Wilt u reageren op dit bericht? Maak met een paar klikken een account aan of log in om door te gaan.



 
IndexPortalZoekenLaatste afbeeldingenRegistrerenInloggen
Spring is gekomen in GJ,de dagen worden weer langer en blad groeit opnieuw aan de bomen.
Een nieuw seizoen met vele mogelijkheden en een hele hoop nieuwe mensen.
Mvg Het team



 

 I'm untamable, remember that ~ Myron

Ga naar beneden 
2 plaatsers
Ga naar pagina : 1, 2  Volgende
AuteurBericht
Scarlet

Scarlet


Vrouw Aantal berichten : 272

personal info
Leeftijd: 21 years I'm already on this world fighting the rest.
Partner: So not, I'm love my freedom and will stay forever like that
Paard: My dangerous Bloodhunter brings me where I need to go

I'm untamable, remember that ~ Myron Empty
BerichtOnderwerp: I'm untamable, remember that ~ Myron   I'm untamable, remember that ~ Myron Emptyzo aug 18 2013, 20:57

I'm untamable, remember that ~ Myron 0qda
De brief in haar hand droeg het zegel van de baron van haar leen, maar ze maakte hem niet eens open. Ze wist al lang wat er in stond, en het laatste wat ze van plan was, was om naar hem toe te gaan. Ze rolde even met haar ogen, altijd het zelfde gedoe met haar baron, hij zeurde dat ze zich aan de regels moest houden, zij zei braaf ja, gedroeg zich een tijdje, en ging dan weer haar eigen gang. Zo was het altijd geweest, en zo zou het ook altijd zijn. Tja, als de baron zich als een slappeling gedroeg, dan was het ook maar zijn eigen schuld dat zij zo losgeslagen was. Ze grinnikte even toen ze bedacht wat ze met de brief ging doen. Ze liep naar de vuurplaats die dichtbij was toe en gooide het perkament erin. De vlammen sloegen hoog op toen ze het papier te pakken kregen. Het vuur, blij met de nieuwe brandstof knetterde zachtjes. Het vuur weerspiegelde in haar groene ogen. De wind speelde zacht met haar vuur rode haren. Ze was het zat dat ze haar behandelde alsof ze een klein kind was, okey ze gedroeg zich soms wel als een klein kind, maar de laatste tijd niet meer. Ze vond het gewoon leuk om de baron van haar leen dwars te zitten. Daar kon ze zelf niks aan doen, ze had het altijd al leuk gevonden om mensen dwars te zitten. Die gave had ze ontwikkeld sinds ze haar ouders had verloren. Die dag was ze veranderd, ze had besloten om nooit meer om iemand te geven, om haar eigen gang te gaan. Ze werd wel ridder, maar meer omdat ze het leuk vond om te vechten met een zwaard, en omdat ze er goed in was. Vroeger had ze vaak riddertje gespeeld met een jongen uit haar dorp. Meestal versloeg zij hem, maar dat was meer omdat zij kleiner dan hem was en iets sneller, waardoor ze onder zijn verdediging door kon duiken. Maar als hij gemeen ging spelen, dan won hij. Daardoor waren ze perfect tegen elkaar opgewassen. Vroeger had ze nog uitdagingen gehad, hem verslaan, en proberen hem voor te blijven. Maar sinds die ene dag, was alle uitdaging uit haar leven verdwenen. Misschien dat dat wel de reden was dat ze mensen zo op hun huid zat en voor gek zetten. De vlammen van het vuur werden weer lager. Het vuur had de totale brief verzwolgen. Ze liep terug langs de mensen heen naar de plaats waar ze haar paard had gelaten. Ze hoorden mensen praten over dat er een ridder in het leen gespot zou zijn die naar iemand op zoek was, iemand uit het leen van Baron-Rinaldo. Ze besteedde er niet veel aandacht aan. Het kwam wel vaker voor dat ridders uit andere lenen in dit leen kwamen, omdat dit een leen was die meer in het midden lag en een doorgaans route was voor rondtrekkende mensen. Ze keek naar de bomen, de herfst was gekomen. Vroeger zou het nu al gesneeuwd hebben op de plek waar ze woonde, maar hier in dit deel van het land niet en dat haatte ze. Soms was het maar de vraag of ze sneeuw kregen. Ze hield ervan om in de sneeuw te lopen. Het was zo wit, zo onschuldig. En dat kon zo eenvoudig worden verpest, het was zo breekbaar. Bloed, dat was het gene wat de onschuld van de sneeuw liet verdwijnen, iets wat ze maar al te vaak ziet, en nog heel vaak zou gaan zien. Ze rekte zich even uit, ze had vanmorgen niet haar harnas aangetrokken, veel te warm, maar haar zwaard had ze wel bij zich. Ze ging de deur niet uit zonder haar zwaard. Ze liet haar vingers even glijden over het bloedrode gevest ervan. Het was best ironisch, bloedrood, het nam levens, bloed dat van de kling afgleed, daar was het voor gemaakt. Ze keek naar de lucht, een zacht briesje kwam voorbij en speelde met haar lange lokken rood haar. Ze liep het dropje uit, ze was hier al weer lang genoeg geweest. Ze liep naar een van de bomen die aan de bosrand stond toe. Er was niemand in de buurt, en dat was maar goed ook. Ze liep de schaduwen in en keek naar de zwarte hengst die er stond. Het beest stond te grazen, maar zodra het voetstappen hoorde hief het zijn hoofd op en brieste gevaarlijk. Een glimlach verscheen op haar gezicht. Ze was net iets groter dan de schoft van het paard, maar dat maakte voor het opstijgen niet uit. ”Hey jochie” zei ze zacht tegen het paard, de zwarte oren schoten direct overeind en het paard keek haar aan met zijn zwarte ogen. Ze glimlachte even. Haar strijdros, die menig mens had verwond, maar die trost met haar ten strijde trok. Ze trok de zwarte mantel iets verder over haar schouders heen, zodat het meer van haar bedekte. Het kon in de herfst best koud zijn, vooral als je op volle snelheid door het gebeid heen galoppeerde. Het paard hinnikte zacht naar haar, alsof het aan haar vroeg of ze gingen. Ze knikte even en liep verder op haar zwarte paard af. Eerst gespte ze haar zwaard los en gespte die vast aan het zadel, daarna maakte zijn teugels los van de boom en legde die los over zijn nek heen, hij ging er toch niet vandoor. Ze pakte het zadel met beiden handen vast en zette zich af, ze steeg op, ook al leek het moeilijk voor iemand die maar net wat groter was dan het paard, het was best gemakkelijk. Ze schoof haar voeten in de stijgbeugels en pakte de teugels vast.
Ze spoorde hem aan, ze voelde hoe hij zijn spieren aanspande en er toen vandoor schoot, ze voelde hoe het machtige beest onder haar op snelheid kwam. Elke keer weer gaf het haar het gevoel dat ze vlogen. Ze spoorde de hengst aan om nog harder te gaan. De hoeven van de hengst gooiden hoge klodders aarde achter hun op, maar dat maakte haar niet uit. Ze zat ver voorover gebogen in het zadel. Haar lange rode haren wapperende in de wind, ze had besloten ze maar eens niet in een staart doen die dag. Ze was toch vrij vandaag. Ze liet even haar hand over de nek van de zwarte hengst heen glijden. Ze wist dat hij hoger op zijn benen stond dan de meeste paarden, wat er voor zorgde dat hij sneller was dan de gemiddelde strijdros. Ze sloot haar ogen even en genoot gewoon van de omgeving. Het hoefgetrappel van haar paard verstoorde de stilte en lieten vogels opvliegen. Ze hield van het bos, omdat het er zo stil was, maar ook omdat je er zo heerlijk kon rijden. Na een tijdje pakte ze de teugels weer wat steviger vast en liet ze hem terug gaan naar draf om hem vervolgens over te laten gaan naar stap. Ze voelde wel hoe hij aan de teugels trok, duidelijk vond hij het niet zo’n goed idee om zachter te gaan. Ze grinnikte even. Ze liet haar hand door zijn manen heen glijden en trok daarna de mantel weer goed. De mantel viel over haar zwaard heen, waardoor er niks meer op leek dat ze een ridder was. Het enige wat het zou kunnen verraden was haar embleem wat op het borsttuig zat, daar was de zwarte wolf met het bloed en de vlammen te zien, maar die viel niet echt op, door de kleur van de hengst. Ze glimlachte even. Zolang ze nog een paar vrije uurtjes had, zou ze het er van nemen ook. Ze liet de hengst rustig doorstappen en liet de teugels los hangen, zodat de hengst vrij kon stappen. Er was toch niemand in de buurt, en als er wel iemand in de buurt was, dan had die nog niet kennis gemaakt met haar of haar zwaard om te weten dat ze haar met rust moeten laten. Ze sloot haar ogen en luisterde naar de geluiden om zich heen, en naar het rustige ritme wat de hengst veroorzaakte, het was prima zo. Ze zag hoe de bomen steeds verder uit elkaar gingen staan, het duurde niet lang voordat er veel meer licht was. Ze keek om zich heen en wist waar ze zich bevond, in the burned forest.

Her hair as red as flames,
Her sword sharpened,
Come closer ,
If you dare..


1410 woorden
I'm untamable, remember that ~ Myron Uq82
Terug naar boven Ga naar beneden
Myron

Myron


Man Aantal berichten : 212

personal info
Leeftijd: 21,5 I'm still young, but how long have I to live?
Partner: I'm not sure what love is. But when I find her, I will fight for it.
Paard: Flamelight

I'm untamable, remember that ~ Myron Empty
BerichtOnderwerp: Re: I'm untamable, remember that ~ Myron   I'm untamable, remember that ~ Myron Emptyma aug 19 2013, 11:05

