaan… hij was toch blij dat ze hier was. ”Ik neem vandaag de eerste wacht wel op me.” Zei hij rustig. Misschien zou hij er nog wel een paar uurtjes extra bij doen. Hoe langer hij nu hier wakker kon zijn. Hoe beter, het maakte geen verschil voor hem nu. Hij was blij hier terug te zijn. Hij was blij hier te zijn met Scarlet. Hij was blij dat hij niet thuis was met kerstmis. Hij was blij met deze grond en deze sneeuw. Dit gebied en hij was voor al blij met deze missie. Waarom was hij nooit terug gekeerd naar deze plek? [3000 Let the fun begin!] "Death is nothing to us, Since when we are, Death has not come, And when death comes, We are not...
Scarlet
Aantal berichten : 272
personal info Leeftijd: 21 years I'm already on this world fighting the rest. Partner: So not, I'm love my freedom and will stay forever like that Paard: My dangerous Bloodhunter brings me where I need to go
Onderwerp: Re: Journey to the end ~Scarlet~ zo jul 06 2014, 19:54
De omgeving kwam haar zo bekend voor. Hoe meer ze zag, hoe meer herinneringen er naar boven kwamen. Herinneringen van hoe het vroeger was. Van hoe ze vroeger dagenlang samen met haar witte engel rond had gezworven door het zuiden heen. Soms met zijn vader erbij, soms met haar vader erbij, maar meestal toch alleen met zijn tweeën. De eerste keer dat ze hier was geweest had ze hier zich direct thuis gevoeld. En elke keer dat ze hier kwam, had ze het gevoel dat ze weer thuis kwam, dat gevoel was vergroot nadat ze iedereen was verloren. Ze hield van het zuiden, het zuiden met zijn onvoorspelbare regen en sneeuwbuien, het zuiden met zijn gevaarlijke paden, het zuiden met zijn moeras waarin je kon verdrinken, het zuiden dat zo gevaarlijk was dat maar weinigen zich hier zouden wagen, het zuiden dat voor haar thuis was. Haar ogen bleven naar de omgeving staren, gevangen in de herinneringen van vroeger en de gevaarlijke dreiging die hier hing. Bij elke sta die Bloodhunter zette in het zuiden had ze het gevoel alsof ze het zuiden uitdaagde, van kom maar op ik ben er klaar voor. En eigenlijk voelde ze zich ook zo. Ze had de verwachting dat dit niet een rit zonder hobbels zou worden. Maar als ze er over nadacht wist ze dat een rit zonder hobbels niet leuk was, dat was niet uitdagend genoeg. Een rit met hobbels zorgde ervoor dat ze het uiterste uit zichzelf haalde, dat ze haar grenzen kon verleggen. Zonder hobbels was het leven ernstig saai. Ze had in haar leven meer hobbels gezien op de weg dan dat goed voor een mens zou zijn, maar ze was nog steeds hier. Tegen alle verwachtingen in stond ze nog steeds overeind, en ze was niet van plan om het op te geven. Soms werd ze moe van al die hobbels, van die hobbels die niet groot genoeg waren om een uitdaging te zijn, maar wel groot genoeg om haar te irriteren. Het was lang geleden dat ze zich had doen gaan en de controle was verloren over haar lichaam. Die dag was de grond rood gekleurd en was voor vele het licht voor altijd uitgestorven. Als ze de controle liet gaan, dan maakte het niet meer uit wie je was, Cruor zou je leven nemen en zij zou er niet eens spijt van hebben. Zonder die controle voelde ze niks meer, ze was dan het ultieme wapen. Een ridder die door zou gaan totdat ze er dood bij neer zou vallen, een ridder die niet wakker ligt om een paar doden, een ridder die het niet erg vind om meer bloed aan haar handen te hebben kleven, een ridder die zeer gevaarlijk was zowel voor zichzelf als voor de mensen om haar heen. Die dag dat ze de controle had verloren zou ze niet snel vergeten. Ze zou niet zo snel de controle laten gaan, maar als de controle laten gaan zou betekenen dat ze daarmee andere zou redden, dan zou ze het doen en veranderen in een genadeloze moordmachine. De glinstering in haar ogen trok haar uit haar gedachten, voorlopig zou ze de controle niet laten gaan daar was ze vast besloten mee. Haar ogen gleden even naar de snob die naast haar reed. De snob had blijkbaar een nieuw harnas gekregen. Ze bleef ernaar kijken. Het harnas was zo wit, zo puur en onschuldig. Het nieuwe harnas deed hun verschillen alleen maar meer kenmerken. De snob was wit, en zij was zwart. Haar ogen gleden langs de stekelige randen van de snob zijn harnas heen. Die randen wou je niet graag in je huid hebben. Ze kon zien hoe het harnas laag voor laag was opgebouwd. De witte kleur gaf wel aan dat het een speciaal soort materiaal was wat ze voor de snob zijn harnas hadden gebruikt. Materiaal voor normale harnassen werd zilver na het smeden, bij de snob zijn harnas was het wit geworden na het smeden. Het materiaal van haar harnas was zwart geworden na het smeden. Even dacht ze terug aan dat moment toen dat gebeurde. Er was een koerier gekomen van de koning met het materiaal voor haar harnas. Op het eerste gezicht had het normaal materiaal geleken. De smid was er mee aan het werk gegaan, er leek niks mis te zijn met het materiaal. Pas toen de smid klaar was en het uit het vuur had gehaald om het af te laten koelen had ze zelf gezien hoe het zilveren materiaal langzaam zwart was geworden. De smid had het uitgeschreeuwd toen hij het zag. Hij had beweert dat het duivels werk was. Misschien was het dat ook wel. Haar ogen volgden de zilveren lijnen die over het harnas heen krioelden, het zag er dan misschien wel sierlijk uit, als je tegen dat harnas in moest kijken en tegen de zon in, dan zou het er voor zorgen dat je verblind zou worden. Het was een mooi staaltje smeedwerk wat de snob daar aanhad. Het was echt geniaal wat ze met de helm van de snob hadden gedaan, zijn haar kon door de opening heen en leek zo net op een witte wolvenstaart. Het mooiste aan het harnas vond ze de wolf op de rug van het harnas. Die witte wolf die dreigend keek, maar ze vond zijn blik niet bedreigend, eerder beschermend. Alsof de witte wolf op de rug van het harnas wou zeggen, ik bescherm je. Die gouden ogen die zo perfect bij de gouden ogen van de snob paste. De wolf leek zo levensecht, alsof de wolf uit het harnas zou springen en met hun mee zou rennen. Even gleden haar gedachten naar Whiteshadow, ze had zich in korte tijd redelijk gehecht aan de witte hond die ergens wel wat weg had van een wolf. Maar dit was het beste. De hond zou in het moeras kunnen vallen of door een slang worden gebeten. Nee, de hond was beter af bij baron Rinaldo. Haar blik gleed over de snob in het harnas heen, ze moest toegeven, zo met dit harnas aan zag hij er niet verkeerd uit. Haar blik gleed weer over het gebied heen. Het leek zo onschuldig door het witte deken dat op het land lag, maar ze wist wel beter. Elke pas was verraderlijk als je van het pad afweek. Mensen in de omgeving wisten dat, maar buitenstaanders niet. Vele gingen ten onder in het moeras dat in de nevel in verte voor hun lag. De kou had er voor gezorgd dat het moeras was dichtgevroren. Het zorgde er wel voor dat het moeras wat veiliger was dan normaal, vooral omdat de slangen en andere dieren in hun holen bleven omdat het te koud was voor hun om in beweging te zijn. Als je per ongeluk van het pad af zou stappen zou je niet direct wegzakken in het moeras, maar ze wist dat als je te paard was en je week van het pad af, dan maakte het niet uit of het moeras wel of niet was dichtgevroren, want eruit komen zou je toch niet meer. Als ze ooit het moeras droog zouden leggen, dan zouden ze de botten van vele mensen en dieren vinden die allemaal eens zijn verdwenen in het moeras. Maar ze zou het vreselijk vinden als het moeras drooggelegd zou worden. Sommige plekken horen gevaarlijk en mysterieus te zijn, en dit moeras was een van die plekken. Ergens vroeg ze zich af hoe een leger heir doorheen zou willen trekken, als er een leger achter de bergen lag, wachtend op de lente. Het was onmogelijk om hier met een legermacht doorheen te trekken, de mannen zouden één voor één over de paden heen moeten gaan, wat zou betekenen dat als het leger op tijd werd ontdekt, dat een handjevol mannen het hele leger kon tegen houden door gebruik te maken van het moeras. Maar juist omdat het zo onlogisch leek dat deze plek gebruikt zou worden was het zo’n perfecte plek om te gebruiken, vooral als er niet gecontroleerd werd. Maar als het leger had gedacht dat er niet gecontroleerd werd, dan moesten ze wel erg slecht op de hoogte zijn van het land. Er waren gewoon maar weinig mensen die door het moeras durfde te rijden en daarna over het slangenpad omhoog toe naar de pas die hoog in de bergen lag. Als het leger die weg wou gebruiken, dan zouden ze over die weg naar beneden moet en dat ook nog eens in de tijd dat de slangen wakker werden en op zoek zouden gaan naar eten. Het zou niet haar keuze zijn om deze kant van het land te gebruiken om aan te vallen, maar je wist het maar nooit. Soms deden mensen rare dingen om hun legers in een land te krijgen dat ze aan wilden vallen, zelfs als dat betekende dat ze veel manschappen zouden verliezen aan het gebied waar ze doorheen trokken. Een ruk aan de teugels deed haar naar de hengst kijken. Bloodhunter had zijn hoofd iets omgedraaid en keek haar aan. Waarom keek de hengst haar aan? Ze keek toen op en keek langs de oren van de hengst heen. Haar blik vond de nevel die nu vlakbij was gekomen. Ze zag de rand van het moeras al. ”Home” Het wordt ontglipte haar voordat ze er over nadacht. Het was zacht gesproken, maar luid genoeg dat de snob het had kunnen horen. Het woord had een zachte toon gehad, iets wat haar stem normaal niet meer had. Die zachte toon was al lang geleden verplaatst voor de kille toon die ze normaal had. Even sloot ze haar ogen, dit was thuis, maar weinig mensen zouden begrijpen dat dit gevaarlijke moeras aan kon voelen aan thuis. De kilte die het moeras uitstraalde, de gevaarlijkheid, dat was wat haar aantrok, dat was thuis. Even dacht ze aan de woorden die baron Rinaldo tegen haar had gezegd vlak voordat ze was vertrokken. ”Wit kan niet zonder zwart, als er alleen maar wit is wordt wit vanzelf verdorven.” Ze had hem aangekeken en niks gezegd. Wit kan niet zonder zwart, dat was een algemene uitdrukking. Vroeger had zij niet zonder haar witte engel gekund, en haar witte engel niet zonder haar. Wit kon niet zonder zwart en zwart kon niet zonder wit. Het klonk zo simpel maar dat was het niet. Nu ze zo naast elkaar reden, de snob in het wit, en zij in het zwart leken ze elkaars perfecte tegenpolen. Als ze samen zouden werken zouden ze waarschijnlijk grote dingen kunnen bereiken, maar ze wist niet of ze het aankon om opnieuw iemand in vertrouwen te nemen, die het waarschijnlijk toch weer zou verbreken. Als ze opnieuw de muren zou laten zakken en iemand zou haar hart volledig verwoesten, dan zou er niks meer over zijn. In haar eentje was ze waarschijnlijk beter af. De muren zouden blijven staan, wat mensen ook probeerde om die muren naar beneden te krijgen. Mensen probeerden het wel, maar niet met de juiste redenen, en dat alleen al zorgde ervoor dat haar muren krachtig bleven staan en niemand binnen lieten. De Blood Wolf reed alleen en dat zou waarschijnlijk ook zo blijven, het enige waar ze goed in was, was dood en verderf zaaien overal waar ze kwam. De witte wolf zou alleen maar besmet raken met de drang naar bloed, zijn witte vacht zou rood kleuren van het bloed, en dat was iets wat ze niet toe zou staan. Wolven leefden altijd in een groep, maar de raar gekleurde werden altijd uit de groep gegooid, verdoemd om voor de rest van hun leven alleen te dwalen, en dat gold ook voor haar. Het maakte haar niet uit