I'm untamable, remember that ~ Myron Myron1
Een zucht liep over zijn lippen terwijl hij de weg afreed. Weer op weg naar een ander leen met een opdracht van Baron Rinaldo. De laatste tijd gaf de baron hem wel veel privé opdrachtjes. Eerst met Leonoor en dat was nog maar een paar dagen opgelost en nu zat hij alweer in het zadel op weg naar de volgende. Niet dat hij er iets op tegen had. Neen hij hield er van om op weg te zijn en hij hield vooral van de opdrachten die de baron hem gaf. Alleen had hij wel zijn twijfels bij deze. De baron had niet zo veel uitleg gegeven. Neen hij zei dat hij die wel zou krijgen van de baron van het leen waar hij nu naartoe ging. Hij zuchte weer. Wat wist hij nu precies? Dat er een ridder was dat zich niet goed aan de regels hield. Hij dacht terug aan de woorden van de baron. ‘Heer Myron, Ik heb de perfecte opdracht voor jou!’ Perfect? Misschien was de baron vergeten dat hij zelf ook niet altijd goed op de regels lette. Ja hij kende de codes van buiten en ja hij volgde ze op in grote lijnen. Maar af en toe ging hij er ook wel eens over. Was die ridder van het ander leen dan echt zo verschrikkelijk slecht bezig? Hij zuchte nogmaals en klopte Flamelight even op de nek. De herfst was gekomen en hij moest toegeven dat hij er wel van genoot. De bladeren van de bomen zouden al snel weer hun groene kleur verliezen en langzaam van de bomen vallen. Hij genoot van de gedachte aan de gekleurde bladeren aan de bomen de mooie herfst dagen. De avonden die hij en zijn vrienden weer zouden doorbrengen in de taverne. Met veel gelach en met zalige muziek. Maar dat was pas voor later, nu waren de bladeren nog redelijk groen en als je niet zou weten dat het herfst was. Dan zou je nog altijd denken dat het zomer was. Hij keek voor zich uit. Binnen een paar uur zou hij het leen bereiken. Dan zou zijn opdracht echt beginnen. Hij zuchte weer eens en Flamelight keek hem bedenkelijk aan. Hij lachte naar haar. Ja hij wist het, normaal gezien zou hij het juist een eer moeten vinden dat de baron aan hem dacht. Maar zijn gevoel zei dat er nog wel problemen zouden komen opdagen.
De uren waren langzaam maar zeker voorbij gevlogen en nu reed hij het leen binnen. Het was rustig op de straten. Af en toe zag hij hoe iemand een blik vol interesse wierp. Waarschijnlijk zich afvragend wat hij kwam doen. Hij zou er nog niet precies een goed antwoord op kunnen geven wat hij kwam doen. Want hij wist zijn precieze opdracht ook nog niet. Nochtans kwamen hier toch wel vaker vreemdelingen van andere lenen. Dit leen lag zo wat tussen in en de meesten zagen dit ook als een tussen stop. Waarschijnlijk hadden de mensen hier niets te klagen. Veel bezoek betekende dat er een goede handel moest zijn. Een goede handel betekende gelukkige mensen. Hoe dan ook dit leen leek niet veel anders dan de rest. Wat andere gebouwen en andere mensen. Maar de straten leken het zelfde als dat van zijn leen. Hij was op weg om de baron te spreken. Hij wilde het fijne er wel van af weten. Hij wilde wel weten hoe het zat met die ridder die de regels overtrad en wat hij daarmee te maken had. Toch hij wist de weg niet precies en hij vroeg voor de zekerheid toch de weg aan een voorbijganger die duidelijk zijn boodschappen net had gedaan. Met een vriendelijke glimlach vertelde de man hoe hij bij de baron moest komen. Maar voor dat hij de man kon bedanken, kwam de vraag dat hij al eerder had verwacht. Waar kwam hij vandaan en voor welke reden zocht hij de baron? Hij vertelde dus maar dat hij een opdracht van zijn baron had gekregen en dat hij naar iemand opzoek moest gaan. maar dat de baron van hun leen hem meer details zou geven. De man knikte en paar keer en liep toen verder. Zelfs zonder gedag te zeggen. Myron schudde zachtjes zijn hoofd en liet Flamelight overgaan in een lichte draf. Hij volgde de weg dat de man hem had aangewezen en al snel zag hij het kasteel van de baron. De wachters hielden hem niet tegen, neen ze begroete hem zelf. Waarschijnlijk wisten ze al lang dat hij op komst was. Hij leidde Flamelight naar de stallen. Meteen kwam er een stal jongen tevoorschijn. Hij gaf de jongen de opdracht zijn merrie vers water te geven en ook wat haver. Verder mocht hij haar ook kammen. De jongen knikte en Myron schonk hem een muntstuk. Daarna verdween de jongen samen met Flamelight de stallen in. Hij bleef nog even staan maar liep toen richting de ingang van het kasteel. Weer hielde de wachters hem niet tegen. Ze schonken hem alleen even een blik van bewondering en ook wat medelijden. Myron zou er niet op reageren. Hij liep rustig het kasteel in, alleen zijn harnas leek geluid te maken. Het kasteel leek wel precies het zelfde als dat van Baron Rinaldo. Hij moest dus ook niet vragen waar de baron zich bevond, want snel genoeg had hij de grote versierde houten deur ontdenkt met daarvoor twee wachters.
Hij klopte zachtjes, maar hard genoeg zodat het geluid de baron wel zou bereiken. Bijna meteen kwam het antwoord. ”Binnen!” het klonk wat ruw. Alsof de man te veel aan zijn hoofd had en niet gestoord wilde worden. Myron rechte zijn rug en opende deur. Waarna hij de kamer binnen stapte. De grote houten deur ging vanzelf achter hem dicht. De man stond met zijn rug naar hem toe gedraaid en leek duidelijk uit het grote raam te kijken. Myron kwam een paar stappen dichterbij en wachte toen op een beleefde afstand voor het bureau op een reactie van de man. Zelfs vanaf zijn plek kon hij duidelijk het dorp zien. Hij kon zelfs een paar mensen zien lopen. Van hier leken ze maar klein. Het duurde een paar minuten voor dat de baron zich omdraaide. Eerst stond er een grimmige blik op het gezicht van de man. Maar toen hun blikken kruisten, hief de man zijn armen op, alsof hij van plan was om Myron te knuffelen en kwam er een grote grijns op zijn gezicht. Myron sprong in de houding en boog zijn hoofd even als begroeting. De baron zei niets. Maar liep rond zijn bureau vandaan en keek hem bedenkelijk en onderzoekend aan. Daarna liep de man een paar keer rond hem. Na een paar rondjes bleef de man uiteindelijk voor hem staan en stak zijn hand uit. ”Welkom heer Myron.” Myron nam de hand aan. ”Het is een eer hier te mogen zijn.” Sprak hij formeel. De man deed een paar stappen achteruit en leunde tegen zijn bureau. Hij stond nog steeds in de houding en wachte op iets wat de baron zou zeggen. Het eerste wat hem was opgevallen, was dat de man wat kleiner dan hem was. Niet veel, maar toch minstens tien centimeter. De man maakte een handgebaar dat hij mocht ontspannen en hij deed dat ook meteen. ”U weet waarom u hier bent?” Vroeg de man op een zakelijke toon. Myron schudde lichtjes zijn hoofd. ”Niet precies heer… Baron Rinaldo heeft mij verteld dat U last had van een ridder die zich niet geheel aan de codes houd.” Hij vroeg zich nog altijd af wat hij daar precies mee te maken had. Maar hij wist zo wel het antwoord al. De man knikte ernstig. ”Precies Vrouwe Scarlet…” Myron keek even verbaast. Het was een vrouw! Hij zei geen woord maar wachte rustig verder af. ”Vrouwe Scarlet de zwarte bloed wolf. Ze heeft lak aan de codes en nou ja ze reageert al helemaal niet op de waarschuwingen die we haar sturen!” de man zijn stem was over gegaan op een licht geschreeuw. ”Baron Rinaldo heeft me verteld dat u de perfecte man bent om haar de codes nog eens goed in te drukken.” De man lachte naar hem; hij was hij de perfecte man voor dat? ”Ik heer?” Gaf hij maar als een kleine reactie op de woorden van de man. De baron knikte ernstig en keek hem veel te serieus aan.
Het werd weer even stil in de kamer. Maar toen begon de man weer te spreken. ”Ja zeker dat heeft baron Rinaldo mij verzekert en als ik zo naar u kijk geloof ik dat hij gelijk heeft.” Dus eigenlijk was hij hier omdat zijn oude meester hem had aanbevolen. Waarschijnlijk wilde zijn oude meester hem gewoon pesten. Vroeger had hij ook altijd de moeilijkste opdrachten gekregen. Maar hij was er wel altijd uit weten te komen. ”Ik heb ook de verhalen gehoord! Dus ik heb geen twijfels meer.” De man draaide zijn stoel om en keek weer uit het raam. Maar ondertussen sprak die wel verder. ”We hebben iemand nodig die standvastig is!” Was hij standvastig? ”Iemand die een harde hand heeft!” Had hij een harde hand?”Iemand die mensen kan veranderen!” Kon hij mensen veranderen? ” En vooral Iemand die een echte uitdaging vormt.” Was hij een echte uitdaging? De man draaide zich met een ruk om. ”U voldoet aan al die dingen! De baron verzekerde me dat u nooit terug gaat op u woord en dat wanneer u een opdracht krijgt pas terug keert naar huis wanneer die volledig is opgelost!” Myron knikte even. Ja dat was wel waar. Hij zou niet zomaar weg lopen van een uitdaging en zeker niet van een opdracht. ”Dus wat denkt u? Vrouwe Scarlet doet die dingen omdat ze niet genoeg uitdaging heeft en Ik ben er zeker van heer Myron dat u haar die uitdaging kunt hunnen.” Misschien klopten de woorden van de baron wel. Hij kende Scarlet niet en toch deed die naam hem ergens aan herinneren. Maar hij had zo zijn twijfels. ”Ik wil niet onbeleefd zijn of tegen u strijden heer. Maar als ik nu die uitdaging vorm en ik kan haar overtuigen om zich beter aan de regels te houden. Waarna ik weer terug keer naar mijn eigen leen. Dan is die uitdaging weer verdwenen. Wat houd haar dan tegen om niet opnieuw te beginnen? Hij sprak het uit op beleefde toon en de man keek bedenkelijk. ”Het is trouwens niet aan mij om een mens te veranderen…” Hij kon zijn zin niet afmaken. De baron hield hem tegen. ”Toch geloof ik in mijn vriend Rinaldo en hij gelooft in u. Dus zal ik ook geloven in u heer.” Myron boog zijn hoofd even. Had hij eigenlijk wel een keuze? Waarschijnlijk niet, dus hij kon het maar proberen.
”Goed dan heer. Ik zal mijn best doen. Maar ik kan u niets beloven.” De baron knikte. ”Dan zal ik voor een kamer zorgen.” Myron schudde zijn hoofd. ”Dank u heer maar ik ben gelukkig genoeg met een kamer in een herberg.” de baron knikte nogmaals en maakte teken dat hij mocht vertrekken. Myron boog zijn hoofd en wilde al achteruit lopen. Maar de baron hield hem tegen. ”Waarschijnlijk zal ze zorgen dat U in de problemen komt. Maar ik zal iedereen verwittigen dat het wel degelijk. Vrouwe Scarlet is en niet u heer Myron de witte wolf” Hij knikte en boog nogmaals zijn hoofd. Hij deed en paar stappen achteruit en voor dat hij zich omdraaide om de kamer uit te lopen. Kon hij nog net de blik van de baron zien. Het was vol hoop en ergens dacht hij dat de baron vanbinnen zat te juichen: “Eindelijk Een oplossing voor Vrouwe Scarlet.” Toen hij uit de kamer was zuchte hij even. Hij was bijna zeker dat Baron Rinaldo dit had gedaan om het hem moeilijk te maken. Maar hij zou niet terug deinzen voor een uitdaging als de deze. Rustig liep hij het kasteel uit. Nu Moest hij alleen nog maar Vrouwe Scarlet vinden. Had de baron hem eigenlijk niet kunnen vertellen waar ze woonde? Hij zuchte nogmaals en al snel steeg hij weer op. Flamelight was goed geborsteld en hij schonk de staljongen nog een munt. Daarna reed hij het dorp weer in en vroeg aan de eerste de beste waar Vrouwe Scarlet woonde. De wees hem met een medelijdende blik de weg. Helaas het leek er op dat Scarlet niet thuis was. Hij klote nog eens aan, geen geluid. Helemaal niets. Hij draaide zich om naar Flamelight. Wat nu, moest hij wachten tot dat ze thuis kwam? Neen zo dom was hij niet. Trouwens hoe lang zou ze weg blijven? Hij had geen zin om als een idioot te staan wachten voor haar deur. Hij nam de teugels van Flamelight af en leip te voet de straten in. Hij vroeg aan iedereen of ze Vrouwe Scarlet misschien gezien hadden. De meesten antwoorden hem met. “het is beter als je haar niet ziet!” Hij schonk ze daarna alleen een lichte glimlach en liep snel weer verder. Was die vrouw verdwenen van de aardboden? Hij had geen zin om verstoppertje te spelen met iemand die hij niet kende.
Uiteindelijk was er dan toch iemand die haar had gezien. Het was een klein jongetje. Misschien net tien jaar. ”Ik heb haar gezien heer.” Hij wees met zijn vinger naar een weg. ”Volgens mij was ze op weg naar The burned forest.” Myron volgde de weg met zijn blik en lachte naar de jongen. Hij ging even met zijn hand door het haar van de jongen. ”dank je knul!” zei hij vriendelijk. Blij dat hij op zijn minst één aanwijzing had gevonden. De jongen lachte en liep toen weg. Myron keek naar Flamelight. Hij steeg weer op en eerst gingen ze langzaam de weg af. Maar hij wilde niet nog meer tijd verspillen. Dus al snel ging Flamelight over op galop. Hij genoot van de wind in zijn witte haren en de omgeving hier was ook niet zo mis. De weg was ook niet moeilijk om te vinden. In de verte kon je de zwarte plek al zien. Waarschijnlijk was het voor de brand een prachtig bos geweest. Maar nu zou de aarde er zwart geblakerd zijn. Het deed hem denken aan die verschrikkelijke dag. Maar snel genoeg waren die gedachten weer weg. Hij leefde niet langer in het verleden. Neen dat had hij geaccepteerd. Hij had er vrede mee gesloten en hij was weer vrij. Nu leefde hij in het heden en af en toe kon hij weer een blik werpen naar de toekomst. Hij deed Flamelight even stoppen. Waarom ging vrouwe Scarlet nou precies daarheen? Heel even dacht hij na. Hoe zou hij het eigenlijk gaan aanpakken. ‘Standvastig, met harde hand en een uitdaging vormen!’ dat was wat de baron verwachte. Hij was blij met het vertrouwen maar had zo zijn twijfels… het leek er op dat Baron Rinaldo en de baron van dit leen meer over hem wisten dan hij zelf. Hij wilde weer zuchten maar slikte het in. Hij had al meer dan genoeg gezucht en hij had de opdracht aangenomen. Hoe hard het ook zou worden. Hij zou niet terug keren en Vrouwe Scarlet zou niet van hem afraken tot dat hij de opdracht had volbracht. Daar hadden de twee mannen wel gelijk in gehad. Hij lachte even. Waarom kwam die naam hem zo vaag bekend voor? Het deed ergens in zijn binnenste een belletje rinkelen. Alsof het antwoord op zijn lippen lag. Maar hij kon het niet verwoorden of uitbrengen. Hij schudde zijn hoofd.
Snel genoeg reed hij weer verder en voor het hij het wist, kwam hij het bos binnen. Overal waar je keek waren de bomen afgebrand. De grond was pik zwart en ook al stapte Flamelight, zelf nu kwam er zwarte stof naar boven. De lucht hier rook nog altijd naar brandend hout. Het gaf een akelige indruk, of dat zou het moeten geven. Maar Myron kon het niet schelen hoe akelig het ook was. Hij vond het meer een troosteloos uitzicht. Langzaam liet hij Flamelight door stappen. Zijn blik ging heen en weer. Hoe moeilijk was het om één persoon op deze plek te vinden? Zijn goudkleurige ogen gleden de zwarte plek af. Hier was geen leven meer en toch onder deze zwarte grond. Zou er weer nieuw leven ontstaan en voor dat de mensen het doorhadden zou er uit het as van het oud leven. Weer nieuw leven opreizen. Hij had dat geleerd van een boek dat hij ooit had gelezen. Toen hij nog bij zijn ouders was. Dat boek had hij van een vriendin gekregen. Maar zelfs dat was opgegaan in de vlammen. Jammer genoeg, want het was een geweldig verhaal geweest. Vol van actie en ja ook wel liefde, wat hij toen belachelijk vond. Toen vond hij meisjes maar stom. Altijd het zelfde gedoe. Alleen die vriendin was wel anders geweest… hij schudde de gedachten uit zijn hoofd. Zelfs nu vond hij dat de dames en meisjes dom deden. Vooral omdat ze alleen keken naar zijn daden, zijn status en nog een paar andere dingen… hij lachte, tja wat deed je er aan. ‘Meisjes zijn een ander soort…’ Hij hoorde de woorden van zijn vader glas helder in zijn gedachten. Hij zag zelf de glimlach op het gezicht van de man. ‘maar we kunnen niet zonder.’ Hij had toen ook gelachen. Vooral omdat hij dacht dat het een grap was. Waarom zouden ze niet zonder meisjes kunnen? Maar nu was hij ouder en hij snapte nu ook maar al te goed wat de man bedoeld had. Zijn blik viel op een vuurrood kleur en dat joeg meteen alle gedachten weg. Hij keek naar de persoon verder op. Hij kreeg even een valse glimlach op zijn gezicht. Eindelijk dat moest haar wel zijn. Langzaam liet hij Flamelight dichterbij lopen. Hij stopte op een beleefde afstand. Hij keek haar even onder zoekend aan. Hij wachte op Scarlet haar reactie.
[3000 ^^ had veel inspi XD]
The problem is...
if you don't risk anything.
You risk even more!"

I'm untamable, remember that ~ Myron Myronon




Terug naar boven Ga naar beneden
Scarlet

Scarlet


Vrouw Aantal berichten : 272

personal info
Leeftijd: 21 years I'm already on this world fighting the rest.
Partner: So not, I'm love my freedom and will stay forever like that
Paard: My dangerous Bloodhunter brings me where I need to go

I'm untamable, remember that ~ Myron Empty
BerichtOnderwerp: Re: I'm untamable, remember that ~ Myron   I'm untamable, remember that ~ Myron Emptyma aug 19 2013, 12:27

I'm untamable, remember that ~ Myron 0qda
De wind speelde zachtjes met haar lange rode haren, ze had haar ogen gesloten. Op een of andere manier voelde ze zich altijd thuis in the Burend forest, misschien wel omdat het haar zoveel aan vroeger liet denken. Altijd gaf het haar een gevoel van rust, omdat ze wist dat brand overal kon ontstaan, zodat ze niet hoefde te denken aan de brand die alles uitvaagde. Geen enkel geluid klonk hier door. Niet alleen de bomen waren verbrand, maar het leek erop dat de aarde eronder gestorven was, waardoor nieuw leven toch echt niet meer mogelijk was. Alsof doorgroeien niet meer mogelijk was, alsof de aarde geen puf meer had om hier nieuwe bomen en planten te laten groeien, dat de aarde dit stukje had opgegeven en het in zijn verbrande toestand had gelaten. Toen vroeger de brand was geweest was bijna het dorp waar ze nu leefde in as gelegd, vaak had ze de verhalen aan moeten horen wanneer ze iemand vroeg naar the Burned forest, niemand anders leek daar op zijn gemak te zijn, vandaar dat het meestal werd gemeden. Ze wist dat de verhalen die ter ronde gingen over de spoken totale onzin waren, in zulke dingen geloofde ze toch echt niet. De geesten van degene die waren overleden bij de brand zouden er rondspoken, tenminste volgens de rest van burgers. Als je in de nacht hier door zou rijden, zou je hen horen schreeuwen. Zij was er al lang achter gekomen dat het op die momenten de wind was die de skeletten van de verbranden bomen liet kraken. Natuurlijk was zij die uitdaging uitgegaan, dingen als spoken bestonden niet. Het leven bestond niet uit mythes en legendes, ook al verklaarden mensen haar juist voor gek als zij hun vertelde dat ze er niet in geloofde. Er gingen over haar ook wel verhalen te ronden, maar dat was vooral in dit leen, over de roodharige furie die zonder aarzelen het gezag van de baron ondermijnt en die doet waar ze zin in had, maar wat er dan niet bij werd verteld, was de momenten dat zij in harnas stond en de andere mensen tegen rovers en ongedierte beschermde. Maar meestal was het dan niet duidelijk doordat haar rode haren niet zichtbaar waren. Soms was het wel irritant om zulke kleur haar te hebben, maar ze had ze al vanaf haar geboorte gehad, dus het was makkelijk geworden om er mee om te kunnen gaan. De wind trok wat harder aan haar haren en liet haar mantel iets klapperen. Er verscheen even een glimlach op haar gezicht, dit was hoe het leven hoorde te zijn. Even kon ze gewoon alles vergeten en vrij zijn. Ze woelde met haar hand door de manen van haar paard heen, de hengst brieste zachtjes en stapte rustig verder. Alleen het neerkomen van zijn hoeven doorbrak de stilte die hier hing. Als je goed naar de stilte luisterde, kon je de leed van het bos voelen, het voelde dan alsof er duizenden vlammetjes aan je huid likten die je stukje voor stukje leken te verteren, dat was dit bos overkomen, dat was haar thuis en familie overkomen, het was haar overkomen, maar zij had het overleefd, en de rest niet. Ze kneep haar ogen iets verder dicht. Ze hoorde soms nog steeds het geschreeuw van haar zusje en broertje, het geloei van de koeien die in de stal stonden, maar ze kon ze niet helpen. De andere burgers lieten haar niet het huis in rennen om hun te helpen. Die avond was ze uit haar geslopen om te kijken wat er zich in het dorp afspeelde. Soms wenste ze dat ze dat niet had gedaan, dan was ze tenminste samen met hun gestorven, dan dat ze nu verdoemd was om hier alleen rond te dwalen.
Het was niet lang na de brand geweest dat ze het niet meer uithield in het gezin waar ze was geplaatst, elke dag opnieuw die blikken vol medelijden, en onbegrip, onbegrip omdat ze niet begrepen wat er in haar hoofd omging. De geur van de brand was nog lang in het dorp blijven hangen, op een dag had ze besloten dat het genoeg was geweest, ze was klaar met al die blikken vol medelijden. De woorden van haar toen pleegzus hadden haar over de streep getrokken ”Ze zal er nooit overheen komen, dat arme kind” ze kon die woorden nog steeds goed herinneren, dat was het gene wat haar had doen vertrekken. Ze had al haar spullen gepakt, wat niet veel was geweest en was vertrokken met de noorderzon. Het was toen laat in de avond geweest, en ze hadden haar niet zien vertrekken, voor dagen had ze gelopen, soms meegelift met een aantal karren, veel geld had ze niet gehad, maar het was beter geweest dan niks. Toen was ze tot de ontdekking gekomen dat ze het prettig vond om te reizen. Toen was ze uiteindelijk in dit leen beland, en had een oproep van de krijgsschool gezien. Op dat moment waren er nog te weinig aanmeldingen, impulsief had ze zich aangemeld, en ze konden haar niet weigeren omdat ze al zo weinig aanmeldingen hadden en ze duidelijk de kwaliteiten had die ze nodig hadden voor nieuwe ridders. Waarschijnlijk was dat de grootste fout die de meeste in hun leven hadden gemaakt. Wat zij had hun leven bijna letterlijk tot een hel gemaakt. Maar dat was meer omdat ook de krijgsschool na een tijdje geen uitdagingen meer voor haar had. Ze had haar docenten zich soms wel horen vervloeken omdat ze de rode furie aanhadden genomen bij de krijgsschool, maar ze was een te goede leerling om weg te sturen, waardoor ze met gemak haar opleiding behaalde. Het was niet de baron die haar haar naam had gegeven, nee het was een situatie met een wolf geweest, vlak voordat ze tot ridder werd geslagen. Die situatie was zo raar geweest, en onvoorspelbaar, toen had ze ook al op de rug van haar trouwe paard gereden, terwijl iedereen haar voor gek had verklaard om hem als paard te kiezen. Misschien had ze door haar verleden geleerd om geen angst te kennen, want sinds die ene dag, had ze nooit meer angst gevoeld, misschien omdat ze het niet meer wou voelen, angst was verlammend, het nam al je spieren over, liet ze stil staan, niks gehoorzaamde dan meer. Ze had dat gevoel een keer gehad, en besloten dat ze het vanaf dat punt niet meer wou voelen, omdat het haar deed herinneren aan vroeger.
Misschien kende ze geen angst omdat ze niks te verliezen had. Niemand zou haar missen als ze dood was, dus het maakte ook niet uit. Soms verdacht ze de baron ervan dat hij haar expres op gevaarlijke missies stuurden in de hoop dat ze sneuvelde en hij daardoor van haar verlost zou zijn. Helaas voor hem was dat tot nu toe niet gebeurt. Ergens was dat het enige wat haar verder nog op de been hield, alles doen om de baron dwars te zitten, dat was een van de dingen waar ze nu voor leefde. Natuurlijk reed ze trouw haar patrouilles en deed ze de andere dingen die ze moest doen, maar altijd op een of andere manier deed ze het zo dat ze de baron irriteerde. Niet alleen de baron maar ook de burgers. Ze wist wel dat de mensen in het dorp haar liever kwijt dan rijk waren, maar zo gemakkelijk ging dat niet, helaas voor hun. Ze hoorden de mensen wel achter haar rug om praten, maar dat maakte haar niet uit. Ze mochten zeggen wat ze wouden, hun woorden deden haar toch niks. Ze moest even denken aan die ene keer dat een van de jongens uit het dorp haar had geprobeerd wat manieren bij te brengen, hij had haar opgewacht toen ze zonder harnas haar huis uit was gekomen en had haar overvallen, helaas voor hem had ze toen haar zwaard nog bij zich gehad. Hij had het moeten bekopen met een deel van zijn oor. Hij had haar toen een rode furie genoemd, en dat was precies wat ze was. Sinds die dag had niemand het nog gewaagd om in haar buurt te komen en hadden ze haar steeds de rode furie genoemd. Er verscheen een grimmige glimlach op haar gezicht, maar haar ogen waren nog steeds gesloten. Ze voelde hoe de hengst even met zijn hoofd schudde maar wel door bleef lopen. De glimlach verdween van haar gezicht. Soms leek het enige wat ze kon, was het laten vloeien van bloed, waar ze haar naam ook voor een deel aan te danken had. Het was best ironisch dat haar zwaard een gevest had met de kleur van bloed, al veel bloed had haar zwaard doen bloeden. En het zou nog wel veel meer bloed laten vloeien, dat was iets waar ze zeker van was. Alles om te voorkomen dat iemand hetzelfde overkwam als dat haar overkomen was.