hoeveel gevechten ze nog moest vechten voordat mensen haar alleen lieten, op een dag zouden ze haar met rust laten, zouden ze enkel en alleen nog haar ridder naam kennen, de persoon onder het harnas vergetend. Dan zou ze rust hebben, omdat iedereen was vergeten wie het harnas droeg. Ze zag hoe de omgeving om hun heen steeds donkerder werd. De nacht haalde de dag in. Ze hield van de nacht, omdat alles hetzelfde leek in de nacht. En de nacht bood hun bescherming door hun donkere kleur. Ze wist dat ze in de buurt een kamp op zouden moeten slaan, maar zulke dingen liet ze aan de snob over. Ze had de afgelopen dagen nauwelijks een woord tegen hem gezegd. De wonden op haar arm en rug waren genezen, het waren enkel nog twee witte strepen waarvan de vraag was of die ooit zouden verdwijnen, maar ze zag ze zelf niet, dus maakte het haar niet uit. ”We kunnen beter ons kamp zo opslaan. Ergens aan de rand waar we beschut zijn en toch nog een goed zicht hebben op onze omgeving.” De woorden waren afkomstig van de snob. Het was meer alsof de snob aan het hardop denken was dan dat hij het tegen haar had, maar dat vond ze niet erg. Ze reisde enkel met hem mee omdat ze hier beter de weg wist en haar informatie meer recentelijke was. Als dat niet zo was geweest, zou ze hier niet eens zijn. Ze bleef rustig doorrijden, de snob zou wel aangeven op welke plek ze zouden stoppen. Bloodhunter keek van de ene kant naar de andere kant, alsof de hengst zijn thuisplek weer goed in zijn geheugen wou schrijven. Zij deed enkel niks anders dan voor zich uit kijken. Ze stuurde Bloodhunter achter de snob en zijn paard aan toen die iets van het pad afweken. Ze liet de hengst halt houden toen ze zag dat paard en ruiter voor zich stopte. Ze keek naar de plek, het was een goede beschutte plek, maar toch met een goed zicht. De snob had duidelijk ook voor het vinden van goede schuilplekken. Ze keek naar de snob toen ze een lach hoorde. Die lach, voor even was ze bevroren. Het was alsof haar verleden naar haar lachte. Ze sloot even haar ogen en opende ze toen weer. Ze moest ophouden met overal herinneringen in te zien. Hij was dood en zou nooit meer terug komen. Snel en handig gleed ze uit het zadel zonder dat ze last had van haar harnas. Ze zag in haar ooghoeken dat de snob zijn helm afdeed. Ze keek Bloodhunter aan. De hengst draaide wat heen en weer met zijn hoofd om de omgeving beter te zien. Ze klopte hem op zijn hals. Ze nam hem meer mee de plek op en begon de hengst af te zadelen. Toen zijn spullen op de grond lagen zette ze haar helm af. Haar lange rode haren vielen over haar rug heen. Bloodhunter trok even speels aan haar haren toen ze de borstels pakte om hem te borstelen. Ze liet de hengst maar begaan en zorgde voor de hengst die duidelijk tevreden zijn hoofd liet hangen. Ze pakte de emmer zak uit haar bagage en vulde die met wat water. De hengst stak zijn neus erin en dronk het leeg. Ze borg daarna de spullen weer op en deed haar taken. Ze zat op een omgevallen boomstam en keek toe naar hoe de snob bezig was het vuur aan te maken. Lang duurde het niet voordat de geur van eten haar neus bereikte. Ze moest toegeven, de snob was een goede kok. Ze keek even naar Bloodhunter die bezig was de blaadjes van bomen af te eten, de hengst voelde hier zich duidelijk op zijn gemak, de kilte van het moeras deed hem niks. Ze voelde de ogen van de snob op en zich en keek hem aan. ”Ik neem vandaag de eerste wacht wel op me.” Ze knikte even. Het maakte haar niet echt uit welke wacht ze draaide, ze kreeg meer slaap dan wanneer ze in haar eentje reisde. Er waren een aantal momenten geweest tijdens haar wacht dat ze naar de snob had gekeken en had bedacht hoe makkelijk het zou zijn haar zwaard door hem heen te steken, maar ze wist dat ze er niks mee op zou schieten. Zijn tijd zou van zelf wel komen. Na het eten liep ze naar Bloodhunter toe, slapen in je harnas was niet bepaald prettig, maar in zulke situaties was het wel nodig. Ze ging tegen de omgevallen boomstam aanzitten, de hengst kwam bij haar liggen en legde zijn hoofd op haar schoot. Langzaam liet ze haar gepantserde vingers door zijn manen heen glijden, de hengst sloot tevreden zijn ogen. Na een tijdje sloot ook zij haar ogen en liet de slaap haar halen. Geluiden haalde haar uit haar slaap, direct opende ze haar ogen, ze zag de maan nog hoog aan de hemel staan, het was duidelijk nog geen tijd voor de wisseling. Toch hadden de geluiden haar uit haar slaap gehaald. Ze keek om zich heen en zag dat Bloodhunter ook wakker was geworden. Even keek ze naar de snob en zijn paard en toen keek ze naar de open vlakte waar de geluiden vandaan leken te komen. In de verte zag ze allemaal brandende toortsen, en dichterbij zag ze ook toortsen, duidelijk verkenners die de rand af moesten zoeken. Ze vroeg zich af wie het kon zijn, en wie op dit tijdstip van de nacht nou zou gaan zoeken in de rand van het moeras. Eén van de verkenners was dichtbij, ze keek goed en haar blik verkilde toen ze het wapen zag op het harnas van de man, het wapen van haar oude baron. Ze had kunnen weten dat de man niet op zou geven om haar te laten gaan. Van het zadel af pakte ze haar helm en deed die weer op en ging toen aan de rand zitten. Ze bleef stil en wachtte geduldig af, de toorts van de man ging uit, maar die leek zich daar geen zorgen over te maken. Als de soldaten hier waren, dan was er maar één man die ze zou leiden, sir John. Ze had hem gewaarschuwd, en ze zou haar dreiging waar maken ook. Langzaam en geluidloos kwam ze overeind. Haar zwarte harnas gaf haar de perfecte dekking in de nacht. Ze haalde Cruor uit zijn schede en gleed als een schaduw op de verkenner af die vlak bij hun was. Ze doemde achter de man op en sneed zijn keel door, de man zakte dood op de aarde neer zonder een geluid te maken. Ze wist dat ze de plek van het kamp niet mocht verraden en liep op de volgende verkenner af, ook die viel dood ter aarde neer, zijn toorts viel op de grond. Ze was een stuk van het kamp af en bleef staan vlak voor de toorts, de toorts wakkerde even op door een windvlaag. Ze was duidelijk als schaduw zichtbaar, als een schaduw die je kwam halen voor je dood. De wind speelde met haar mantel, Cruor schitterde kwaadaardig in het licht van de toorts terwijl er langzaam bloed van het blad op de grond druppelde. Ze leek op haar embleem, de zwarte wolf omgeven door vlammen en bloed, een genadeloze wolf die alles zou verslinden en er niet eens om zou wakker zou liggen. Ze weigerde om weg te rennen, ze jaagde op haar, maar dit keer draaide ze het om. Ze zou niet opgejaagd worden, de wolf jaagde nu hun.
Between darkness and light There is a thin line One is good and one is evil, And she is pure evil…
3238 woorden.
Myron
Aantal berichten : 212
personal info Leeftijd: 21,5 I'm still young, but how long have I to live? Partner: I'm not sure what love is. But when I find her, I will fight for it. Paard: Flamelight
Onderwerp: Re: Journey to the end ~Scarlet~ za okt 04 2014, 11:48
Duisternis omringde alles om hun heen. Het licht vuurtje, goed verborgen hield hun warm. Zijn ogen lichtjes gesloten, om de geluiden, geuren in zich op te nemen. De koude geur van sneeuw, drong zijn neus extra hard binnen. Maar de geur van de moeras, was er in vermengt. Een rustgevende geur in deze donkere nacht. Langzaam opende hij zijn ogen. Hij kreeg het gevoel dat hij deze plek nooit had verlaten. Dat zijn vader zo uit de bosjes kon komen met iets dat hij gevonden had om ze dan weer een les te spellen. Hij had het gevoel dat zijn rode duivel, dicht bij hem in de buurt was. Zijn hart leek even te stoppen bij die gedachte. Hij was zich er zeer duidelijk van bewust dat ze hier niet was. Dat zijn vader hier niet was. Hij had aanvaard wat er was gebeurt. Hij had aanvaard dat hij het verleden niet kon veranderen. Maar toch bekroop er diep in zich nog altijd het schuldgevoel. Niet alleen dat hij zijn ouders en zus niet had kunnen redden. Maar ook zijn Rode duivel. Hij had niet naar haar kunnen toe gaan. Hij had haar achtergelaten, achtergelaten zonder dat hij het had kunnen tegenhouden. Hij had zijn belofte niet kunnen vervullen. Het ergste was dat hij niet wist, wat er met haar gebeurt was. Was ze alleen gestorven? Aan stukken gescheurd? Opgegaan in de vlammen? Gestikt in de rook? Hij had zo veel verhalen gehoord, dat hij niet meer wist wat te geloven. Hij kon alleen maar hopen dat het snel weg gegaan. Pijnloos, en dat ze hem zou vergeven. Omdat hij haar nooit had willen achterlaten. Het lot had voor hun gekozen. Het was nu eenmaal niet anders. Het enigste wat hij nu kon doen was blijven leven en leren leven met het verleden. Geen haat gevoelens meer. Neen hij had zich zelf meer een missie opgelegd een missie die hij zou gaan volbrengen en zo lang hij hier was zou dat lukken. Zo lang hij door kon gaan zou hij door gaan. Hij zou iedereen beschermen die bescherming nodig had. Hij zou zijn leven geven voor onschuldige mensen en hij zou sterven op een slachtveld, met een glimlach op zijn gezicht. Hij zou glimlachen. Glimlachen van geluk, hij zou eindelijk kunnen terug keren naar zijn familie en naar zijn rode duivel. Neen het was geen duivel. Het was een gevallen engel die haar weg kwijt was geraakt en hij. Hij was haar gevolgd, er voor zorgend dat ze veilig bleef. Waarom? Hij had van haar gehouden… Ze was meer dan een vriendin geweest. Hij had haar diep in zijn hart gegrift. Ook al had hij vroeger vaak het tegenovergestelde gezegd. Te koppig om het toe te geven. Na het vuur was hij veranderd, de engel die hij ooit was geweest was verandert in een duivel door het verlies van zijn doel. Maar langzaam aan was die duivel terug getrokken naar de schaduwen van zijn wezen en was de engel terug gekeerd. Wat was gebeurt was een vreselijke ervaring geweest. Maar het had hem verandert in een goede manier en hij was dankbaar voor de verandering. Voor de persoon die hij nu was. Hij was de baron dankbaar om hem op te nemen als deel van zijn eigen familie. Hij had niet om meer kunnen vragen. Langzaam nam hij een diepe adem. De koude lucht vulde zijn longen en de gedachten bevroren voor even. Zijn gouden ogen gleden langzaam naar de stille gestalte van vrouwe Scarlet. Haar adem was zacht en gelijkmatig een duidelijk teken dat ze in slaap was gevallen. Een zachte glimlach kwam op zijn lippen te zitten. Hoe koud en kil ze ook mocht wezen. Hoe hard ze ook probeerde haar te verstoppen achter die muren van haar. Hij kon er makkelijk over kijken. Hij had punten gezien van een andere Scarlet, een andere Scarlet achter die kille groene ogen. Hoe donker ze ook mocht wezen, ze was en bleef een mens. Hij had haar gezien op zwakkere momenten. Hij had haar meerdere maken gered. Hij was er voor haar geweest wanneer ze het nodig had. Hij had haar gedragen wanneer ze niet meer kon lopen, hij had bij haar gestaan, haar niet alleen gelaten en hij was niet weg gelopen. Hij had haar weg gehaald uit de hel waar ze leefde en hoopte dat ze nu een nieuw beter leven kon opstarten. Hij hoopte dat ze eindelijk vrij zou zijn. Hoe dan ook, hij zou haar nog niet zomaar achter laten. Hij had een belofte gemaakt. Hij was niet weg gelopen, ze had hem niet weg gejaagd hoe moeilijk het ook was geweest. Maar ze was nog niet helemaal vrij. Haar muren stonden nog op en er werd nog altijd op haar gejaagd. Hij was er zich goed genoeg van bewust dat ze zich zelf wel kon beschermen. Hij was zich er van bewust hoe sterk ze was en dat ze zijn hulp vaak niet nodig had. Hij zou haar ook niet helpen wanneer ze het niet nodig had. Maar hij zou er zijn op de momenten dat ze viel. Op de momenten dat ze iemand nodig had om haar op te nemen. Om naast haar te staan en haar een steun te geven. Weer nam hij een diepe adem. Hij hoopte dat hij ooit de eer had om haar te zien lachen. Vrij…. De duistere hemel vulde zich zelf met sterren, de maan als een waakzaam oog kwam op. Het oog van de nacht. Het zorgde voor voldoende licht om stille schaduwen te zien. Terwijl het vuur langzaam doofde. Hij zou het niet terug aansteken. Hij wist dat het koud zou worden. Maar hij had een gevoel dat het geen goed idee was. Hij sloot zijn ogen weer even, waarna hij zijn hoofd langzaam draaide naar de vlakte. Een zachte wind begroete hem. De wind zorgde dat de sneeuw zachtjes opstoof. Alsof geesten uit de aarde kropen en hen wilde beschermen. Een wit landschap, schitterend in de sneeuw. Een landschap gemaakt van witte schaduwen. Langzaam en stil verplaatste hij zich meer naar de rand. Kijkend over de vlakte. De wind bracht de zachte geur mee van vuur. Hij kende de geur goed, hij had er jaren van gedroomd. Hij had er jaren mee geleefd. De wind kwam van de vlakte, het kon niet hun eigen vuurtje zijn. Het was zwak en niet meer dan een fijn licht deeltje in de koude wind. Maar hij kende het goed genoeg. Er was iemand aan het komen. Zijn hoofd draaide lichtjes naar Scarlet. Hij zou haar nu kunnen wakker maken. Ze zouden nu verder kunnen trekken. Dieper het moeras in. Maar hij had vermoeidheid gezien bij haar. Hij wilde haar laten rusten. Als ze dicht genoeg waren zou hij haar wel wakker maken. Als dat nodig zou zijn. Hij wist heel goed dat Scarlet waarschijnlijk van zelf wakker zou worden. Als de dreiging dichter kwam. Maar was het een dreiging voor hun? Of was de wind hem aan het verraden en beliegen. Neen de wind kon niet liegen. Een dreiging was het zeker, wie zou het in zijn hoofd halen om nu nog te rijden in de nacht… Waren ze aan het rijden? Of was het een vuur van een kamp dat mee vloog met de wind? Hij sloot zijn ogen weer luisteren. Niets dan stilte, alleen het zachte geluid van haar ademhaling. Het geluid van de Paarden. Maar de rustige stilte werd al snel verstoort door gedempt hoef getrappel, en het licht van toortsen kwam zijn ogen binnen. Het was nog ver weg. Maar ze kwamen duidelijk dichter bij en ze waren met veel. Hij kon het geluid van Scarlet horen, heel even draaide hij zijn gezicht naar haar. Een serieuze blik in zijn ogen. Hij moest niet eens zien wie het waren. Hij wist heel goed wie het hier nu zou wagen. Hij wist heel goed wat ze zochten. Hij nam een diepe hap lucht. Wetend wat Scarlet van plan was het moment dat ze opstond. Het moment dat ze opging in de schaduwen. Het moment dat de tijd even leek stil te staan. Er waren zo veel dingen die hij nu kon doen. Hij kon haar tegen houden. Hij kon haar bevelen om verder het moeras in te trekken. Hij kon haar achterna gaan, naast haar staan en haar helpen in het vechten tegen deze vijand. Maar het was haar gevecht en hij moest er niet zomaar tussen komen. Hij had haar ogen gezien en het was duidelijk geweest dat ze zich aan haar woord zou houden en zou bewijzen dat ze haar met rust moesten laten. Dit was het moment waar ze haar kettingen zelf zou breken en zelf de vrijheid in zou stappen. Toch hield hij alles scherp in de gaten. Hij zou haar niet achterlaten. Langzaam nam hij zijn helm en als een geest ging hij op in de sneeuw. Verborgen door de bomen in het moeras. Wachtend en kijkend naar wat er zou gebeuren. Wachtend als een geest, wachtend op een moment om in te grijpen. Een moment waar ze hulp nodig had en luisterend naar de woorden. Luisterend om meer te weten. Om vrouwe Scarlet beter te leren kennen. Zodat hij op een dag, over haar muren kon klimmen en haar kon omsluiten. Haar ongeruste geest kon stillen. Dat was wat hij wilde. Hij wilde haar helpen, haar vrij maken van alle banden die ze had. Haar ketens breken, zodat ze haar vleugels kon spreiden en weg kon vliegen. De vrije wereld in, met een gemeende glimlach op haar sierlijke gezicht.
[1600 niet echt lang maar een begin ]
Scarlet
Aantal berichten : 272
personal info Leeftijd: 21 years I'm already on this world fighting the rest. Partner: So not, I'm love my freedom and will stay forever like that Paard: My dangerous Bloodhunter brings me where I need to go
Onderwerp: Re: Journey to the end ~Scarlet~ do okt 16 2014, 03:01
Voor even heerste er stilte om haar heen. De vlammen achter haar doofde uit en daarmee verdween ze in de nacht. Het leek erop dat ze haar hadden gezien wat ze zag de groep met toortsen versnellen en de verkenners keerden terug naar de hoofdgroep. Ze bleef staan en wachtte af. De maan was verdwenen achter de wolken. Ze was volledig opgegaan in de nacht. Even gleed er een grijns over haar gezicht heen, een grijns die niet veel goeds voorspelde, een grijns waar geen emotie aan zat. De grijns van the Bloodwolf. Ze bleef naar de groep in de verte staren, ze waren nog een behoorlijk eindje van haar vandaan, geduldig bleef ze wachten, wachten totdat de groep dichtbij genoeg was. Haar vingers hielden Cruor losjes vast, het had geen zin om het zwaard vast te klemmen, zou er alleen maar voor zorgen dat ze kramp in haar vingers kreeg. Ze wist dat ze de meeste mannen geen genade zou geven. Ze stond bekend als genadeloos onder de ridders. Mensen vreesden haar, de mannen die haar hadden getraind schudde van angst als ze haar zagen. Ze was zo geworden door hun, ze hadden geprobeerd haar te breken, ze hadden zoveel geprobeerd bij haar, het meeste had ze verbannen uit haar gedachten. Ze voelde de koude lucht langs haar heen jagen, de geur van vuur drong haar neus binnen. Als ze haar ogen zou sluiten zou het bijna zijn alsof ze hier was met haar witte engel en dat hun vaders zomaar op zouden duiken uit de bosjes, maar dat was niet het geval. Ze was hier alleen, er was hier niemand die haar echt kende. Ze had alles verloren in dat vuur en die ridders daar in verte hadden geholpen om haar verder te breken. Voor even sloot ze haar ogen, denkend aan hoe het vroeger was. Hoeveel uren zou ze wel niet door hebben gebracht hier in het zuiden? Waarschijnlijk evenveel als in het noorden. Ze had het vroeger prachtig gevonden om het zuiden in de sneeuw te zien, er waren maar enkele maanden per jaar dat er sneeuw in het zuiden lag. Ze hield ervan dat het zuiden dan zo gevaarlijk was, en vooral het moeras. Ze voelde een rust over zich komen, dezelfde rust die ze altijd voelde voordat ze aan een gevecht begon. De rust die ervoor zorgde dat ze de dood niet vreesde, op het moment dat de dood haar zou komen halen zou ze er niet tegen vechten. Op het moment dat de dood haar zou komen halen zou ze eindelijk vrij zijn, zou ze eindelijk haar lasten en pijn af kunnen leggen. Als de dood haar zou komen halen dan zou ze met hem meegaan, als de dood zou komen zou ze haar vleugels weer kunnen spreiden, zouden de kettingen die haar vasthielden breken. Wanneer de dood haar zou komen halen zou ze haar witte engel weer zien, hij zou daar op haar wachten, wachten totdat ze zich weer bij hem zou voegen. Een koude windvlaag haalde haar uit haar gedachten, haar groene ogen gingen weer open, ze vreesde de dood niet en dat maakte dat ze niet bang was om zich in gevechten te storten. Het feit dat ze niet bang was zorgde ervoor dat men haar vreesde, omdat ze voor niets en niemand zou stoppen. Haar ogen richten zich op de groep ridders die dichterbij kwam. Een nieuwe windvlaag kwam voorbij, alsof de wind wou zeggen dat het tijd was om te gaan, tijd om ten strijde te trekken. Met een vloeiende bewegingen schoot ze vooruit, elke pas met precisie gezet. Ze wist waar ze moest lopen in tegenstelling tot de ridders die iets verderop waren. Haar mantel wapperde achter haar aan terwijl ze over het veld heen rende. Cruor had ze terug gestopt in zijn schede, rennen met een zwaard was iets wat niet bepaald handig was. Even zag ze het maanlicht om zich heen schijnen, de maan was even achter een paar wolken vandaan gekomen. Ze zag dat ze halverwege de afstand tot aan de ridders was gekomen. Heel even lichtte haar harnas op in het maanlicht voordat de maan weer achter de wolken verdween. Ze bleef doorrennen, ze had hier vroeger zo vaak gerend dat ze wist dat je niet te hard wou rennen, je kon hier gemakkelijk je enkel of been breken als je je voet verkeerd neerzette. Ze sprong met gemak over een boomstam heen die voor haar in de weg lag. Met beide voeten landde ze op de grond. Ze zag het vuur van de fakkels dichterbij komen. Zij kon hun zien, maar hun konden haar nauwelijks zien. Ze wist dat ze door haar harnas maar af en toe zichtbaar was in het maanlicht. Het was maar goed dat het zo bewolkt was, het gaf haar het voordeel van de nacht. Ze stopte toen ze vlakbij de fakkels was, ze was nog net uit hun zicht. Vanaf hier kon ze zien dat het een groep of twintig man was, het zou niet gemakkelijk worden omdat die in haar eentje aan te vallen, maar ze vertrouwde op haar harnas en op zichzelf. Het koste haar een paar seconden om de man te vinden die de groep aanstuurde, sir John. Ze had hem gewaarschuwd, maar hij had niet geluisterd. Ze had hem een belofte gemaakt, en die belofte zou ze ook waarmaken. Hij zou hier niet levend vandaan komen als het aan haar lag. Hij was een van de ridders geweest die haar had gemarteld, die de zweep over haar rug heen had laten gaan. Een deel van haar littekens had ze aan hem te danken. Ze wist dat de dood die ze in gedachte had voor hem veel te aardig was in vergelijking met wat hij had gedaan met haar, maar ze was liever van hem af dan dat ze nog langer naar dat gezicht zou moeten kijken. Langzaam trok ze Cruor uit zijn schede, ze zouden erachter komen dat ze de verkeerde hadden genomen om op te jagen. Met grote snelheid rende ze weer verder. Het duurde enkele seconden voordat ze bij de groep met ridders waren, duidelijk was dat de ridders hun kamp met de paarden achter hadden gelaten en haar tegemoet waren gekomen. Ze rende het licht van de fakkels in, voordat de ridders doorhadden wat er gebeurde had ze de eerste twee al onschadelijk gemaakt, die twee zouden nooit meer het daglicht zien. Nummer drie en vier volgde al snel hun twee voorgangers. Pas toen kregen de andere ridders door wat er aan de hand was, maar voordat ze hun zwaarden konden trekken vielen er nog twee neer. Ze keek naar de overgebleven veertien die voor haar stonden. Als was dit het laatste wat ze zou doen, ze zou haar belofte houden en sir John onthoofden en geen van de ridders die hier stonden zou haar tegenhouden. Ze blokkeerde het zwaard van de ridder die het dichtst bij haar stond, zonder genade liet ze Cruor daarna door het hart van de man heen gaan, ze zag zijn ogen vergroten voordat de man levenloos neerstortte. Ze voelde een klap tegen haar harnas aankomen, maar het zwaard kwam er niet doorheen. Het zou waarschijnlijk wel een blauwe plek op leveren maar daar kon ze wel mee leven. Ze draaide zich om, het heft van Cruor raakte de man op zijn slaap en de man zakte in elkaar. Ze draaide zich weer om en was net op tijd om een ander zwaard te blokkeren. Een paar rake klappen werden uitgedeeld voordat ook die man was uitgeschakeld. Haar ogen bleven gericht op de man die in het midden van de groep stond, de man die te laf was om naar voren te treden en tegen haar te vechten. Het koste haar niet