Opeens bleef haar paard stilstaan, dat kon maar een ding betekenen, er was hier iemand. Met een ruk opende ze haar ogen, nog heel even was er pijn en leed in haar groene ogen te zien, maar toen niks meer, alsof er grote deuren waren dichtgeklapt en haar gevoelens weer hadden opgesloten. Haar groene ogen boorden zich in goudkleurige ogen iets verderop. Ze zag de glimlach op zijn gezicht, dat kon maar een ding betekenen, die persoon voor haar, had haar nodig. Ze bekeek hem even, en zag zijn zwaard hangen, dat was duidelijk de ridder waar de mensen het over hadden, de ridder die door het leen heen had getrokken. Blijkbaar om haar te vinden, maar dan had hij toch iets onderschat. Ze was niet gemakkelijk om mee om te gaan, en al helemaal niet om orders op te volgen. Ze zag zijn embleem, een witte wolf. Ze dacht even na, terwijl haar kille groene ogen de man aanbleven kijken. Ze kende dat embleem, het duurde een paar seconden voordat ze het wist. Heer Myron, de witte wolf. Wat moest een ridder als hij met haar? Het duurde niet lang voordat ze het antwoord wist, haar baron. Als die nou echt dacht dat deze ridder naar haar toe sturen haar angst aanjaagde of hem machtiger leek lijken, dan had hij het toch echt verkeerd. Ze kende de reputatie van heer Myron wel, maar het deed haar niks. Alleen een gek of een zeer gevaarlijk iemand kende geen angst. En zij behoorde tot de laatste groep. Haar paard vond het duidelijk niet leuk dat de ridder daar stond, het paard voelde haar woede, woede omdat de baron het op zo’n laffe manier wou gaan spelen. De hengst boog zijn hoofd en legde zijn oren in zijn nek. Ze verstrakte de grip op de teugels niet, paard en ruiter waren een. De hengst beet in de richting van de andere ridder. Ze bekeek opnieuw de ridder en zijn paard. Het was duidelijk dat haar paard wat groter was, maar de ridder voor haar was dan weer groter dan haar, waardoor ze op dezelfde hoogde uitkwamen. De zwarte hengst had er genoeg van. De hengst liep eerst iets naar achteren, om zich vervolgens op zijn achterbenen te gaan staan. De hengst maaide met zijn hoeven, het embleem op het borsttuig werd nu zichtbaar, de zwarte wolf met het bloed en de vlammen. De hengst hapte opnieuw in de richting van de andere ridder. Ze dwong hem weer zachtjes op vier hoeven, de hengst trok steeds aan de teugels, maar ze hield ze stevig vast. De hengst was niet bang, nee woedend. Ze kon zijn spieren voelen trillen, dit was waarom ze hem die naam had gegeven. De hengst was op bloed uit. Ze liet even haar hand over de nek van de hengst heen glijden om hem iets te kalmeren. De hengst stampte met zijn hoef in de grond. Ze voelde dat de hengst het liefst op de tegenstander was afgerend en het bloed had doen vloeien, maar ze hield hem in controle. Ze kon hem altijd nog de sporen geven, en ervandoor gaan. Ze was niet iemand die zich snel gevangen liet nemen, en al helemaal niet door zo’n verwaande ridder als die snob die daar voor haar stond. De blik in haar groene ogen was nog steeds hetzelfde, kil en afstandelijk, maar het gaf ook duidelijk aan dat ze niks te verliezen had. Ze zouden hier nog lang kunnen staan, maar aan de andere kant, ze wou wel eens weten waarom deze ridder door haar baron naar haar toe was gestuurd. ”Aan uw glimlach is te zien dat u heeft gevonden wie u zocht heer Myron, de witte wolf” sprak ze, haar stem klonk niet vriendelijk, maar ook niet aanvallend, het klonk alsof het haar niks kon schelen, wat het haar eigenlijk ook niet deed. De witte wolf tegenover de zwarte, onschuld tegen over bloed, hoe ironisch. Ze had het oogcontact nog geen enkele keer verbroken. Nu was het maar eens zijn beurt om iets te doen, ook al schatte ze het niet hoog in. Als hij een gevecht wou? Wel, dan kon hij dat krijgen ook. De hengst onder haar schudde wild met zijn hoofd. Nu was het haar beurt om te wachten, om te wachten op wat hij zou gaan doen.

Blood on her sword,
Fire in her eyes,
Don’t underestimate her,
Because then you sign your death..


2230 woorden.
I'm untamable, remember that ~ Myron Uq82
Terug naar boven Ga naar beneden
Myron

Myron


Man Aantal berichten : 212

personal info
Leeftijd: 21,5 I'm still young, but how long have I to live?
Partner: I'm not sure what love is. But when I find her, I will fight for it.
Paard: Flamelight

I'm untamable, remember that ~ Myron Empty
BerichtOnderwerp: Re: I'm untamable, remember that ~ Myron   I'm untamable, remember that ~ Myron Emptyma aug 19 2013, 14:50

I'm untamable, remember that ~ Myron Evvw
Hij moest niet lang wachten op een reactie. Het was niet zo zeer, de jonge vrouw die eerst reageerde. Maar de hengst waarop ze reed. Dat was duidelijk geen engeltje. Het beest stond in minder dan een seconde stil. Hij voelde hoe Flamelight haar spieren spande. Het was duidelijk dat zijn Merrie de hengst niet vertrouwde. Niet dat hij veel vertrouwen had in de hengst voor hun, of Vrouwe Scarlet. Die met een ruk haar ogen opende. Er verscheen weer een kleine glimlach op zijn gezicht en zijn ogen glinsterde even. Nu hij toch deze opdracht had gekregen kon hij er maar beter van genieten. Hun blikken kruisten en even dacht hij verdriet en pijn in haar groene blik te zien. Maar met een klap verdween die uitdrukking. Haar ogen werden kil en afstandelijk en dat maakte zijn plezier alleen maar groter. Hij wist niet wat ze had gedaan om de baron zo op te fokken of om de mensen van het dorp zo te doen kijken naar hem. Die medelijdende blikken die ze hem geschonken hadden. Was ze dan echt zo erg? Het maakte hem niet veel uit. Noch haar blik deed hem iets. Hij bleef haar recht aankijken, zonder ook maar een knik te geven. Misschien zou dit toch nog een uitdaging kunnen worden. Maar het was wel een verschrikkelijk domme uitdaging. Nu hij zo dicht bij haar stond wist hij zeker dat de baron hem hier heen had gestuurd om hem te pesten. Baron Rinaldo zou daar later nog wel voor boeten. Het kon hem niet schelen dat Rinaldo de baron was, of zijn oude meester. Hij zou er voor boeten op de manier dat hij andere mensen ook liet boeten. Het enigste verschil zou zijn dat de baron wel zou weten dat het hem was geweest. Niet zoals de raad die de grijze jagers zelfs op onderzoek uit wilde zetten. Wat was hij blij dat de jagers daar nee op hadden gezegd. Hij voelde de spanning wel die er in de lucht ging. Niet dat het hem iets deed. Hij bleef Scarlet recht aankijken. Terwijl hij onder tussen ook lette op haar paard. Hij moest lachen om de reactie van de hengst. Die duidelijk woedend was, dat hij hun rust had verstoort. Flamelight had haar spieren gespannen en bleef rustig staan. maar ontweek wel de beet van de hengst. Myron zelf lette niet zo zeer op het doen en late van de hengst. Hij eek diep in de groene ogen. Alsof hij opzoek was naar iets. Maar het enige wat hij kon zien was dichte duisternis en een kille bloeddorst. De pijn die hij leek gezien te hebben was helemaal verdwenen. Had hij het zich ingebeeld? Neen ze had haar deuren alleen gesloten, wat wel normaal leek. Hij kon omdraaien en terug keren naar de baron om te zeggen dat de man maar iemand anders moest vinden. Niet omdat hij bang voor haar was. Neen Scarlet deed hem eigenlijk helemaal niets en veel interesse had hij ook eigenlijk niet. Maar als hij dat zou doen, dan had Baron Rinaldo het gevecht gewonnen en dat kon hij niet laten gebeuren. Trouwens hij was nu helemaal naar hier gekomen. Als hij terug zou keren was zijn reis voor helemaal niets geweest. Dat zou hij ook niet laten gebeuren. Dus bleef hij rustig zitten, alsof er niets aan de hand was. Terwijl de hengst van vrouwe Scarlet aan het uitrazen was. Zonder het oogcontact te verliezen kon hij zien, hoe het paard een paar stappen achteruit deed en vervolgens steigerde. De hoeven van de hengst raasden door de lucht. Toch bleef Flamelight rustig staan. terwijl het paard van vrouwe Scarlet weer hapte. Het embleem was nu te zien. De zwarte bloed wolf. Met bloed en vlammen. Je kon dit eigenlijk ook een beetje zien als een grap van hun hogere. Hij was de witte wolf en zij de zwarte. Het was alsof ze hier op deze plek elk iets vertegenwoordigden. Het licht tegen de duisternis. Onschuld tegen over schuld. Leven tegenover de dood. Zijn glimlach werd wat breder. Hij moest toegeven, de baron had een goede smaak. Wat was de bedoeling geweest? Hij kon zich niet voorstellen, dat hoe erg ze de baron van dit leen ook ergerde. Dat Vrouwe Scarlet het ridderschap niet waard was. Als deze situatie wat anders was geweest zou hij misschien nog hard op gelachen hebben. Zijn glimlach werd weer wat kleiner. Maar het verdween niet helemaal van zijn gezicht. Hij moest een uitdaging voor haar vormen. Wel goed, dan zou hij de uitdaging worden die ze nodig had. Als dat was wat iedereen zo graag wilde. Maar ergens diep in zijn gedachten had hij veel zin om daarna een deal met haar te sluiten. Alleen maar om de baron van dit leen en Baron Rinaldo terug te pesten. Valse gedachten, maar hij kon er nu eenmaal niets aan doen dat hij ze had. Moesten ze maar van leren. Het was niet omdat ze een hogere rang hadden dat ze daarom perse ook meer macht hadden en dat had hij zijn oude meester meer dan eens duidelijk gemaakt. Hij besefte ook goed genoeg dat alles wat De bruine beer deed een reden had. Hij moest alleen nog even ontdekken wat die reden was. Hij keek nog altijd in de groene ogen van Scarlet. Hij vroeg zich af wie het eerste het contact zou verbreken. Hij had geen zin om zich gewonnen te geven en het was duidelijk genoeg dat De zwarte bloed wolf dat ook niet van plan was. Het kon dus heel goed zijn dat ze hier nog lang zouden staan. het was een lachwekende situatie. Maar hij hield zijn glimlach wel in. Terwijl hij goed nadacht. Wat moest hij eigenlijk precies doen. Een uitdaging vormen… Als dat alles was. Waarschijnlijk wilde de baron van dit leen gewoon even van vrouwe Scarlet af zijn en daarom had hij hem naar hier laten sturen. Om haar even bezig te houden. Was hij een oppas?
Ze hadden allebei nog geen woord gezegd en misschien zouden ze hier wel in stilte blijven staan. maar hij had zo een gevoel dat ze niet eeuwig zouden zwijgen en dat de kille stilte die van haar afkwam zou worden doorbroken. Het was vreemd… er lag een spanning in de lucht. Alsof twee tegenpolen botsten. Kille dood omgeven door bloed die botste tegen. Warm leven omgeven door hoop. Geweldig, waarschijnlijk zat baron Rinaldo en de baron van Scarlet nu allebei te lachen. In hun bureau en naast hun een glas met de beste wijn. Terwijl zij hier als twee tegen polen tegen elkaar stonden. Het ergste was dan nog dat het hem helemaal niets kon schelen en waarschijnlijk deed het vrouwe Scarlet ook niet veel. Hij bleef rustig en relaxt wachten. Hij had tijd genoeg, tijd genoeg om een uitdaging te vormen en tijd genoeg om de baronnen tevreden te stellen voor een tijdje. Het was niet dat hij ergens anders moest zijn. Hij voelde hoe Flamelight haar spieren spande en ontspande. Duidelijk genoeg dat de merrie de spanning ook voelde. Hij was trots op haar, dat ze zo rustig bleef onder deze gebeurtenis. Ook met de bloeddorst van de hengst de voor hun stond. Hij moest toegeven dat het een pracht beest was. Groot sterk en waarschijnlijk ook heel lenig en snel. Niet dat, dat wat uitmaakte. Even wilde hij wel weten wat er omging in het hoofd van de jonge vrouw. Waarschijnlijk wist ze al lang waarom hij hier was. Het was niet echt een geheim. Trouwens hij had zo’n gevoel dat hij niet de eerste was die dit zou gaan proberen. Proberen om haar wat manieren bij te leren. Maar dat was nu precies wat hij niet van plan was. Als zij dat wel dacht wel dan was dat haar probleem. Neen hij wou haar niets bijleren over de codes en over hoe ze zich dan wel of niet moest gedragen. Ze was een ridder en dat betekende dat ze de codes kende en wel opvolgde. Het betekende ook dat ze al mensen had beschermd. Wie was hij om over haar werk te oordelen? Neen volgens hem deed ze haar werk goed. Alleen niet volgens het idee van haar baron en daardoor kwam ze snel in de problemen. Dat was wat hij dacht. Natuurlijk kon hij zich altijd vergissen. Maar hij zou er wel achter komen. Baron Rinaldo vloekte soms ook naar hem omdat hij dingen wat anders deed. Hij moest er dan altijd alleen maar mee lachen. Ze zouden hem niet zo makkelijk veranderen. Ze zouden hem helemaal niet veranderen. Hoe dan ook, baron Rinaldo had wel vertrouwen in hem; Zijn oude meester had altijd vertrouwen in hem gehad. Dat kon hij niet van veel anderen zeggen. Het was duidelijk genoeg dat de baron van dit leen Vrouwe Scarlet niet vertrouwde. Misschien lag het probleem dan niet bij haar maar bij hem. Misschien zou hij in plaats van hier voor haar te staan. naar de baron moeten lopen en hem de situatie eens duidelijk uit te leggen. Langzaam aan begon hij zelf wel in te zien dat ze geen betere keus konden maken. Hij zou wel te weten komen hoe het hier zat. Pas daarna zou hij zijn besluit nemen. Het zou waarschijnlijk een moeilijk werk worden. Maar was er een andere oplossing? Neen hij zou dit tot een goed einde brengen. Misschien wel tot wanhoop van de baron van dit leen. Maar wat hij moest doen dat zou hij doen. Hij had veel zin om weer eens te zuchten. Maar hij slikte de zucht in. Weer kreeg hij dat vage gevoel van herkenning. Haar naam, die rode haren en nu die groene ogen. Misschien had hij ooit wat opgevangen over haar. Op een moment dat hij eigenlijk niet echt aan het opletten was. Hij hoorde zo veel verhalen. De meeste verhad hij ook wel meteen weer. De mensen roddelden zo veel, dat hij wel luisterde naar wat dat ze te zeggen gehad. Maar meestal geloofde hij het meeste van het verhaal niet. Ja de lijnen van de verhalen waren waarschijnlijk wel juist. Alleen goed overdreven en groter gemaakt dan dat ze eigenlijk waren. Hij kon het weten want zijn verhalen waren ook vaak groter gemaakt dan dat ze eigenlijk waren. Hij lachte er dan gewoon altijd mee en liet de mensen begaan. Hun duidelijk maken dat het niet zo was gegaan had toch geen zin. Waarschijnlijk zouden ze zelf niets luisteren naar de woorden die hij zei. Dus waarom zou hij dan nog gaan proberen? Het was tijdverspilling en nou hij had altijd wel wat beters te doen met zijn tijd. Er was werk genoeg en er zou er veel bijkomen als het eenmaal echt doorgedrongen was dat er een nieuwe raad kwam. Hopelijk een betere dan de vorige en anders. Tja dan zond hij gewoon even een brief naar zijn goede vriend Leonoor. met de uitnodiging om nog eens een raad van een voetstuk te schoppen. Alsof dat zo moeilijk was. Hoe hij er over nadacht leek het de normaalste zaak in heel de wereld te zijn. Precies of hij elke dag wel een raad dwars zat. Hij vroeg zich af hoe het eigenlijk ging met die oude mannen. Die zouden het nog moeilijk krijgen. Waarschijnlijk zou hij niet eens moeten rondspoken. De andere burgers zouden hun al genoeg last bezorgen. Niet dat hij er terug van zou deinzen om daar nog wat extras bij te leggen. De oude raad en hij waren niet echt goede vrienden. Nog steeds had geen één van hun het oogcontact verbroken. Noch hadden ze een woord gezegd. Misschien zouden ze hier heel de nacht in stilte staan. Maar dat leek hem sterk. Dat zou hij Flamelight nu eenmaal niet aandoen. Als zij er nu niet was geweest, ja dan had het hem niet veel kunnen schelen. Maar Flamelight was nu eenmaal te belangrijk. Hij vroeg zich even af of Scarlet dat haar bloeddorstige gekke hengst zou durven aandoen.
”Aan uw glimlach is te zien dat u heeft gevonden wie u zocht heer Myron, de witte wolf” Eindelijk! Hij glimlachte weer even. Eindelijk ze had iets gezegd. Haar stem klonk niet bepaald vriendelijk; daar had ze nou ook niet echt een reden voor. Maar het klonk ook niet aanvallend. Het was meer alsof het haar allemaal niets kon schelen. Hij knikte even terwijl zijn glimlach weer wat kleiner werd. Toch bleven zijn lippen lichtjes naar boven gekruld. Okay hoe moest hij hier op reageren? Gewoon zoals hij altijd zou hebben gereageerd. Waarom zou hij er ook over na denken? Alsof het veel verschil zou gaan maken. ”Ik geloof niet dat ik nog duidelijk moet maken voor wat ik kom.” Zei hij op een rustige neutrale toon. Nog altijd het oogcontact niet verbrekend. Zijn goudkleurige ogen glinsterden even. ”het is wel duidelijk dat uw baron me heeft gestuurd.” Nog altijd op de zelfde neutrale toon. ”En als U het niet weet wel dan had ik me de moeite kunnen besparen om te komen.” Nu zei het enigszins verveeld. Hij zweeg weer even. Wat moest hij nog zeggen? Er was nu veel te zeggen. Hij zou beter kunnen zwijgen. Hij had zo een gevoel dat hij zijn stem nu al aan het verspillen was. Toch kwamen er nog een paar woorden in hem op. ”Ik had me sowieso de moeite kunnen besparen.” Zei hij een beetje achterloos. ”Tenslotte ben ik geen oppas.” Zijn ogen flitsten even. Denkend aan de baron van haar leen. Oftewel was de man heel wijs. Oftewel was het een volslagen idioot. Hij hokte op het tweede. ”Ik kan begrijpen waarom je die idioot tot waanzin wilt drijven.” hij lachte even naar haar. Zijn ogen lachten wel even mee. Nu maar wachten op een komende reactie.
[2300]
"The problem is...
If you don't risk anyting.
You risk even more!"