al te veel moeite om er voor te zorgen dat ook de rest op de grond belande, dood of half levend, het maakte haar niet uit. Het licht van de fakkels was langzaam uitgedoofd in de sneeuw. Het bloed van de ridders had de sneeuw doen rood kleuren. Bloed droop van het blad van haar zwaard af. De maan kwam weer achter de wolken vandaan en wierp licht op de omgeving waar ze in stond. De sneeuw was niet langer wit maar bloedrood. Het leek erop dat sir John zich achter de laatste ridder had verschalkt om zich te beschermen. Ze keek de ridder aan die voor sir John stond, zelfs vanaf de plek waar ze stond kon ze zien dat de man stond te trillen op zijn benen. Ze gebaarde met haar zwaard dat de man aan de kant moest. Ze doodde niet omdat het kon, ze doodde alleen als het moest. Het was duidelijk dat de jongeman nog nooit eerder zo’n gevecht had meegemaakt. De jonge ridder dacht er geen twee keer over na en liet zijn zwaard vallen en rende een paar meter weg om toe te kijken. Ze richtte haar aandacht weer op sir John die zijn zwaard nu had getrokken. Ze schoot vooruit met de precisie van een wolf, haar zwaard vond zich een weg door de buik van de man heen voordat die tijd had om zijn zwaard te gebruiken. Ze keek toe hoe het zwaard machteloos uit de hand van de man viel. Ze had hem gewaarschuwd, hij had niet geluisterd, dit had hij zelf over zich heen geroepen. Ze greep een hand vol met haar vast en dwong hem haar aan te kijken, ze zag hoe zijn ogen groot waren geworden van angst, angst voor haar. ”Heb genade,” zei de man voor haar. Een kille lach verliet haar mond en echode over de vlakten heen. ”Genade? Alsof ik genade zou hebben voor degene die de zweep neer heeft laten komen op mijn rug. Genade is iets wat ik al jaren niet meer ken.” Haar stem was kil. Ze zag hoe sir John slikte bij haar woorden. Voordat ze haar belofte waar zou maken zou ze hem eerst nog eens de waarheid doen laten herinneren. ”Al die jaren dat je me mishandelde, dat je er voor zorgde dat ik overal de schuld van kreeg. Al die keren dat je die zweep vast hield en daarmee mijn rug openhaalde, nooit had je genade, dus waarom zou ik dat dan nu wel hebben.” Ze trok zijn hoofd wat verder achterover zodat hij haar wel echt aan moest kijken. ”Ik heb je gewaarschuwd, je een kans gegeven om je terug te trekken, maar je weigerde dat. Eens een belofte gemaakt, maak ik die altijd waar. Je had gelijk over wat je vroeger zei, over hoe je me de duivel zijn dochter noemde.” Ze zag de ogen van de ridder wat groter worden. Ze zette Cruor tegen de keel van de ridder aan. Ze boog zich voorover en fluisterde in zijn oor zodat alleen die het kon horen. ”Vroeger droeg ik een andere naam. De rode duivel” Ze ging weer rechtop staan. De man slaakte een kreet van ontzetting maar voordat hij zijn kreet kon afmaken scheidde Cruor zijn hoofd van zijn lichaam. Ze keek toe naar hoe het lichaam levenloos neerviel. Ze smeerde het bloed af aan de mantel en stopte Cruor terug in zijn schede. Ze trok daarna de mantel los van het lichaam en rolde daar het hoofd in van sir John. Ze draaide zich toen om en liep naar de jonge ridder toe. Ze gaf hem de mantel met daarin het hoofd. ”Geef deze maar aan de baron met mijn vriendelijke groeten” De jonge ridder staarde haar met ogen vol angst aan. Ze draaide zich om en liep terug in de richting van hun kamp. Ze kon zien in het maanlicht dat er af en toe was dat haar voetstappen eerst gehuld waren in bloed, maar dat het langzaam verdween. Ze had zo’n vermoeden dat als ze morgen wakker zou worden haar harnas behoorlijk onder het bloed zou zitten en een wasbeurt nodig had. Ze had geen flauw benul waar de snob was en het maakte haar ook niet uit. De wind speelde zacht met haar mantel. Voorlopig zouden ze geen last hebben van mensen die hun achterna zaten. Het zou nog wel even duren voordat de mannen die het hadden overleefd wakker zouden worden en zonder sir John betwijfelde ze of de mannen nog wel verder zouden willen vechten. Ze liep het kamp in en deed haar helm af, haar rode haren vielen over haar rug heen naar beneden, over haar wang heen liep een streep met bloed. Voor even staarde ze naar de maan en de sterren. Met hoeveel ze ook waren, diep van binnen zou ze zich altijd alleen voelen zonder haar witte engel. Ze richtte even haar blik op Bloodhunter, de hengst lag weer op zijn plek alsof er niks was gebeurd. Haar witte engel had vroeger altijd beweerd dat ze een gevallen engel was geweest die haar weg was kwijtgeraakt, maar juist zulke moment als dit bevestigde voor haar dat het niet het geval was, ze was niets meer dan een schaduw van toen, de duivel in haar had volledig vrij spel en dat zou tot aan haar einde zo blijven. Haar blik ging weer omhoog naar de sterren en voor een tijdje bleef ze zo staan kijken. Ze was genadeloos geworden, het deed haar niks hoeveel bloed er aan haar handen kleefde. Haar zwarte vacht was doorweekt met bloed, maar het zou niemand opvallen omdat iedereen haar meet. Haar groene ogen hadden een kille afwezige blik gekregen terwijl ze naar de maan en sterren bleef kijken terwijl de wind met haar mantel en rode haren speelde, alsof de tijd voor even was stilgezet, alsof er voor even stilte heerste in de groene ogen van de zwarte bloed wolf.
She hunts without mercy, She kills without caring. She has once constant companion, Death…
2302 woorden^^
Myron
Aantal berichten : 212
personal info Leeftijd: 21,5 I'm still young, but how long have I to live? Partner: I'm not sure what love is. But when I find her, I will fight for it. Paard: Flamelight
Onderwerp: Re: Journey to the end ~Scarlet~ za feb 20 2016, 11:04
Verborgen tussen de sneeuw en de bomen, de bevroren struiken. Keek hij naar het tafereel dat voor hem afspeelde. Zijn ogen volgden enkel haar bewegingen. Ze stond duidelijk uit door haar zwarte gedaante in de witte sneeuw. Sneeuw van puur wit, bijna zilver. Gezegend door de goden zelf, zouden sommige mensen zeggen. Hij keek toe hoe door haar snelle bewegingen de sneeuw langzaam rood kleurde. Rood door het bloed van haar vijanden. Haar bewegingen hoe gevaarlijk ze ook waren, waren sierlijk. Alsof ze danste. Maar hij wist wel beter. Haar bewegingen waren geen dans. Ze bewoog zich voort als een zwarte wolf. Op jacht. Jacht naar degene die haar gebied in waren gestapt. Bloed, was wat ze wilde en het was duidelijk genoeg in zijn ogen. Zo duidelijk dat hij zelfs niet meer leek te knipperen. Het was een tafereel waarin hij zo binnen zou kunnen stappen. Hij zou zo aan haar zijde kunnen staan en haar te hulp komen. Maar hij wist beter dan uit zijn schuilplaats te komen. Hij wist beter dan dat. Het was niet zijn plaats om tussen dit te komen. Hij zou haar ook kunnen stoppen. Een bloedbad vermijden. Maar in zijn hart wist hij dat de mannen het zelf hadden gezocht en hij wist ook dat dit moest geburen. Er was geen ontkomen aan. Deze levens zouden verloren gaan. Verloren in de koude winter nacht. Verloren in de toekomst. Als stof waren ze gekomen en als stof zouden ze vergaan. Niets nieuws. Levens gingen en kwamen en hij vroeg zich heel even af of deze mannen familie hadden. Kinderen een vrouw die hun zou missen. Misschien wel en een pijn kwam in zijn hart. Wetend wat die mensen zouden voelen. Maar hij had geen medelijden met die lichamen die nu levenloos in de sneeuw vielen. Hij nam een rustige adem zijn geest leegmakend om zich terug te kunnen concentreren op het tafereel. Al snel zag hij de persoon die meer dan eens was opgedoken. Een sterk en waarschijnlijk goed gerespecteerde man. Maar niets van de glorie was nu zichtbaar terwijl die man op zijn knieën was gedwongen en als een geslagen hond naar genade leek te bedelen. Zijn ogen vernauwden een beetje. Zijn spieren leken te prosteren. Hij wilde een eind maken aan dit toneelstuk. Maar Myron wist heel goed dat het niet zijn taak was om er een einde aan te maken. Een stilte leek te vallen over de vlakte en heel even was het enige geluid dat hij kon horen, dat van de wind en zijn eigen adem. Hij probeerde zacht te ademen. Om zijn dampen klein te houden. Zodat hij niet zou worden ontdekt. Hij had geen angst om ontdekt te worden. Hij wist goed genoeg hoe Scarlet was. Maar hij wist ook heel goed dat ze op dit moment niet om zich heen zou kijken. Hij sloot zijn ogen even. Het tafereel dat hij net had gezien speelde weer voor zijn ogen. Hij had een gevoel dat dit een herinnering zou worden dat hij nooit meer zou gaan vergeten. Zijn ogen opende zich weer toen hij haar stem hoorde. Het klonk sterk en puur. Het bewees dat al haar woorden nu uit haar hart kwamen. Van pure wanhoop. Neen het was pure haat dat leek uit haar te vloeien. Haat dat de lucht leek te vullen en heel even vond hij zelfs dat de lucht kouder werd. Terwijl Scarlet in vuur en vlam leek te staan. ”Genade? Alsof ik genade zou hebben voor degene die de zweep neer heeft laten komen op mijn rug. Genade is iets wat ik al jaren niet meer ken.” Hij luisterde naar de woorden. Met elk woord kon hij het beeld voor hem zien. ”Al die jaren dat je me mishandelde, dat je er voor zorgde dat ik overal de schuld van kreeg. Al die keren dat je die zweep vast hield en daarmee mijn rug openhaalde, nooit had je genade, dus waarom zou ik dat dan nu wel hebben.” Ze had gelijk een man als dat hoefde geen genade te kennen. Een man als dat moest enkel zijn eigen prijs betalen en zij zou diegene zijn die het kwam afhalen. Voor eens en altijd. ”Ik heb je gewaarschuwd, je een kans gegeven om je terug te trekken, maar je weigerde dat. Eens een belofte gemaakt, maak ik die altijd waar. Je had gelijk over wat je vroeger zei, over hoe je me de duivel zijn dochter noemde.” Een kleine glimlach speelde op zijn lippen. Ook al wist hij dat dit geen moment was om te lachen. Met haar streken, haar koppigheid, haar manier van doen. Ze leek wel een duivel en hij had het al kunnen voelen en ondervinden. Maar wat een prachtige duivel was ze. ”Vroeger droeg ik een andere naam. De rode duivel” Zijn hart leek stil te staan. Alles rond hem leek te verdwijnen. Die naam. Die naam, hoe lang was het geleden dat hij die naam had gehoord. De rode duivel. De witte engel. Zijn adem raakte vast in zijn keel en herinneringen speelden door zijn hoofd. Herinnering van zijn rode duivel. ZIJN RODE DUIVEL. Maar ze was er niet meer. Zijn duivel de vlam die hem levend had gehouden was uitgegaan lang geleden. Verdwenen tussen vuren die veel heviger brandde dan haar. Ze was opgegaan in stof en was nu enkel nog maar een herinnering van zijn verleden. Een beeld in zijn hoofd dat zodanig vervaagd was, dat hij niet eens meer kon herinneren hoe ze er precies uit had gezien. Zijn vlam… Zo verdwenen dat hij er kil en koud van was geworden. Tot hij een nieuwe vlam had gevonden. Dankzij zijn Baron. Hij hield zichzelf nu warm. Hoe hard het ook was en hij probeerde die warmte door te geven aan de mensen rond hem. Zo goed hij kon. Hij liet een sudderende adem ontsnappen terwijl hij langzaam terug kwam tot de realiteit. Hij keek weer naar de scene die voor hem had afgespeeld. Nu bleef er enkel een jonge ridder over. Terwijl Scarlet terug verdween. Een zucht verliet zijn lippen. Voor hij langzaam in beweging kwam. Zijn lichaam was afgekoeld en hij had nog altijd zijn harnas en helm aan. Hij zag er nog altijd uit als een geest en dat was duidelijk genoeg af te lezen aan de ogen van de jonge ridder die bleek werd toen hij hem zag naderen. De jongen liet de opgerolde mantel met het hoofd vallen in de sneeuw en tuimelde naar achter, in paniek probeerde hij weg te komen. Maar Myron bleef rustig verder lopen. Tot hij stil stond. Langzaam keek hij rond naar de lichamen. Naar de rode kleur de sneeuw had opgenomen. Voor hij zich weer naar de jongen omdraaide. Die leek bevroren. De jongen staarde hem met grote ogen aan. In stilte staarde hij de jongen aan. Hij was zo jong en toch was hij hier in een niemandsland. Nu alleen met de lichamen van zijn ‘kameraden.’ Een zucht verliet zijn lippen. Voor hij een hand uitstak naar de jongen. ”Ik zal je helpen om de lichamen samen te pakken.” De jongen bleef hem met grote ogen aankijken. ”Tenzij je ze hier wil laten verrotten.” Maar zelfs deze mannen verdienden een ceremonie. Niet voor hun, maar tenminste voor hun familie als ze die hadden. Die mensen hadden recht om afscheid te kunnen nemen. Het duurde even. Maar uiteindelijk leek de jongen hem genoeg te vertrouwen om zijn hulp te aanvaarden. Het duurde een hele tijd om alle lichamen en paarden terug te krijgen. Het duurde nog langer om er voor te zorgen dat de jongen. ‘Veilig’ genoeg terug kon keren naar waar hij moest zijn en waar hij het best zou blijven. Als laatste raapte hij Scarlet haar mantel weer op. Het was nu doordrenkt met bloed van het hoofd van sir John. Hij hielp de jongen op zijn paard en gaf het hoofd terug. De jongen wist goed genoeg wat hij moest doen en wat zijn taak was. Zonder nog een woord te zeggen sloeg hij op de bil van het paard en met een sprong begon de jongen te rijden. De anderen met de lichamen volgden gedwongen. Hij staarde ze aan tot ze uit het zicht waren verdwenen. Een koude wind speelde om hem heen. Zorgde er voor dat sneeuw opvloog en hem omringde. Langzaam nam hij zijn helm van zijn hoofd. Het zorgde er voor dat zijn haar vrij spel had en dat het golfde in de wind. Hij herinnerde zich het gevoel zo goed. Hij genoot er nog altijd van. But in deze lucht, sneeuw of zomer was het altijd een beetje beter. Hij bleef nog even zo staan. Zijn ogen gesloten. Het gevoel van de koude snijdende wind die hem omringde. Het leek of messen hem probeerde te snijden. Maar in zijn gedachten was het een zachte hand die hem streelde. Net zoals zijn moeder ooit had gedaan. Naast een warm vuur. Hij zijn zus en Scarlet, liggend op haar schoot terwijl ze haar zachte handen door hun haren liet glijden. Haar stem zachtjes zingend. Vele nachten waren zo voorbij gegaan. De warmte van het vuur, van zijn moeder, zijn zus, zijn duivel. Al samen. He geluid van zijn moeders zang omringde hem en zorgde er voor dat ze zachtjes in slaap werden gewiegd. Het beeld dat hij had vervaagde toen hij zijn ogen opende. Het gezang van zijn moeder dat weer door zijn hoofd had gespeeld werd meegenomen door de wind. Het warme gevoel werd weer door koude vervangen en langzaam draaide hij zich om. Zachtjes klonken zijn voetstappen in de sneeuw terwijl hij terug begon te keren naar het kamp. De duisternis omringde hem. Maar in de verte begon de lucht licht blauw te keuren en het leek er op dat de zon niet lang eer op zich zou laten wachten. Een lichte glimlach kwam op zijn lippen. Zijn goudenogen staarde naar het beeld dat hij had. De hemel was vrij van wolken vandaag en hoewel dat betekende dat het kouder zou zijn dan anders. Het betekende ook dat het droog zou blijven en dat ze wat warmte zouden krijgen door de zonnestralen. Hoewel in het moeras ze er waarschijnlijk niet te veel van zouden kunnen genieten. Niet door de dikke dichte bomen. Hoewel ze in de winter wel niet zo dik begroeid waren als anders. Maar de sneeuw dat nu samenpakte aan de takken. Had het zelfde effect. Het zou ook schaduwen werpen rond hen. Hij nam nog eens een grootte hap met koude lucht. Hij voelde hoe de koude lucht zijn longen vulde. Terwijl de eerste zonnestralen over het landshap begonnen te schijnen. De zon weerkaatste op de witte sneeuw. Zorgde er voor dat hij zijn ogen moest sluiten. Het was alsof duizenden kleine diamanten in een keer begonnen te stralen. Zijn ogen moesten zich even aanpassen aan het licht. Voor hij weer verder ging en in stilte terug keerde naar het kamp. Heel even gleden zijn ogen naar Scarlet. Maar al snel richtte hij zijn ogen terug op Flamelight. Klaar om snel weer te vertrekken.
I made a promise, one I might not be able to keep. and still I would die for it.
[1850 It's a new start.]
Scarlet
Aantal berichten : 272
personal info Leeftijd: 21 years I'm already on this world fighting the rest. Partner: So not, I'm love my freedom and will stay forever like that Paard: My dangerous Bloodhunter brings me where I need to go
Onderwerp: Re: Journey to the end ~Scarlet~ zo feb 21 2016, 14:51
Ze liet haar vingers door de hengst zijn manen heen glijden. Haar gedachten waren ver weg van hier, maar toch ook zo dichtbij. Haar gedachten waren bij al die momenten dat zij en haar witte engel hier door het zuiden heen hadden gezwerfd, zoveel mogelijk informatie verzameld over alles wat zich hier bevond. Die tijden waren lang voorbij en waren herinneringen. Herinneringen die af en toe weer boven kwamen, maar de meeste tijd opgesloten zaten ergens in haar hoofd. Herinneringen die zoveel emoties opriepen, die voor even haar vlam weer aanwakkerde. Maar altijd doofde die weer langzaam uit, uit tot het lage vlammetje dat het nu was. Af en toe kwam het tot leven als ze in gevecht was, maar dan kwam het tot leven voor een hele andere reden. Na het vuur had het nog lang gewoekerd, geprobeerd om zo fel te blijven branden. Maar de mensen om haar heen hadden er wel voor gezorgd dat het langzaam was uitgegaan en dat ze was gebroken. Een thuis had ze sinds die nacht nooit meer gekend. Hoewel het gezelschap van Myron wel zeer dichtbij kwam. Ze had in de paar weken geleerd hem te waarderen voor wie hij was, daarnaast was het ook wel eens fijn als iemand voor je kookte en je niet achterdochtig hoefde te zijn of het vergiftigd was. De keuze om met hem mee te gaan, was de beste keuze van de afgelopen paar jaren. Haar tijd bij de oude baron was leerzaam geweest en ze was geforceerd geweest om op te groeien en zich anders te gedragen. Langzaam was de duivel weer naar boven gekomen, teruggekeerd uit de duisternis waarin die zich had verstopt na het ongeluk. Het was makkelijk om te zeggen dat zonder haar oude baron ze hier nu niet zo had gestaan. Zonder hem had ze waarschijnlijk niet meer geleefd of een stuk slechter geleefd. Natuurlijk kun je zulke dingen nooit met zekerheid zeggen, maar dit was toch het beste pad geweest dat ze kon nemen om ridder te worden. Maar nu het tijd was om een andere weg in te slaan, was het soms nog wel onhandig dat de gevolgen nog best groot waren. Ze hoopte dat ze met deze actie een duidelijke actie naar de oude baron stuurde, eentje waarmee het hem voor hem duidelijk werd dat ze niet meer zijn bezit was. Ze hoopte dat het niet veel problemen mee zou brengen voor Baron Rinaldo. Toch had ze het vermoeden dat de baron wist waar hij aan begon. Ze had het begrip in zijn ogen gezien toen ze binnen was gekomen, en hij had haar welkom geheten. Misschien zou dan dit leen haar verblijfplaats zijn voor de komende tijd. Dat kon een aantal maanden zijn, maar ook een paar jaar. Ze wist niet zeker of ze in het leen de rest van haar jaren zou blijven. Ergens had ze het vermoeden dat dat niet het geval was. Er was vast wel een manier waarop ze het weer zou verpesten of dat het mis zou gaan. Ze had het al zo vaak meegemaakt en ze zou het zeker weten nog wel een paar keer meemaken, dat was immers hoe ze in elkaar zat. De neus van de hengst duwde even tegen haar zij aan en ze keek naar hem. Ze moest er maar niet te veel over na denken. Tijd zou het vanzelf wel bewijzen, bewijzen of ze gelijk had of niet. Ze keek even naar de sterren die nog in de lucht stonden en naar de maan die aan zijn afdaling was begonnen. Ze wist dat ze toch niet meer zou kunnen slapen, maar die paar uur die ze wel had gehad waren meer dan genoeg geweest. Ze had het idee dat de snob pas terug zou komen zodra het wat lichter was. Ze wist wel wat hij aan het doen was. Aan de ene kant snapte ze wel waarom hij het deed, maar aan de andere kant zou ze het liefst de lijken hier laten liggen, om te rotten. Ze schudde even haar hoofd. Ze moest er niet meer aan denken, het had geen nut. Ze kon haar daden niet meer ongedaan maken en dat was ze ook niet van plan. Ze liep naar de sneeuwrand toe en begon langzaam haar harnas schoon te maken. De plek om haar heen kleurde rood van het bloed, niet van haar bloed, maar van het bloed van de ridders. Ze kon niet precies zien hoeveel bloed er nog op het harnas zat, maar ze had het idee dat bijna alles ervan af was. En anders zou ze dat over een tijdje wel zien wanneer de zon duidelijker zichtbaar was in de lucht. Toch had ze het vermoeden dat ze in het moeras niet veel mee zouden krijgen van die zon. Het moeras was immers dichter dan de andere gebieden, toch zou het er wat warmer zijn dan hier. De warme waterbronnen hielden het moeras met gemak warm en het dichte bladeren dak zou de meeste van de sneeuw tegen houden. Ze hoopte dat in de tijd dat ze hier niet was geweest, dat de bewoners van het dorp dichtbij niet nog meer dingen hadden uitgehaald om het nog erger te maken. Het zou met deze sneeuw al een opgave worden om de juiste ingang te vinden, als die ook weg was, dan wist ze het ook niet meer. Toch had ze wel het vertrouwen in zichzelf dat ze het zou vinden. Anders had de snob haar voor niets zo’n eind meegenomen, en had zij hem voor niets in gevaar gebracht met de ridders. Toch was ze wel blij dat het hier op de open velden tot een treffen was gekomen en niet in een dorp, dan hadden er onschuldige burgers bij betrokken kun raken. Met een zachte klik zette het laatste deel van haar harnas weer vast en rekte zich even uit. Het had haar langer gekost dan verwacht om alles schoon te maken. Ze draaide zich om en liep weer terug naar de hengst en klopte hem even op zijn hals. Ze was blij dat de hengst zich buiten het gevecht had gehouden, netzoals de snob. Dit was iets geweest dat ze zelf had moeten doen om ervoor te zorgen dat een aantal van de kettingen die haar vasthielden braken. Ze keek toe hoe de eerste zonnestralen over het landschap heen rolden, de hele wereld om zich heen deed oplichtten. Ze sloot even haar ogen omdat het pijnlijk was om te zien. Even later opende ze haar ogen weer. Even gleed haar blik naar de plek waar ze de ridders had neergeslagen. Zoals verwacht was er niemand meer, daar had de snob wel voor gezorgd, echter was de bloedrode vlek in de witte sneeuw niet verdwenen, de vlek was eerder groter geworden. Ze draaide zich om en begon Bloodhunter klaar te maken voor vertrek. Ze had wel gezien dat de snob weer op weg was naar hier en ze had wel door dat het tijd was om te vertrekken. Het duurde niet lang voordat ze zijn voetstappen hoorde. Ze ging rustig verder met het inpakken van de laatste spullen. De hengst snuffelde aan de sneeuw terwijl ze de laatste dingen vast aan het zadel zette. Het geluid achter haar gaf voor aan dat de snob ook bezig was met zijn spullen op te ruimen en zich klaar te maken voor vertrek. Ze wist dat als het snel ging ze voor het donker het moeras uit zouden zijn, maar dan moesten er geen onverwachte dingen zijn en moest alles er nog bij liggen zoals een paar maanden geleden. Ze trok de laatste riempjes vast en deed even een stap naar achter om te controleren of alles goed vast zat. Ze keek even