I'm untamable, remember that ~ Myron Xxfp




Terug naar boven Ga naar beneden
Scarlet

Scarlet


Vrouw Aantal berichten : 272

personal info
Leeftijd: 21 years I'm already on this world fighting the rest.
Partner: So not, I'm love my freedom and will stay forever like that
Paard: My dangerous Bloodhunter brings me where I need to go

I'm untamable, remember that ~ Myron Empty
BerichtOnderwerp: Re: I'm untamable, remember that ~ Myron   I'm untamable, remember that ~ Myron Emptyma aug 19 2013, 16:06

I'm untamable, remember that ~ Myron 0qda
Rustig bleef ze staan terwijl ze naar de ridder keek die tegenover haar stond, zonder het oogcontact te verbreken. Hoe lang zouden ze hier nog blijven staan? Zij had de stilte verbroken, nu was het aan hem. De hengst onder haar was het nog steeds niet met haar beslissing eens en wou nog steeds de ridder voor hun aanvallen, een groot deel van haar zei dat ze de hengst gewoon zijn gang moest laten gaan, en haar zwaard moest trekken, maar haar verstand zei dat ze moest wachten. Ze wist dondersgoed waarom deze man er was, maar zoals hij daar nu zat, zo op zijn paard, vormde ook hij geen uitdaging voor haar. Het leek erop alsof dit leen een saai stuk was, waar niemand een uitdaging voor haar kon vormen. Heel even werd de blik in de groene ogen afwezig. Ze dacht terug aan vroeger. Die jongen, ze wist niet meer hoe hij heette, maar hij was de enige geweest die een uitdaging voor haar had gevormd. Op regenachtige dagen moest ze altijd terug denken aan de tijden dat ze samen met hem door de regen had gerend, en ze midden in de regen riddertje stonden te spelen terwijl de ouders riepen dat ze naar binnen moesten gaan. Ze waren onafscheidelijk geweest, overal waar hij ging, ging zij. Overal waar zij ging, ging hij. Mensen zeiden altijd dat de wederhelften elkaar hadden gevonden, toen voelde dat ook. Soms voelde ze nog steeds de diepe leegte, de leegte van de jongen die er niet meer was. Hij was niet omgekomen in de brand, tenminste volgens de mensen in het dorp niet, maar sinds die nacht had ze hem nooit meer gezien, dus zeker weten of hij nog wel leefde, dat wist ze niet. Maar na al die tijd had ze er eindelijk vrede mee, daarom kwam ze vaak hier. Dit was de enige plek waar ze het toestond dat haar herinneringen haar gedachten overnamen. Vandaar dat ze er helemaal niet van gediend was dat de ridder daar haar had gestoord, en zo dacht de zwarte hengst onder haar er ook over. De hengst trok even hard aan de teugels en trok haar daarmee uit haar gedachten stroom, haar groene ogen stonden weer helder, maar nog steeds zo kil en afstandelijk.
Er ging een harde wind door het bos heen, de bomen kraakten, maar dat deed haar niks, het leek even op geschreeuw, maar dat was het niet. Gewoon gekraak, het leek de hengst onder haar ook niks te doen. De hengst zijn ogen waren gefixeerd op de merrie en de ridder die vlakbij stonden. Alsof de hengst hun bloed wou zien vloeien, wat zij eigenlijk ook wel wou, maar ze hield zich in. Wie weet wat de ridder voor haar in petto had. Niet dat ze er al te veel van verwachtte. Ze had wel voordat ze had gesproken een aantal keer zijn glimlach zien veranderen, van breed naar iets minder breed en weer breed. Ze zou toch zo graag die glimlach van zijn gezicht af willen slaan, maar ze hield zich in, nog wel. Ze had gezien dat toen ze had gesproken, dat zijn glimlach groot was geworden, bijna had ze op dat moment haar zwaard getrokken. Het laatste wat je moest doen, was haar het idee geven dat je haar uitlachte, want dan had je grote problemen. Ze zag hoe zijn glimlach weer wat kleiner werd, maar zijn mondhoeken waren duidelijk naar boven gekruld. De hengst schraapte even met zijn hoef over de grond heen, de hengst vertrouwde de ridder tegenover haar duidelijk voor geen meter, en zij ook niet. De stilte bleef, de ridder had nog niks terug gezegd, en van haar part hoefde hij dat ook eigenlijk niet. Ze liet opnieuw haar hand over de nek van de hengst heen glijden om hem tegen te houden. De hengst schudde even wild met zijn hoofd en schraapte met voorhoef over de grond heen. Ze klikte even zacht met haar tong en de hengst spitste zijn oren, alsof ze met dat ene klikje had gezegd dat hij zich klaar moest maken, maar er kwam geen ander bevel, dus de hengst legde zijn oren weer terug in zijn nek. Nee, het paard onder haar was alles behalve een engeltje, het was meer een demon. Niet dat haar dat iets uitmaakte. Hij paste perfect bij haar. Zij was ook alles behalve een engeltje, ook al leek ze op het eerste gezicht niet zo gemeen. Maar haar bijnamen zeiden iets heel anders. Een furie, eentje die ontembaar is, en dat zou ze deze ridder laten zien ook, als die het waagde haar nog een keer uit te lachen. De kille en afstandelijke blik in haar ogen bleef, ze moest niks van deze ridder hebben, maar iets aan hem kwam hem bekend voor, misschien had ze hem wel eens eerder gezien, dat was zeer goed mogelijk.
. ”Ik geloof niet dat ik nog duidelijk moet maken voor wat ik kom.” Hoorde ze hem toen zeggen, het doorbrak de stilte die er weer was gevallen, Ze zweeg en reageerde niet. Hij sprak op een rustige en neutrale toon, maar toch had ze ergens nog het gevoel alsof hij het tegen een kleine kleuter had die voor de zoveelste keer op haar kop kreeg, en daar was ze totaal niet van gediend. De hengst onder haar hapte opnieuw naar de merrie van de ridder en danste een paar stappen naar voren en toen opzij. ”Rustig Bloodhunter” Sprak ze zachtjes, haar stem klonk nu aardig en kalmerend, het had een licht zangerige melodie erin. De hengst kalmeerde direct en bleef weer rustig staan. De naam was wel zeer toepasselijk, want de hengst was duidelijk op bloed uit. Ze had het oogcontact met de ridder nog steeds niet verbroken. Het maakte haar niet uit wat de man van haar dacht, het enige wat zij wist, was dat ze hem een grote snob vond. De manier waarop hij praatte, het maakte haar humeur er niet beter op. Vandaag was zo mooi begonnen, maar hij had haar hele dag nu voor de rest al verpest. . ”het is wel duidelijk dat uw baron me heeft gestuurd.” Precies zoals ze had verwacht. Ze moest haar baron toch echt maar eens duidelijk maken dat ze toch echt geen oppas nodig had. Ze kon dat met gemak doen, de man was toch veel te bang om tegen haar in te gaan. Respect voor haar baron? Nee dat had ze echt niet. Tijdens de woorden die de ridder had gesproken, was er duidelijk minachtig te zien in haar ogen, ze deed niet eens haar best om het te verbergen. Haar baron was een lafaard die andere stuurden om zijn klusjes op te knappen en daarom nam ze zo vaak een loopje met hem, omdat het kon en hij er toch niks aan deed. ”En als U het niet weet wel dan had ik me de moeite kunnen besparen om te komen.” De toon waarop hij het zei, het maakte dat ze echt bijna haar zwaard onder haar mantel vandaan had getrokken, maar dat deed ze niet. De minachting in haar ogen bleef, maar dit keer was de minachting niet voor haar baron bedoeld, maar toch zeker weten voor de ridder die voor haar stond. Ze had het kunnen weten. Hij was de zoveelste snob die de baron stuurde om haar zogenaamd manieren bij te brengen, manieren had ze genoeg, ze gebruikte ze alleen niet. De ridders namen altijd de uitdaging aan omdat ze niet zwak wilden lijken, en ze wel dachten dat ze de roodharige konden temmen, maar daar hadden ze het toch echt bij het foute eind, en deze ridder, die was uit hetzelfde stuk hout gesneden als de anderen. De minachting bleef in haar ogen. . ”Ik had me sowieso de moeite kunnen besparen.” Vervolgde de ridder. Die stoere man act van hem werkte ook niet. Ze had alle soorten trucjes al meegemaakt om haar tot discipline te roepen, en van geen enkele was ze onder de indruk geweest. Dat deze snob dat nog niet wist, tja. Ze zou hem een deuk in zijn zelfvertrouwen bezorgen, dat gebeurden allen die haar onderschatte. Roodharige zijn zeer snel beledigt, maar ook erg goed in het beledigen van anderen, en dat zou ze eens loslaten op de snob voor haar. Om hem maar eens goed duidelijk te maken dat ze van zulke dingen niet gediend was. ”Ik kan begrijpen waarom je die idioot tot waanzin wilt drijven.” Ze hoorden hem lachen, en zag dat zijn goudkleurige ogen meelachte, maar het deed haar niks meer, zij had haar beslissing al gemaakt. Misschien als hij het anders had aangepakt, dat het dan nog goed was afgelopen, maar nu? Nu restte niks haar meer om hem de volle laag te geven.
De wind trok aan haar haren en liet ze opwaaien, het speelde ermee, alsof de wind met vlammen speelde. De manen en staart van Bloodhunter bewogen ook mee in de wind. De hengst boog iets zijn hoofd en brieste laag. Ze had nog steeds het oogcontact niet verbroken. ”Het is duidelijk, witte wolf” Zei ze, ze noemde hem geen eens meer een heer, of zei u tegen hem, ze gebruikte gewoon de naam van zijn embleem. Maar wat duidelijk was, dat zei ze nog niet. Ze liet de teugels van Bloodhunter iets losser, de hengst schudde wild met zijn manen. ”De verhalen vertellen andere dingen, maar in werkelijkheid is er weinig verschil tussen de witte wolf en al die andere over het zadel getilde ridders” Zei ze. De minachting stond in haar ogen te lezen. En was ook duidelijk te horen in haar stem. Hij zou het krijgen ook, hij zou eens weten wie The blood wolf was. En hopelijk voortaan goed nadenken voordat hij weer zo tegen haar zou spreken. Al zijn voorgangers waren na één gesprek al met hangende pootjes terug naar haar baron gevlucht om te vertellen dat ze opgaven, ze zag in deze ridder net zo iemand die er weer vandoor zou gaan. ”Niet de moeite waard, duidelijk kan de witte wolf niet tegen een uitdaging, net zoals de rest, iemand die opgeeft na één keer proberen.” sprak ze. Bloodhunter had genoeg van het gesprek, ze gaf de hengst groot gelijk ook, maar ze had nog iets wat ze nog tegen de witte wolf moest zeggen. ”Wanneer je de baron tegen komt, zeg hem dan maar dat ik geen oppas nodig heb, laat staan een witte wolf die over het paard is getild” Zei ze. Bloodhunter bleef nog even stil staan. ”Een goede reis terug naar het kasteel witte wolf, hopelijk kun je die uitdaging wel aan” Sprak ze. Er stond een geamuseerde glimlach op haar gezicht, maar haar ogen waren nog steeds kil en afstandelijk. Ze had nog steeds niet het oogcontact verbroken. Zodra ze uit was gesproken drukte ze haar hakken tegen de buik van de hengst aan. Hij reageerde direct en sprong naar voren. Direct was het oogcontact verbroken omdat ze de snob en zijn paard al voorbij waren. Ze boog meer voorover, de hengst stormde in galop weg. Paard en ruiter leken niet op te vallen terwijl ze tussen de zwart geblakerde bomen heen reden. Ze had geen zin meer om nog meer van haar tijd te verspillen aan die snob. Hij was haar aandacht niet waard, maar toch had ze nog steeds ergens het gevoel dat ze hem ergens van kende. Ze schudde haar hoofd en zette die gedachten van zich af. Had ze medelijden met hem om wat ze tegen hem had gezegd? Nee, totaal niet. Het zou vast niet lang meer duren voordat ze weer een brief van de baron zou krijgen, met daarin de zoveelste preek, omdat ze de zoveelste ridder had weggejaagd, maar het deed haar allemaal niks. Ze had niks te verliezen, maar de baron wist dat duidelijk niet. De wind speelde met haar haren, die achter haar aan wapperde. Haar zwarte mantel wapperde zachtjes in de wind, ook al stormde Bloodhunter in volle galop over de paden heen. Ze liet hem opeens een scherpe bocht maken en de hengst draaide naar rechts. De hengst stormde in volle galop de heuvel op, die bezaaid was met verbrande bomen. Er steeg achter hun geen as omhoog, ze reed dit weggetje zo vaak, dat het as hier in de grond zat, maar geen hoefafdrukken achter liet. Als een schaduw reden ze tussen de bomen door, terwijl de hengst de bomen ontweek. Pas toen ze bovenop waren liet ze de hengst halt houden. De hengst schudde even met zijn manen, de wind was op deze plek veel sterker, het liet haar rode haren wapperen in de wind, de zwarte manen en staart van de hengst wapperde ook. Hij boog zijn hoofd even sierlijk en hief hem toen weer hoog op. Ze keek naar het dorp dat hieronder lag. Voor vele jaren was het nu alweer haar huis, maar het had nooit als thuis gevoeld. Ze bleven zo staan, terwijl de wind bleef waaien over het landschap heen. Thuis, thuis was er niet meer, en zou nooit meer terug komen. Ze bleef naar het dorp kijken. Vanaf het moment dat ze geen thuis meer had, was ze vervloekt geweest, ze was veranderd. Zij was de roodharige furie die ridders liet opgeven, mensen wanhoop gaf. Zij was degene die bloed liet vloeien. Zij was The blood wolf.

The moment you go wrong, she comes.
She brings you down with only words,
But when she draws her blood sword,
You’re doomed..


2254 woorden ^^
I'm untamable, remember that ~ Myron Uq82
Terug naar boven Ga naar beneden
Myron

Myron


Man Aantal berichten : 212

personal info
Leeftijd: 21,5 I'm still young, but how long have I to live?
Partner: I'm not sure what love is. But when I find her, I will fight for it.
Paard: Flamelight

I'm untamable, remember that ~ Myron Empty
BerichtOnderwerp: Re: I'm untamable, remember that ~ Myron   I'm untamable, remember that ~ Myron Emptydi aug 20 2013, 11:13