over haar schouder naar de snob om te kijken of deze ook zo ver was om te vertrekken. Hoe later ze zouden vertrekken, hoe meer ze in het donker zouden moeten rijden en dat zou echt vervelend en gevaarlijk zijn. Overnachten in het moeras was iets wat ze liever niet wou. Ze keek nog even naar de zon die langzaam op begon te komen en steeg toen op. Ze trok haar mantel over de achterhand van de hengst heen en zette haar helm weer op. Beesten waren er overal in het moeras, ook al waren de meesten in hun winterslaap. Ze wou liever niet iets in haar harnas of in haar nek krijgen. Ze drukte zacht haar hakken in de buik van de hengst en deze stapte soepel weg. De snob zou vanzelf wel volgen. Bloodhunter zwaaide een paar keer heen en weer met zijn hoofd alsof hij iets zocht en liep toen rustig verder. Ze reed vlak langs de moeras rand, op weg naar de opening die hun naar het pad binnenin zou leiden. Ze trok de mantel nog wat verder om zich heen, het was immers niet bepaald warm hier met een harnas aan en niet de dikke lagen die je normaal zou dragen. Maar als ze hier iemand tegen kwam, dan wou je wel een harnas aanhebben, vooral het inderdaad vijandige troepen waren. Het zachte geluid van het tuig van de paarden echode heen en weer langs de bomen en struiken heen. Doodse stilte overal om hun heen. Alsof het moeras zijn adem inhield, afwachtend of ze de ingang zou vinden of niet. Bloodhunter stapte rustig verder, op weg naar een doel. Het was een paar minuten rijden voordat ze de doorgang herkende. Natuurlijk verstopte de sneeuw de ingang, maar het moeras had zelf ook moeite gedaan om de ingang weer te verstoppen. Ze trok zacht aan de teugel van de hengst en deze draaide naar het moeras toe. Het leek alsof ze recht op een ondoordringbare muur van takken afreed. Ze boog naar voren zodat ze eronder door paste. Ze voelde de sneeuw wel vallen op haar mantel. Binnen een paar passen was ze door de haag heen en stond ze in het moeras. Het was hier al duidelijk warmer dan erbuiten. Ze liet de hengst een stukje doorlopen, zodat de snob niet direct tegen hun op zou botsen wanneer die naar binnen kwam. Ze hoopte dat hij genoeg had opgelet om te weten waar ze naar binnen was gegaan. Het pad voor haar was wat overwoekerd, maar het was er nog wel. Gelukkig was het niet opgeslokt door het water. Uit ervaring wist ze dat dit pad een paar uur langer duurde dan het vorige pad, vooral omdat je hier alleen kon stappen, sneller en je zou wegzakken in het moeras. Ze keek even om zich heen om te kijken of alles veilig was en liet toen de hengst verder stappen. De grote zwarte hengst voelde zich duidelijk op het gemak in het moeras, alsof dit net zo normaal voor hem was als over wegen galopperen. Het was hier behoorlijk kouder dan de vorige keer dat ze hier was geweest, maar alsnog warmer dan buiten het moeras. Af en toe zag ze een paar dieren wegspringen van het pad zodra ze dichtbij genoeg waren. Ze hoopte dat het daarbij zou blijven en dat de grote dieren in hun winterslaap waren. Anders zouden ze op bepaalde punten een klein probleempje hebben. De hengst stapte langzaam door, goed oplettend waar hij zijn hoeven neerzette. Na een tijdje was het pad verdwenen in het moeras en kwam pas na een paar meter weer boven water. Ze vloekte even zacht, dat was de vorige keer nog niet zo geweest. Hadden de dorpelingen dan nog meer water het moeras in laten lopen? Teruggaan was geen optie, dit was het enige pad wat nog door het moeras heen liep dat te paard begaanbaar was. Ze liet Bloodhunter halt houden en dacht even na. Natuurlijk was het minder gevaarlijk omdat de grote dieren sliepen, en deze overstroming kon nog niet zo oud zijn. Het pad onder water zou nog in goede staat zijn. Ze pakte de teugels wat strakker vast en de hengst keek direct alert om zich heen. Ze drukte haar hielen in zijn buik en de hengst sprong naar voren om vervolgens in galop door het water heen te banjeren. Binnen enkele seconden was ze aan de overkant. Direct keek ze naar de hoeven en benen van de hengst om te kijken of hij niets had meegenomen. Gelukkig was dat niet het geval. Ze keek naar de snob aan de overkant en knikte even. Het was veilig genoeg om snel doorheen te gaan. Ze draaide de hengst weer op het pad en liet hem verder lopen. Ze hoorde wel meer geritsel dan daarvoor, en ze had het vermoeden dat ze niet meer alleen waren. Ze keek om zich heen en hield de hengst iets in, zodat ze dichter bij de snob kwam te rijden. Ze wist dat hier vlakbij een open plek was, de laatste plek waar je kon stoppen voordat je dieper het moeras inging. Ze zag hier en daar een paar schaduwen bewegen, maar reed verder. De dieren zouden niet zo openlijk aanvallen. Ze trok abrupt aan de teugels toen ze bij de open plek waren en er voor haar mensen stonden. Ze herkende er een paar van, dit waren de bewoners van het moeras. Ze vroeg zich af wat ze zo openlijk in het moeras deden, maar aan de andere kant was die vraag snel beantwoord. Nu was het perfecte moment om dieren te vangen en de kruiden in het moeras te zoeken zonder het gevaar van het moeras. Daarnaast was het de perfecte kans om niets vermoedende mensen te overvallen. Normaal bleven deze mensen alleen in het dichte stuk en niet zover aan de buitenrand. Ze bracht haar hand omhoog en trok de kap van haar mantel van haar hoofd af, zodat haar helm zichtbaar werd. Bloodhunter danste even wat naar voren en de mensen deinsden achteruit. ”Malum” hoorde ze een van de mensen zeggen. Ze glimlachte even. Haar bijnaam paste perfect. Malum, oftewel het kwaad. Ze knikte even. ”Waar gaat u naar toe Malum? En waarom heeft u een vreemde ruiter bij u? We houden niet van vreemden.” Ze richtte haar blik op de man die had gesproken. Ze had geen behoefte om de man alles te vertellen, maar als ze hem niets zou vertellen dan zouden ze later nog problemen krijgen. Ze wist dat deze mensen alles deden om het moeras beschermd te houden, in tegenstelling tot de mensen van het dorp. Ze was hun al meerdere keren tegen gekomen. En er was een wederzijds respect ontstaan. Normaal lieten deze mensen zich niet echt zien aan buitenstaanders. ”Waar naar het moeras ons zal leiden Ge-orge. Deze man heeft evenveel recht om hier te zijn als u, anders had ik hem niet meegenomen het moeras in.” De man keek haar aan en knikte toen. ”De paden zijn verderop wat slechter berijdbaar Malum, maar je komt er vast wel doorheen, je bent immers hier ook gekomen.” Ze knikte even naar de man. Het was dus inderdaad hun werk geweest. Ze keek even over haar schouder en wenkte naar de snob dat hij dichterbij moest komen. Ze keek weer naar Ge-orge. ”Dit is mijn compagnon, hij zal jullie en het moeras niets aandoen. Je hebt mijn woord Ge-orge” De man liep op de snob af. ”Gegroet heer Lumen, het is uitzonderlijk om zoveel licht in ons donkere moeras te hebben. Ik hoop dat u een voorspoedige reis heeft naar u bestemming. Wie goed voor het moeras zorgt, wordt op zijn beurt goed verzorgd door het moeras.” zei de oude man. Ze keek even naar de snob en schudde even zacht haar hoofd, als teken dat hij niet zijn echte naam moest geven. Hier kreeg je een nieuwe naam, eentje die gewaardeerd werd door de moeras mensen. Zijn naam was wel toepasselijk, licht, ster, felheid. Meerdere betekenissen aan een woord. Ze wachtte rustig af op wat de snob zou gaan zeggen. Van deze mensen hadden ze niets te vrezen. Ze hoopte enkel dat de snob dat ook doorhad.
In the depth of darkness, Is a small flame, A flame capable of burning everything down, A flame capable of death.
[2682 woorden.]
Myron
Aantal berichten : 212
personal info Leeftijd: 21,5 I'm still young, but how long have I to live? Partner: I'm not sure what love is. But when I find her, I will fight for it. Paard: Flamelight
Onderwerp: Re: Journey to the end ~Scarlet~ do feb 25 2016, 18:34
Het duurde helemaal niet lang voor ze weer vertrokken waren. Veilig en hoog zat hij terug op Flamelight. Rustig volgde hij in het spoor van Scarlet. Hij had nog geen woord tegen haar gesproken en dat zou hij ook niet gaan doen. Hij had geen woorden om over te spreken en zijn gedachten gang. Ging meer dan eens ergens anders naartoe. Vooral naar de geesten van het verleden. Vooral naar een oud verhaal dat zijn vader hem ooit had verteld. De woorden die zijn vader had uitgesproken met zo veel gratie. Zo veel liefde. De beelden dat zich hadden gevormd in zijn gedachten bij elke klank. Zelfs nu, nu hij er gewoon nog maar aan dacht leken de woorden die zijn vader had uitgesproken weer tot leven te komen. Voelde hij de kou even niet nu hij zo langs de rand van het moeras liep. Zag hij even deze vlakte niet meer. Hoewel hij zich op een of andere manier nog altijd goed bewust was van wat er allemaal rond hem afspeelde. De woorden en het verhaal kon hij weer in zijn oren horen en het vulde de stilte die hier rond ging. Het vulde even het gat in zijn hart. Een zachte wind liet de witte wolken aan de nachtelijke hemel over de hemel glijden. Het was alsof die een onheilspellend verhaal vertelde en de donkere bergen hun kille uiterlijk nog kouder maakte dan die al was. Schaduwen bewogen voort op de zwarte gronden van dit gebergte. Een volle maan stond groot aan de hemel. Maar zelfs zijn licht kon geen vriendelijk gezicht geven aan deze plek. Alsof deze bergen voor altijd in de duisternis zouden gehuld blijven. Zelfs in klaar lichte dag waren deze bergen zwart en alles wat hier groeide was dor en droog. Weinigen waren dapper genoeg om de toch door deze bergen te maken. Die dat het toch gewaagd hadden waren nooit meer terug gekeerd. Maar door de schaduwen bewoog er een klein gestalte zich moeizaam voort. Hij sloop geruisloos over het zwarte gesteente. Zijn blik naar de hemel gericht. De angst in zijn donkere ogen was makkelijk te onderscheiden in het maanlicht. Het gestalte hijgde hevig, terwijl hij drukte tegen de rotswand en langzaam door zijn benen zakte. Zijn hand gleed langzaam naar zijn zij waar een steek wonde zijn krachten ontnam. Hij voelde het bloed stromen. Maar de man had geen tijd om te stoppen. Neen hij was net ontsnapt aan de enigste plek in deze wereld dat iedereen vreesde. Zelfs de mensen en wezens die er leefden vreesden die vervloekte plek. Waar alleen maar duisternis en dood heerste. Maar hij had kunnen ontsnappen en nu, nu werd hij gevolgd door Zoraf. Angst en pijn namen het van hem over, en ook al was hij nu voor even onzichtbaar door de schaduwen en zwarte gesteente. Hij moest een veiligere plek vinden. Hij moest naar de heilige stad zien te komen en zo snel mogelijk. Maar de reis zou nog maanden duren en als hij dit niet overleefde dan was heel hun wereld in groot gevaar. Langzaam kwam hij op adem. Heel zijn lichaam deed pijn, en zijn maag kromp ineen. Hij had de laatste maanden moeten zien te overleven op droog en oud brood. Met water uit de zwarte rivieren die door deze bergen liepen. Hij wist niet of hij het zou over leven. Maar misschien was dit wel zijn laatste kans en die moest hij zien te grijpen. Neen hij had geen tijd om te stoppen. Hier was hij niet veilig genoeg. Zeker niet voor wie of wat er achter hem aanzat. Zijn spieren protesteerden en in zijn gedachten schreeuwde hij tegen zich zelf het niet te doen. Maar de wil die hij had, was sterker dan de pijn van zijn lichaam. Half schokkend en slepend liep hij voort. Dicht tegen de rost wand, geplet. Hij bleef stil staan wanneer de schaduwen van de wolken even verdwenen. Neen geen risico nemen. Ze mochten