I'm untamable, remember that ~ Myron Evvw
Hij hield haar blik vast. Hoe afschuwelijk die nu ook stond. Het was duidelijk, dat ze meer dan genoeg had van de baron. Het was ook duidelijk genoeg dat ze meer dan genoeg had van hem. Maar hij zou niet gaan weg lopen. Zeker niet van haar. Die kil en duistere blik deed hem niets. De haat in haar ogen zou waarschijnlijk alleen maar groeien. Niet dat, dat veel verschil zou maken. Misschien zou hij nu harde woorden krijgen, of zelfs haar zwaard. Hij had wel gezien, dat ze zich inhield. Waarom? Waarom liet ze zich gewoon niet helemaal gaan? Daar was hij tenslotte voor gekomen. Waarschijnlijk dacht ze dat hij het zelfde was als al de anderen. Het zou hem niet verbazen. Hoeveel ridders had de baron al naar haar toegestuurd? Hoeveel had ze al weggejaagd? Hij zou niet bij die groep gaan staan. Hij voelde hoe Flamelight zich moest inhouden. Inhouden om niet te gaan steigeren als verdediging voor de grotere hengst. Maar ze bleef mooi staan. hij klopte even op haar nek. Daar werd ze wel wat rustiger van. Nu was het alleen te zien hoe Scarlet op zijn woorden zou reageren. Als ze haar zwaard zou trekken… Wel daar was hij op voorberijd. Als ze dat niet zou doen. Wel dan ging het een geheel andere kant op. Misschien wel een betere kant. Haar ogen stonden vlammend en vastberaden. Alsof ze al lang geleden een beslissing had genomen. Hij zou nog veel meer kunnen zeggen. Hou zou haar zo kunnen beledigen dat ze zijn huid van zijn lijf zou willen rukken en hij zou er dan nog mee lachen ook. Hij was hier niet bepaald voor zijn plezier. Laar staan, dat hij hier een gezellig praatje zou kunnen voeren. Hij had zo een gevoel dat ze hem niet mocht. Had ze daar een reden voor? Neen eigenlijk niet, hij was alleen een opstakel die de baron voor haar neergezet. Een opstakel als al de rest. Alleen zou hij niet blijven staan als ze er overheen was. Hij zou haar inhalen en haar weg weer gaan versperren. Tot dat ze vermoeid was, zo vermoeid dat ze niet meer door kon gaan. dan kon hij de klappen uit gaan delen. Maar hij had nu nog geen plan. Neen daarvoor moest hij eerst haar reactie weten. Daarna kon hij pas een nieuwe beslissing maken. Maar ze zou goed moeten letten op haar woorden. Want haar woorden zouden het verschil maken. Er kwam een wind opdagen. Het trok zachtjes aan zijn lange witte haren. Hij had zijn helm nu eenmaal niet op. Het speelde met zijn witte haren, alsof het witte golven waren. Daarentegen speelde het ook met het rode haar van Scarlet. Alsof het vlammen deed opwaaien. Als er hier iemand was die naar hun stond te kijken. Dan zou die zeggen dat het water tegen vuur was. Het water kon het vuur doven. Maar het vuur kon het water ook doen verdampen, om daarna rustig verder te woeden. Geen van beide hadden het oogcontact verbroken. Alsof het een staar wedstrijd was. ”Het is duidelijk, witte wolf” Hier kwam het. Haar woorden. De woorden die het verschil konden betekenen. Maar haar eerste woorden waren al verkeerd. Dus de beslissing was in zijn hoofd al gemaakt. Hij zou nu al zijn hand kunnen opsteken. Zorgen dat ze geen woord verder uitsprak. Maar hij was nu eenmaal benieuwd naar de woorden die zouden volgen. Een slecht idee? Dat zou hij daarna moeten beslissen. Wat was duidelijk? Alles was duidelijk genoeg. Er was iets heel duidelijk voor hem en er was iets heel duidelijk voor haar. Waarschijnlijk waren het allebei twee verschillende dingen die alleen maar konden botsen. Straks zou de baron nog spijt krijgen dat hij Myron had gekozen. Wel dat was dan zijn eigenschuld, had hij maar iemand anders moeten kiezen. Maar volgens hem was de baron gewoon radeloos. Had hij geen idee meer hoe hij Vrouwe Scarlet moest aanpakken. Hoe hij haar tot bedaren moest brengen. Waarom lieten ze haar gewoon niet met rust? Als je iemand geen aandacht schonk zouden ze in het begin lastig zijn. Maar daarna zou het hun beginnen te vervelen. Ja dat zou werken bij kleine kinderen. Maar Scarlet was geen klein kind meer. Neen het was een jonge knappe vrouw. Die nog veel zou kunnen waarmaken. Alleen stond ze zich zelf in de weg. Misschien zonder het echt te beseffen. Hij drong de gedachten naar achteren en wachte op haar volgende woorden. ”De verhalen vertellen andere dingen, maar in werkelijkheid is er weinig verschil tussen de witte wolf en al die andere over het zadel getilde ridders” Minachting was in haar ogen te lezen. Haar stem zat er vol van. Dit was haar eerste echte fout. Het was duidelijk genoeg dat ze hem onderschatte. Plaatste bij de andere ridders. Niet dat hij haar daar van kon beschuldigen. Maar ze zou ook te weten komen dat ze hem niet mocht onderschatten. Voelde hij zich nu beledigd. Neen andere ridders hun ego zouden nu gekrengd zijn. Maar hem kon zijn ego eigenlijk helemaal niets schelen. Zijn kleine glimlach bleef vrolijk op zijn gezicht staan. ook al had hij veel zin om die alleen maar groter te maken dan dat die eigenlijk al was. Maar misschien zou Vrouwe Scarlet dan niet doorgaan en dat zou een schande zijn. Haar woorden hadden zijn interesse nu gewekt. Dus waarom zou hij haar doen stoppen. Nu het zo leuk werd. ”Niet de moeite waard, duidelijk kan de witte wolf niet tegen een uitdaging, net zoals de rest, iemand die opgeeft na één keer proberen.” Haar tweede fout. Zijn ogen fonkelden even gevaarlijk. Nu kon hij zeker niet terug gaan. Ze had hem een uitdaging gegeven, en die zou hij met beide handen aannemen ook. Als ze dacht dat ze zo makkelijk van hem af kwam. Wel dan mocht ze twee keer goed nadenken. Hij zou Scarlet The blood wolf niet zomaar laten gaan.
Hoe lang zou ze nog doorgaan? ”Wanneer je de baron tegen komt, zeg hem dan maar dat ik geen oppas nodig heb, laat staan een witte wolf die over het paard is getild” Derde fout en ook meteen de laatste die ze zou maken. Hij had veel te zeggen, veel woorden met wel degelijk een betekenis. Hij zou de baron van haar leen waarschijnlijk een hele tijd niet meer zien. Hij was geen hond die na een snauw, weg liep met zijn staart tussen de benen. Hij was een wolf en dat zou ze weten. Hij had de naam van zijn grootvader over gekregen. Okay het was niet echt zijn bloed grootvader. Maar wel zijn grootvader. Die naam zou hij in ere houden en niet laten stuks slaan door een vrouw als Scarlet. Niet voor zijn eer dat kon hem allemaal niets schelen. Maar voor de eer van zijn grootvader. Hij had die belofte aan zich zelf gemaakt en eenmaal dat hij een belofte maakte hield hij die ook. Tot het einde… ”Een goede reis terug naar het kasteel witte wolf, hopelijk kun je die uitdaging wel aan” Een zucht kwam lichtjes uit zijn mond. Terwijl hij haar blik nog opnam. Haar gezicht stond geamuseerd. Haar ogen weer kil en afstandelijk. Het oogcontact nog niet verbroken. Maar zodra ze die laatste zin had uitgesproken. Sprong haar hengst naar voren. Ze reed hem voorbij, en meteen waren hun blikken los van elkaar. Hij liet Flamelight wat omdraaien en keek haar na. Hij lachte, een vrolijke lach, vol met uitdaging. Hij keek haar nog heel even na. Daarna ging zijn blik naar Flamelight. Hij lachte naar zijn merrie. ”Wat denk je Flamelight?” Vroeg hij hard op aan zijn paard. Hij draaide Flamelight in de richting dat Scarlet was verdwenen. ”Zullen we wachten bij haar thuis? Of zullen we achter haar aangaan?” Zijn merrie schopte even in het zand. Klaar om te vertrekken en de achtervolging aan te gaan. Hij lachte. Nu hij toch zou blijven kon hij het beter ook leuk spelen. Hij klopte even op de nek van Flamelight en daarna schoot ze ook vooruit. Scarlet was al lang uit het zich verdwenen. Haar sporen waren nauwelijks te zien op de zwarte aarde. Maar Flamelight zou haar wel kunnen vinden. Ook al was er nog altijd de geur van opgebrand hout. De geur van de hengst zou er ook nog hangen en Flamelight zou die op kunnen nemen. Hij had geen idee waar ze naartoe reed en het kon hem niet veel schelen. Hij had de woorden al klaar dat hij zou gaan zeggen eenmaal dat hij haar gevonden had. Veel tijdverschil was er niet. Misschien zou hij wat later aankomen. De hengst was ook wel wat sneller dan Flamelight. Maar ontsnappen zou ze niet. Flamelight reed tussen de bomen door, lenig en snel. De wind die er al was en de wind die ze maakten door in galop te rijden suisden rond hun twee. Alsof het een beschermende laag wou vormen. Hij had nog altijd het gevoel dat hij haar ergens van kende. Vage beelden kwamen voor zijn ogen. Maar hij kon zijn vinger er niet opzetten. Noch zou hij kunnen zeggen hoe het kwam dat ze hem zo vaag bekend voor kwam. Had hij haar al eens ontmoet? Dat leek hem sterk, met zo’n houding zou ze wel in zijn geheugen zijn blijven plakken. Misschien had hij iemand gezien die op haar leek? Dat kon een oplossing zijn. Maar hij zou zich er in ieder geval niet druk over maken. Toen ze voor een heuvel kwamen liet hij Flamelight wat langzamer gaan. Ze maakten nauwelijks geluid. Het was duidelijk dat er hier veel gereden werd. De as was in de grond gestampt. Zo sterk dat het zelf geen sporen meer achterliet. Als je moest vluchten zou dit een perfecte weg zijn. Je kon ongezien weg lopen en een geheel andere kant uitgaan. Rustig liepen ze de heuvel op. Zijn Blik nam de omgeving op. Hoe moeilijk was het om iemand te vinden met vuurrood haar? Het duurde even voor hij het rode haar opving. Daar aan de kant. Stiletjes kwam hij dichterbij. Haar hengst zou hem wel al hebben ontdenkt. Maar dat kon hem nu niets schelen. Hij zag een deel van het dorp onder de berg. ”Mooi uitzicht.” Zei hij rustig. Nu kwam het nu zou hij haar eens een vlaag geven. Hij klopte Flamelight even op de nek voor dat hij begon. ”We loopt er nu weg van wie?” Vroeg hij met een vlammende blik in zijn ogen. Niet van woede of iets anders wat er op leek. Maar gewoon een vlammende uitdrukking. ”Allemaal lege woorden!” Snauwde hij lichtjes. Het kon hem niet schelen of ze hem nu haatte of niet. Dat ze hem maar vervloekte. ”Als ik naar jou kijk, zie ik alleen een opgesloten meisje in het lichaam van een jonge vrouw. Hij sprak alleen de waarheid en hij zou geen woord achterhouden. ”Een opgesloten meisje die probeert weg te rennen van iets waarvan ze niet kan ontsnappen. Iets waarmee je denkt vrede gesloten te hebben. Maar je rent er alleen maar van weg!” Zijn stem was vol en duidelijk. Er zat geen boze toon in. ”je probeert het af te werken op anderen en de rest van de ridders die je tegen gekomen bent zijn dan alleen maar grote idioten.” dat wist hij zeker, want als je ophield na één keer dan kon je niets anders zijn dan een grote idioot. Misschien riskeerde hij hier misschien wel veel. Maar zoals hij altijd zeel. ‘Het probleem is… Als je niets riskeert dan riskeer je alleen nog maar meer.’ Dat was de harde waarheid. ”Wel van mij raak je niet af. Ik zal aan je blijven kleven, ook al schuur je me aan stukken.” Misschien gaf hij haar nu misschien wel ideeën, toch ging hij verder. ”Al moet ik hier in deze vervloekte stad komen wonden. Ik blijf. Ook al is het op het laatste alleen nog maar om je te pesten!” Hij zweeg heel even en zuchte toen nog maar weer eens. Als dat was, wat het koste goed, dan moest het maar zo zijn. Hij keek haar weer aan en schonk haar een vriendelijke glimlach. Zijn ogen stonden ook vriendelijk. ”Goed dan zie ik je later wel. Eerst ga ik wat gaan eten.” Hij stak zijn hand op om haar duidelijk te maken dat hij vertrok en daarna gaf hij Flamelight de sporen. Terug op weg naar het stadje. Hij had van heel de dag nog geen enkele hap binnen gekregen.
Het duurde niet te lang voor hij de stad weer binnen reed. Mensen keken onmiddellijk om. Het leek er op dat ze dachten dat hij terug zou keren naar de baron. Dan hadden ook deze mensen het fout. Hij stopte voor een herberg dat duidelijk ook een soort restaurant was. Hij steeg gemakkelijk af en was blij dat Flamelight weer even een pauze zou krijgen. Er zaten weinig mensen buiten te eten. Nochtans was het warm genoeg. Hier kwam de herbergier naar hem toe gewandeld om zijn paard aan te nemen. Hij lachte vriendelijk naar de man. Die een verbaasde uitdrukking op zijn gezicht had. ”één kamer, en zou u iets kunnen brengen om te eten?” de man knikte en verdween, met Flamelight naar de stallen. Hij zelf ging zitten aan een tafel die eigenlijk bedoelt was voor vier. Maar het leek er niet op dat er nog meer mensen buiten zouden komen eten. Eerst wat eten, en dan zich zelf wat opfrissen in de kamer. Hij hoorde de mensen murmelen en af en toe een blik op hem werpen. Als hij hun blik kruiste keken ze snel weer weg. Dus al deze mensen hadden verwacht dat hij ook als een schoothondje terug zou gaan lopen naar de baron? Daar zouden ze nog lang op mogen wachten. Het duurde niet lang of de herbergier kwam een bord met een vis voor hem neerzetten en een mand met een paar broden. Hij bedankte de man en keek daarna naar zijn bord. Dat zou smaken. Hij nam het bestek vast klaar om een hap te nemen, toen hij een licht gejank hoorde. Hij keek naast zich en daar zat een grote witte hond. Wel wit, normaal gezien zou hij helemaal wit moeten zijn. Maar zijn vacht was redelijk vuil. ”Wat?” Hij haalde zijn schouders op en wilde weer beginnen met zijn maaltijd toen de hond weer jankte. Hij keek het beest weer aan. ”Kijk het is vis! Jij eet geen vis!.” Zei hij tegen de hond, die hem smekend aankeek. Myron wilde voor de derde keer beginnen met eten. Maar weer kwam een licht gehuil. Myron schudde zijn hoofd. Nam het bord ast en zette het op de grond. De hond begon smakelijk van zijn vis te eten. Na een paar happen keek het beest weer op. Myron lachte ”tevreden?” De hond blafte een keer vriendelijk en begon weer van de vis te eten. Gelukkig zaten er geen graten in. In plaats van de vis, nam Myron dan maar een broodje uit de mand. Hij wilde dar net een hap van eten, toen er vijf kinderen met hun handjes open voor hem stonden. Als het zo doorging had hij helemaal geen eten! Hij zuchte, en keek de kinderen om de beurt aan. Als hij een hond zijn eten gaf, waarom zou hij deze kinderen dan niets aanbieden? ”kom er bij zitten!” de kinderen lachte en gingen elk op een plaats zitten. De jongste een meisje hield hij tegen en pakte hij op zodat ze op zijn schoot kon gaan zitten. Hij floot naar de herbergier die meteen naar buiten kwam. Zijn blik stond verbaasd toen hij de kinderen zag. ”Geef deze kinderen elk een kom soep met wat brood.” zei hij tegen de man. Die leek even te twijfelen. Hij knikte nog eens naar de man en die verdween toen wel. Alle kinderen staarden hem aan. De grote witte hond was naast de tafel gaan liggen. Hij gaf het brood dat hij vast had aan het meisje op zijn schoot. De rest nam elk een stuk brood uit de mand. Hij keek ze onderzoekend aan. Dit waren toch echt geen kinderen zonder een huis. ”jullie zien er niet uit als straat kinderen.” Zei hij waardoor de kinderen allemaal verstijfden. Hij lachte vriendelijk naar hun en de oudste een jongen, begon te praten. ”Zijn we ook niet. We wonen in het weeshuis.” Myron knikte. ”Is het daar zo slecht dan?” De kinderen begonnen te lachen. ”Neen eigenlijk niet. Maar de kokkin is verschrikkelijk.” terwijl het meisje voor hem dat zei. Kwam de herbergier met de schotel waar de vijf soep komen op stonden met daarnaast wat brood. Da man bleef even staan. Myron wist dat hij eigenlijk moest betalen. Maar hij had daar geen zin in en hij wist de perfecte oplossing. ”Ik ben hier in opdracht van de baron, dus u kunt de rekening naar hem doorsturen.” De man knikte en verdween. De kinderen aten gulzig het brood op en de soep was snel genoeg ook naar binnen gewerkt. ”Zijn wij dan uw opdracht?” Myron schudde zijn hoofd. ”Neen, maar dat hoeft hij toch niet te weten.” de kinderen lachten en aten in stilte verder. Ze zeiden nog een paar dingen en eigenlijk was het best wel een leuk gesprek. Toen stonden ze op om te vertrekken. Hij wuifde ze uit en stond ook op. De hond stond op wanneer hij naar binnen toe liep. Het grote beest kwam met zijn rug waarschijnlijk tot aan zijn zij. Het volgde hem naar binnen. Myron draaide zich om en keek naar het beest. Even twijfelde hij, toen streelde hij de hond over zijn kop. ”Ach waarom ook niet?” Hij lachte. De hond volgde hem en hij volgde de oude man naar zijn kamer. Waar hij meteen zijn harnas uitdeed. Hij nam zijn rode losse broek en trok die aan. Hij bleef in bloot bovenlijf. Hij keek even in de spiegel, naar het litteken op zijn rug aan de schouder. Als je goed keek kon je ook zien dat, dat gedeelte ook zwaar verbrand was geweest. Maar nu was dat allemaal goed genezen en het deed hem herinneren wie hij eigenlijk echt was. Zijn zwaard hield hij bij de hand. ”We zullen je eerst maar eens in bad stoppen.” zei hij tegen de hond. Die kon een goede wasbeurt gebruiken. Hij dacht aan een goede naam voor het grote beest. ”Whiteshadow!” ja dat was de perfecte naam. Hij lachte en begon aan de natte klus.
[3100]