en zouden hem niet vinden. Zijn ogen schoten heen en weer terwijl hij probeerde zich te concentreren op iets wat hij niet kon zien. Zijn blik was wazig door de tranen in zijn ogen. Neen hij zou niet veel verder kunnen lopen. Niet hoe hij nu was. Hij viel letterlijk voorover. Met een doffe klap kwam hij tegen de grond terecht. Het deed even het zwarte stof opwaaien. Zijn adem stokte weer en hij kon zijn lichaam nauwelijks nog bewegen. Was dit dan toch het einde. Hij had een kans, maar dan mochten ze hem niet vinden. Maar in zijn gedachten kon het hem niet veel meer schelen. Ook al zou hij het nieuws kunnen vertellen. Hoeveel verschil zou het maken? Hij voelde de wind over zijn lichaam glijden. Alsof die de man wilde beschermen voor wat zou komen. Hij hoorde een luide en angstaanjagende brul. Net op dat moment gleed er een grote donkere wolk over de maan. Zodat alles weer in duisternis was gehuld. Hij richtte zijn vermoeide en angstige blikweer naar de hemel. Waar er een grootte donkere schim aan de hemel verscheen. Je kon hem nauwelijks onderscheiden van de zwarte hemel. Maar je kon het gespierde en grootte lichaam wel zien. De kop met de vlijmscherpe witte tanden en de vurige rode ogen. Die naar hem opzoek waren. Daar was Zoraf. De even angstaanjagende gestalte die de draak bereed. De zwarte draak, ook wel bekend als de duivelsdraak. Die maar eens om de zoveel duizenden jaren werd geboren. De zelfde soort had voor de laatste grootte vernietiging gezorgd. Het was een zeldzame draak, en de persoon die er op reed was al even duister als het beest zelf. Dat was Zoraf, en de duivelsdraak had precies de zelfde naam als zijn meester. Want samen waren ze één. Was het daarom dat die jongen de uitverkorenen was geworden van de draak? Was het daarom dat het duivelse beest de jongen had gekozen? Omdat ze de zelfde naam deelden? Vragen waarop hij geen antwoord wilde. Ze waren zinloos. Maar door het aanblik, kwamen ze wel te boven. Een rilling gleed over zijn rug. Was dit dan toch het einde? Zou het lot hem bijstaan. Als dood bleef hij liggen. Hij volgde de donkere gestalte in de lucht. Ja ze waren op zoek naar hem. Ja ze kwamen van … Hij durfde de naam van die plek niet eens uitspreken. Wat voor zin had het ook. Die plek was vervloekt net als iedereen die er leefde. Net als die jongen die nu op de draak naar hem opzoek was. Hoe kon zo’n jong iemand de duistere heer zijn of worden. Hij wist niets van de jongen. Alleen zijn naam. Maar Zoraf, was uit het niets opgedoemd. Alsof hij jaren lang had zitten wachten. Het was alsof de man zijn laatste adem al had uitgeblazen. Alsof er echt geen hoop meer was en seconden leken minuten. Hij voelde zijn hart kloppen, het klopte alsof het bezeten was. Zou het zo meteen stoppen? Hoe voelde het om te weten dat dit het einde was? Hij kon er geen antwoord op vinden. Neen er leken geen woorden voor te zijn. Terwijl die er wel waren. Maar het waren woorden die nog nooit waren uitgesproken. Langzaam verdween het geschreeuw, de vuur rode ogen en de zwarte draak met zijn rijder. Hadden ze hem dan toch niet gevonden?Langzaam ontspande zijn lichaam. Er kwam een glimlach op zijn gezicht. Het leek te mooi te zijn. Hij voelde de kou van de grond. Het was alsof hij al lang geleden gestorven was, en dat alleen zijn geest over gebleven was en dit lichaam. Toch verliet een zucht zijn mond en een traan gleed over zijn wang. Het gaf een glinstering weer. Het enige lichtpuntje in deze plek. Zijn gezichtsveld werd weer wazig en hij voelde zijn lichaam verslappen terwijl zijn ogen zich langzaam sloten. Zodat de man uiteindelijk in een slaap viel. Een slaap die zijn lichaam misschien zou genezen. Maar het kon ook een slaap zijn die juist het einde van zijn leven zou betekenen. Maar hij had geen keuze meer. Geen controle over zijn lichaam. Het enigste wat hij kon doen was de duisternis in gaan, waar hij al maanden geleden in was gekomen. Waar hij nooit meer helemaal van af zou raken. Maar een ding was zeker. Als hij terug wakker zou worden, dan zou hij zijn reis in alle veiligheid kunnen verder zetten. Dan zou hij zijn bericht kunnen versturen. Maar alles in zijn hoofd tolde. Hij vond een rust, terwijl alles rond hem verdween. Samen met hem de slaap ingetrokken. Angstig afwachtend op het moment dat hij wel of dan niet zou ontwaken.
Myron
Aantal berichten : 212
personal info Leeftijd: 21,5 I'm still young, but how long have I to live? Partner: I'm not sure what love is. But when I find her, I will fight for it. Paard: Flamelight
Onderwerp: Re: Journey to the end ~Scarlet~ do feb 25 2016, 18:39
Zijn gedachten werden terug naar het heden getrokken en zijn ogen gleden over de sneeuw naar Scarlet. Ze waren al een heel eind verder en het leek er op dat hij nog niet echt iets belangrijks had gemist. Hij zuchtte even. Hij zou zijn gedachten niet zo moeten laten gaan. Maar hij kon er niets aan doen en zeker niet nu hij hier eindelijk terug was gekeerd. Hoe het hier veel veranderd was. Ook vroeg hij zich nog altijd af waar zijn vader dat verhaal vandaan had gehaald. Het was niet af en hij was zeker dat er nog een groot stuk achter kwam. Alleen wist hij dat verhaal niet. Misschien kwam het uit een van de boeken die zijn vader had bezit. Heel misschien. Maar ook die waren verloren gegaan in het vuur. Dus dat zou hij niet meer te weten komen. Hij wilde het eigenlijk ook niet weten. Het was goed dat hij enkel het begin had. De rest, was voor hem. Om er over te fantaseren. In ieder geval had hij dat vroeger wel gedaan. Heel vaak zelfs. Maar die tijden waren al lang vervlogen. Hij hoefde niet langer te dromen. Hij beleefde ze en tot nu toe. De mensen waarmee hij ze beleefde. Hij had er geen spijt van en was nog altijd blij met elke ontmoeten. Goede of kwade. Hij zorgde er voor dat Flamelight even halt hield. Terwijl hij zag hoe Scarlet en Bloodhunter even afdraaide. Alleen zijn ogen volgden hun bewegingen. Elke beweging en vooral de weg waarop ze liepen. Tot Scarlet verdween. Ze leek te verdwijnen tussen een muur van sneeuw. Hij haalde eens diep adem voor hij weer voortbewoog. Flamelight was lichtvoetig als altijd. Zelfs in de sneeuw, ze leek er geen enkel probleem mee te hebben. He boog heel even over toen ook hij en Flamelight door de sneeuw muur binnen reden. Hij sloot zijn ogen even. Voor hij het beetje warmte voelde dat hier leefde. Hij opende zijn ogen en een overwelvend gevoel nam het over van hem. Het was te lang geleden sinds hij hier was geweest. Veel te lang. Het was nog altijd koud. Maar zoals gedacht was het toch een beetje warmer dan buiten het moeras. Het pad lag er ook nog redelijk goed bij. Het was vreemd voor hem en toch leek het vertrouwd. Welke weg je hier ook nam. De paden bewandelen bleef zowat het zelfde. Hoewel het in de winter iets gevaarlijker was. Omdat je geen goed zicht had op waar je precies door liep. Maar in de zomer was het ook gevaarlijk, door al de wilde dieren die hier leefden. Meer water en misleidende paden. Zijn ogen keken zonder te bewegen rond. Zijn oren luisterend naar de geluiden. Hij was hier meer op zijn hoede. Uit ervaring. Schaduwen leken te bewegen en dat was vast geen gezichtsbedrog. Het moeras hield veel geheimen met zich mee. Geheimen dat zelfs de bewoners hier niet veel van wisten. Voor een tweede maal zorgde hij er voor dat Flamelight tot een halt kwam. In stilte volgde hij Scarlet haar bewegingen. Het pad was verdronken in water. Hoewel het niet te diep leek te zijn. Kon het nog altijd gevaarlijk zijn. Zijn ogen gleden weer naar Scarlet. Hier nu terug draaien was geen optie meer. Hij was niet zo verg gevolgd om haar nu horen te zeggen dat het niet veilig was. Hij kreeg een lichte glimlach op zijn lippen toen Bloodhunter vooruit leek te stormen. Recht door het water. Hij volgde de bewegingen. Voor hij even blies even wat lucht uit toen ze veilig aan de overkant stond. Hij haf haar een knik terug, voor hij ook Flamelight door het water liet haloperen. Een maal aan de overkant klopte hij Flamelight op haar nek. Fluisterend dat ze het goed gedaan had. Hij hoopte alleen dat ze niet te koud zou krijgen door het koude water. Als ze hier eenmaal door waren. Zou hij er voor zorgen om haar goed te verzorgen. Extra te verwennen. Snel vervolgde hij de weg. Weer achter Scarlet aan. Hij staarde naar haar rug. De sneeuw dat een beetje op haar keep bleef plakken. De duisternis dat van haar af leek te glijden. Toch eenmaal ze haar helm zou af doen. Was er meer dan duisternis zichtbaar bij haar. Veel meer. Hij volgde haar tot een openplek. Waar een verrassing leek te wachten op hun. Meteen spande zijn spieren even aan. Zijn ogen gleden over al de mensen die voor hen stonden. Hij zorgde er voor dat Flamelight kalm bleef en voor hij nog iets anders kon doen verhief zich een stem uit de menigte. ”Malum” Een man stapte naar voren en het was meteen duidelijk voor Myron dat de mensen hier Scarlet leken te kennen. ”Waar gaat u naar toe Malum? En waarom heeft u een vreemde ruiter bij u? We houden niet van vreemden.” Een vreemde. Bij het woord gleed er een glimlach over zijn lippen. Al verdween die snel weer. Hij zou zichzelf niet rekenen als een vreemde hier. Hoewel hij lang afwezig was geweest. Hij was hier al zo vaak geweest en hij was er zeker van dat deze mensen hier hem misschien ooit hadden gekend. Heel misschien. Of toch zeker zijn vader. Maar hij zou daar niet over spreken. Niet nu en niet hier. ”Waar naar het moeras ons zal leiden Ge-orge. Deze man heeft evenveel recht om hier te zijn als u, anders had ik hem niet meegenomen het moeras in.” Er waren veel gedachten die door hem heen gingen. Maar er kwam geen woord over zijn lippen. Zwijgen was de beste optie op dit moment. En het was ergens een genot om Scarlet te zien spreken met deze mensen. Of in ieder geval met de man. ”De paden zijn verderop wat slechter berijdbaar Malum, maar je komt er vast wel doorheen, je bent immers hier ook gekomen.” Hij was blij dit te horen. Dat betekende dat hun weg zeker was. Hoewel het niet zeker was of ze nog in de problemen zouden komen of niet. Het gaf een beetje hoop en een beetje zekerheid dat ze hier door zouden geraken. Ook zekerheid dat ze veilig terug zouden kunnen keren. Tenminste als het weer niet te veel zou veranderen. Hij keek naar Scarlet en liet Flamelight een beetje dichterbij komen. Kijkend naar de man en luisterend naar de woorden hier gesproken. ”Dit is mijn compagnon, hij zal jullie en het moeras niets aandoen. Je hebt mijn woord Ge-orge” Hoe blij hij was dat ze hem geen snob noemde in de aanwezigheid van deze mensen. Hij keek de man aan en boog zijn hoofd een beetje als een begroeting. ”Gegroet heer Lumen, het is uitzonderlijk om zoveel licht in ons donkere moeras te hebben. Ik hoop dat u een voorspoedige reis heeft naar u bestemming. Wie goed voor het moeras zorgt, wordt op zijn beurt goed verzorgd door het moeras.” Hij glimlachte even. Zijn ogen richtte zich op de ogen van de man. ”Ik dank u voor uw woorden. Zelf na zo lang geen woord gezegd te hebben en in deze kou. Waren zijn woorden sterk en duidelijk gemeend. ”En ik heef u mijn woord uw thuis niet te verwoesten. Tenslotte beschouw ik deze plek ook als mijn eigenthuis.” En hij meende het. Er was geen ander plek op aarde die hem zo’n warm gevoel kon geven en zoals hij al eerder had geplant. Zou hij ooit terug keren. Om te blijven en nooit meer te vertrekken. ”Ik hoop ook dat het moeras u allen zal blijven beschermen.’
[Kon niet in één bericht.]
[2708 woorden. ^.^]
Scarlet
Aantal berichten : 272
personal info Leeftijd: 21 years I'm already on this world fighting the rest. Partner: So not, I'm love my freedom and will stay forever like that Paard: My dangerous Bloodhunter brings me where I need to go
Onderwerp: Re: Journey to the end ~Scarlet~ ma feb 29 2016, 23:24
De wind blies langs hun heen, af en toe voelde ze wat tussen haar harnas heen glijden. Het was zeldzaam om hier de wind te voelen, dat kon alleen maar betekenen dat er buiten het moeras een storm gaande was, eentje die zo sterk was dat de wind door het dichte moeras heen drong. Dat zou nog wat worden wanneer ze uit het moeras zouden komen. Als het echt zo erg was als dat ze nu vermoedde dan zou het slangenpad nog gevaarlijker zijn om te berijden. Dat was iets waar ze niet echt naar uit keek. Het was in de winter al gevaarlijk genoeg om naar boven te gaan, nog een storm erbij en het zou helemaal niet meer te doen zijn. De enige optie zou dan nog te voet zijn, maar dan zou het veel te lang duren en dat zouden ze niet overleven. Naast het feit dat ze dan de paarden beneden bij het pad zouden moeten laten zonder dat er iemand voor ze zou zorgen. Dat deed ze helemaal niet. Ze zouden natuurlijk de paarden hier bij de bewoners van het moeras kunnen achter laten, maar als het pad er niet zo erg aan toe was, dan zouden ze daar een probleem hebben. Ze sloot even haar ogen. Ze zou eerst de situatie moeten zien voordat ze in kon schatten wat ze nu weer zouden gaan doen. Ergens vroeg ze zich ook af wie er nou met wie meereisde. Ze was hier alleen om de snob door het moeras heen te begeleiden doordat hij de nieuwe weg niet wist, ze had verder niets met zijn opdracht te maken, maar aan de andere kant had ze wel alle informatie verkregen die er was omtrent deze missie. Ze zou zelf ook gewoon beneden aan het pad kunnen wachten en hem alleen laten gaan, maar zodra ze hieraan dacht verbande ze het weer uit haar gedachten. Dat was iets wat ze niet kon doen, ze had ergens nog het gevoel dat ze hem nog iets verschuldigd was. Het slangenpad opgaan zonder rugdekking kon gevaarlijk zijn, hoe graag ze ook beneden zou willen blijven, als hem daarboven iets over kwam, zou ze het zichzelf nooit vergeven, naast het feit dat ze dan haar band met het huidige leen kwijt zou zijn. Ze had zo’n vermoeden dat zodra de snob er niet meer zou zijn, ze het leen zou verlaten en weer zou gaan dwalen. Ze zou bij hem blijven totdat ze hem niets meer verschuldigd was. Ze moest ook nog steeds uitvogelen waarom hij haar eigen weg had gehaald uit haar vorige leen. Hoe ze er ook naar keek, de snob had er niets mee gewonnen om haar weg te halen, hij had er enkel meer problemen mee gekregen. Waarom zouden mensen iets doen zonder er iets mee te winnen? Ze kon er niet bij dat de snob haar enkel daar had weggehaald omdat dat het beste was om te doen. Ze zou het hem later wel vragen wanneer ze verder weg waren van de moeras mensen. Niet iedereen hoefde alle geheimen te weten die ze met zich meedroeg. Ze keek naar de snob en toen weer naar Ge-orge. De man vond de snob duidelijk interessant. Ze wist dat er hier niet veel licht was en al helemaal niet in de vorm van een mens. En dan was er natuurlijk nog het harnas van de snob dat zeer afstak tegen de rest van de omgeving. Alles aan hem was zo licht, zo ver weg van wat zij was. Zij was de duisternis, en hij was het licht. Had hij haar daarom mee genomen? Omdat ze het tegenovergestelde van hem was. Ze wist het niet, en het was maar de vraag of ze het ook ooit zou weten. Ge-orge wachtte rustig af totdat de snob wat terug zei. Ze wist dat als het antwoord de man niet beviel, dat hun reis door het moeras dan wat minder comfortabel zou verlopen, maar ze had het idee dat het antwoord van de snob goed zou passen bij wat de man dacht. Ze zag hoe de ogen van de snob zich richtten op de man en ze zag even iets vaags wat op een glimlach leek. ”Ik dank u voor uw woorden.” Zelfs nadat ze al een tijdje zijn stem niet meer had gehoord, waren zijn woorden nog steeds sterk en duidelijk gemeend. Die stem van hem, ze had al vele soldaten op zij zien gaan alleen maar bij het horen van zijn stem. Ergens vroeg ze zich af hoe zijn stem zou klinken als hij echt boos was, maar aan de andere kant was het maar goed dat ze dat niet had gehoord. Ze had het vermoeden dat als hij boos zou gaan praten, dat zij dan degene was waar tegen hij zou spreken. Misschien was het maar goed dat ze hem nog niet boos had horen praten. Ze sloot even haar ogen. Dit kon nog wel even duren voordat ze doorgang werden gegeven. Als Ge-orge de man echt niet vertrouwde, dan had ze dat nu wel geweten. ”En ik heef u mijn woord uw thuis niet te verwoesten. Tenslotte beschouw ik deze plek ook als mijn eigenthuis.” Ze hoorde aan zijn stem dat hij het echt meende. Dat verschil had ze ondertussen al wel in zijn stem kunnen oppikken. Ook al was de snob voornamelijk serieus. Het waren goede woorden om tegen een man van het moeras te zeggen, en blijkbaar wist de snob dat ook, anders zou hij ze niet gezegd hebben. ”Ik hoop ook dat het moeras u allen zal blijven beschermen.” Ge-orge knikte even waarderend naar de snob, het was duidelijk dat Ge-orge de snob accepteerde in het moeras. Ze glimlachte even, de snob had snel de manieren van de moeras bewoners door gehad. Haar blik richtte zich even omhoog toen ze opnieuw een windvlaag voelde. Dit was echt geen goed nieuws. Ze wou graag voor het donker uit het moeras zijn en een overnachtingsplaats op het slangenpad hebben gevonden, maar met dit weer zou dat misschien wel eens onmogelijk worden. Bloodhunter trok even aan de teugels en schudde wild met zijn hoofd. De hengst gaf aan dat ze verder moesten gaan, de hengst wist net zo goed als zij hoe onvoorspelbaar bepaalde dingen konden zijn. Ze had het gevoel dat iemand naar haar keek en ze draaide haar hoofd om te kijken wie het was. Ge-orge keek naar haar. ”Het weer veranderd snel Malum, het wordt steeds erger, misschien is het beter als jullie vannacht in het moeras blijven en morgen verder trekken.” Het voorstel was zeer verleidelijk, maar ze wist dat ze hem niet aan kon nemen. Dat zou hun reis nog verder vertragen en ze had het idee dat de snob dat ook niet al te prettig zou vinden. Ze hadden immers afgesproken dat zij zo snel als ze kon hem door het moeras zou leiden. Eenmaal iets afgesproken zou zich daar ook aan houden. Ze schudde haar hoofd. ”Het spijt me Ge-orge, maar dat is helaas geen optie voor ons. Misschien de volgende keer dat ik hier kom en meer tijd heb zal ik blijven,” zei ze vriendelijk tegen de man. Ze zag hem even teleurgesteld kijken. ”Timothy wil je altijd nog een keer zien Malum, hij is je nooit vergeten.” Ze keek de man aan en keek toen van hem weg. Timothy, het was niet al te lang geleden dat ze hem nog had gezien in het moeras, maar toen had ze ook geen tijd voor hem gehad. Waarom moest ze nou altijd hier komen als ze geen tijd had? Ze had de neiging om te grommen, maar hield zich in. Ze keek Ge-orge aan. ”Dat weet ik Ge-orge, het komt alleen nooit goed uit. Zeg hem maar dat ik hem snel kom opzoeken.” De man leek genoegen te nemen met haar antwoord, waar ze erg blij mee was. Ze wou niet nog meer uitleggen. Dit betekende alleen wel dat ze nog sneller door het moeras heen zouden moeten gaan. Ze keek weer omhoog en toen naar de paden die achter de groep mensen lag. ”Ut paludem vos protegant” zei ze en daarna drukte ze zacht haar hakken in de buik van de zwarte hengst. Bloodhunter stapte naar voren en de menigte splitste zich om de twee ruiters door te laten. Ze keek niet meer achterom maar liet de hengst gewoon verder stappen. Ze vond het ergens altijd moeilijk om deze mensen achter te laten. Ze kende immers de meeste van hen behoorlijk goed. Het was altijd fijn om hier te zijn, maar aan de andere kant ook weer niet. Te veel herinneringen lagen hier in dit moeras, en sommige herinneringen moesten daar ook blijven en bedekt blijven onder de vele lagen van het moeras. Ze koos het meest linkse pad en zette de hengst aan in draf toen ze eenmaal wat verder van de open plek verwijderd waren. Ze wist dat als ze wel om zou kijken, dat de mensen van het moeras er toch niet meer zouden staan. Ze had afscheid genomen en zij hadden dat gerespecteerd en waren verder gegaan met hun taken. Ze keek naar het netwerk van paden dat zich voor hun uitspreidde, alle paden leken goed onderhouden en vaak te worden gebruikt. Het was de kunst van het juiste pad uitkiezen, en dat was waar vele mensen de verkeerde beslissing namen. Het zou logisch zijn om rechtdoor te gaan, maar dat was in dit geval niet de goede keuze. Ze drukte zacht haar hakken in de hengst zijn buik en deze draaide zich het meest rechtste pad op. Ze hoorde de plof geluiden waarmee zijn hoeven zich in de grond boorden en het zuig geluid waarmee ze zich los maakte uit de modder. Het was zo’n rustgevend geluid in al die stilte die hier heerste. In de zomer was het hier nooit stil, maar in de winter wel. Ze wist niet goed of ze wel iets tegen de snob moest zeggen, maar aan de andere kant bleef het ene woord door haar hoofd heen zweven, waarom? Waarom? Dat was het enige wat ze hem wou vragen. Ze was zich er alleen van bewust dat als ze het antwoord niet zou kunnen accepteren dat er best een kans zou kunnen zijn dat ze hem achter zou laten hier in het moeras. Ze schudde even zacht haar hoofd, nee, dat zou ze niet kunnen. Ze stuurde Bloodhunter het pad aan de linkerkant aan en liet de hengst door een ondiep stuk heen draven zonder verder op de omgeving te letten. Ze wist dat dit stuk veilig was, hoe dieper ze in het moeras kwamen, hoe veiliger het was op sommige plekken. Plekken die de moeras dieren meden omdat ze wisten dat ze anders voer zouden worden voor de mensen van het moeras. Ze keek even over haar schouder om te kijken of de snob nog volgde. Daarna keek ze weer naar voren. Ze bleef twijfelen, ergens wou ze het antwoord niet eens weten. Ze was een verloren in haar gedachten, maar bleef steeds Bloodhunter de goede paden in sturen. Ze had dit vaker gereden en dat werd nu wel duidelijk. Ze sloot even haar ogen en opende ze toen weer. ”Waarom?” Haar stem doorbrak de stilte die daar hing. Ze liet de hengst rustig doorlopen. Ze wist niet of het woord nog meer uitleg nodig had. Haar blik bleef op de paden voor hun gericht. ”Waarom heb je me daar weggehaald Myron?” Haar woorden waren neutraal, ze gaf hem nergens de schuld van. Ze wou alleen weten waarom. Ze had hem zelfs bij zijn naam genoemd en geen snob. Zijn naam was van haar tong gerold alsof hij daar al jaren overheen rolde in plaats van een paar weken. Haar ogen bleven op de weg voor hun gericht. Ze had de vraag gesteld, nu moest ze het antwoord weten ook. Wat Myron ook zou antwoorden, ze zou hem niet achterlaten in het moeras, dat was iets wat ze niet zou doen. Ze had hem immers belooft om hem door het moeras heen en weer te nemen, en dat zou ze doen ook.
A promise is a promise, No matter how long it takes, No matter how old the promise is.