I'm untamable, remember that ~ Myron Xxfp




Terug naar boven Ga naar beneden
Scarlet

Scarlet


Vrouw Aantal berichten : 272

personal info
Leeftijd: 21 years I'm already on this world fighting the rest.
Partner: So not, I'm love my freedom and will stay forever like that
Paard: My dangerous Bloodhunter brings me where I need to go

I'm untamable, remember that ~ Myron Empty
BerichtOnderwerp: Re: I'm untamable, remember that ~ Myron   I'm untamable, remember that ~ Myron Emptydi aug 20 2013, 14:55

I'm untamable, remember that ~ Myron 0qda
Ze had wel de gouden ogen van de snob gezien, die tijdens haar woorden waren veranderd, ook zij had het vuur in zijn ogen gezien, de vastberadenheid, maar het had haar niks gedaan. Ze had die blik wel bij meerdere ridders gezien, maar meestal hielden ze het geen dag vol. Haar hand gleed door de manen van de hengst heen. Ze had wel de geluiden achter zich gehoord, ze wist dat de ridder haar achterna was gekomen, wat ook zeer voorspelbaar was. Bloodhunter bromde even, wat haar duidelijk liet merken dat de snob en zijn paard de heuvel op kwamen. Maar dat maakte haar niks uit. Ze zou wel eens willen horen wat de snob haar te zeggen had. Ze keek niet op of om. Ze bleef naar het dorp staren. Ze zag de burgers lopen, allemaal in groepjes, maar zij? Zij was alleen. Dat was ze sinds die zwarte dag altijd geweest, en dat zou ze ook altijd zijn. Maar ze had genoeg van mensen, ze verraden je toch elke keer, of vielen aan wanneer je met je rug naar ze toestond. Dat had ze in het weeshuis wel geleerd. En op de krijgsschool was dat er nog een keer goed ingewreven. Je had in een gevecht niks aan een harnas en een zwaard, je moest hard genoeg zijn om het te kunnen gebruiken, om bloed te doen vloeien, had je lef nodig, moed, geen zwakzinnig persoon. Dat was haar ingestampt, dat had haar veranderd. Vroeger was ze niet zo geweest, vroeger was ze anders geweest. Ze had toen wel een grote mond gehad, maar soms gaf ze dingen op als het te moeilijk werd, ze was toen veel liever geweest. Het enige wat verraadde dat er nog iets van die liefheid in haar zat, was op de manier waarop ze met Bloodhunter omging, de hengst was haar leven. Degene die haar gezelschap hield op reizen, die er altijd voor haar was. De rest had haar in de steek gelaten, omdat het kon. Haat stond in haar ogen te lezen, voor de rest niks meer. Ze bleef naar het drop kijken. Het zou niet lang meer duren voordat ze ook dit dorp zou verlaten. Misschien zou de baron er blij mee zijn, dat ze het dorp aan de voet van zijn kasteel verliet, misschien ook niet. Want hoe verder ze van hem afwoonde, hoe minder hij haar onder controle kon houden. Dat was waarschijnlijk de reden dat ze nog steeds in dit dorpje woonde. De hoefslagen klonken nu toch echt duidelijk, maar dat was meer omdat het voor de rest totaal stil was. Het gebrom van Bloodhunter werd iets luider, ze haalde weer haar hand over zijn nek heen, en het zwarte paard hield op met brommen. In stilte stonden ze daar. De haat bleef in haar groene ogen liggen. De wind trok nog steeds aan haar rode haren en liet het golven, alsof het haar vlammende haar, haar woede en haat vertolkte.
”Mooi uitzicht.” Hoorde ze hem rustig zeggen, maar ze wist wel beter. Ze wist dat de snob alles behalve rustig was. Ervaring. Ze hoorde de zelfde ondertoon die ze ook altijd bij de baron hoorde wanneer ze iets had gedaan, en op het matje werd geroepen. Meestal eindigde het gesprek er dan in dat hij tegen haar aan het schreeuwen was, wat haar helemaal niks deed. Ze was eraan gewend geraakt dat mensen tegen haar snauwde, schreeuwde, ze had nog geen enkel keer een vriendelijk woord uit de mond van de baron gehoord, misschien had ze het daar zelf naar gemaakt, dat wist ze zelf dondersgoed wel. Maar zij kon er niks aan doen dat ze zich dood verveelde, en dat de man zo kwetsbaar was voor streken. Bloodhunter bleef stil staan, de hengst reageerde niet eens op de aanwezigheid van de snob en zijn paard. Ze had zich nog geen eens volledig laten gaan, want als dat was gebeurt, dan had Bloodhunter het paard van de snob aangevallen, en zij de ridder. Ze was er klaar mee dat de baron steeds opnieuw schoothondjes naar haar toestuurde om haar te temmen, maar zij was niet te temmen. Ze zou zich nooit laten temmen. Een vos verliest wel zijn haren maar nooit zijn streken. In dit geval was het een wolf. Een wolf die zich eigenlijk al veel te lang had ingehouden. Als die ridder toch langer zou blijven, dan zou het niet lang duren voordat ze zich niet meer in zou houden. ”We loopt er nu weg van wie?” Vroeg de snob, maar het was duidelijk geen vraag. Ze negeerde hem en gaf ook geen antwoord. Zij was niet weggelopen van hem, hun gesprek was gewoon afgelopen, dus had zij het recht gehad om weg te gaan. Maar blijkbaar zag de snob dat niet zo, ach moest hij weten. ”Allemaal lege woorden!” snauwde de snob naar haar, kijk daar had je het al, ook al was het maar licht gesnauw, maar nog steeds keek ze niet naar hem om. Voor haar bestond hij niet. Het zou niet lang duren voordat de man uitgeraasd zou zijn. Ze zou er voor zorgen dat het ook niet lang zou duren voordat hij zou vertrekken. Ze hield er niet van als mensen zo tegen haar gingen doen. Meestal eindigde het ermee dat de ridder die zo tegen haar sprak een verwonding opliep, want als zij eenmaal haar zwaard trok, dan had je de poppen goed aan het dansen, en niet normaal dansen, nee de bloeddans. Haar zwaard was nog nooit getrokken zonder dat het bloed had doen vloeien. Zelfs toen het gemaakt was, had het bloed doen vloeien, het bloed van de smid. Het zwaard had zijn eigen naam gekregen, waardoor het perfect bij haar paste, en Bloodhunter ook. ”Als ik naar jou kijk, zie ik alleen een opgesloten meisje in het lichaam van een jonge vrouw.” De snob sprak blijkbaar weer, maar het ging het ene oor in en het andere oor uit, zoals altijd bij haar gebeurde. Ze zei niks en keek nog steeds naar het dorp, in haar ogen lag nog steeds haat. De haat veranderde niet, wat de snob ook tegen haar zou gaan zeggen. Dit was pure haat. ”Een opgesloten meisje die probeert weg te rennen van iets waarvan ze niet kan ontsnappen. Iets waarmee je denkt vrede gesloten te hebben. Maar je rent er alleen maar van weg!” Zijn woorden bleven even hangen. Ze wist dat hij gelijk had, maar dat zou ze nooit zeggen. Ze wist ook waarvan ze wegrende, maar het was moeilijk om daar vrede mee te sluiten. Ze reageerde niet op zijn woorden, en de haat bleef. Het leek net alsof ze een standbeeld was, Bloodhunter stond netjes stil, wat de hengst alleen maar gevaarlijker liet lijken, want het paard zou elk moment in beweging kunnen komen, en kunnen aanvallen. De teugels bewogen zacht in de wind, maar verder niet. ”je probeert het af te werken op anderen en de rest van de ridders die je tegen gekomen bent zijn dan alleen maar grote idioten.” Misschien was het waar, maar ze had het altijd al leuk gevonden om andere mensen dwars te zitten, en dan echt goed dwars. Vroeger had ze de jongen altijd geplaagd en streken met hem uitgehaald, wat hij soms niet al te leuk vond in het begin, maar ze eindigde altijd al lachend in het gras. Wel van mij raak je niet af. Ik zal aan je blijven kleven, ook al schuur je me aan stukken.” Zijn laatste woorden klonken niet al te slecht, maar ze wist dat als ze deze snob aan stukken zou scheuren, dat ze dan grotere problemen kreeg. Ze kende de verhalen over de witte wolf wel, en daarom wist ze dat als de witte wolf door haar aan stukken werd verscheurd, dat ze dan de soldaten van Baron-Rinaldo achter zich aan zou krijgen, en waarschijnlijk ook een grijze jager. En daar had ze dus totaal geen zin in. . ”Al moet ik hier in deze vervloekte stad komen wonden. Ik blijf. Ook al is het op het laatste alleen nog maar om je te pesten!” Zijn woorden deden haar niks, hij zou er vanzelf wel genoeg van krijgen, netzoals de rest. Ze bleef hem negeren, het was niet kinderachtig, nee, haar haat was te groot om op dit moment normaal te kunnen reageren, laat staan dat ze zich in zou kunnen houden zodra ze het gezicht van de snob zou zien, dan zou ze geheid haar zwaard trekken. Op zulke momenten werd dan duidelijk waarom ze The blood wolf werd genoemd. Ze hoorde hem zuchten, maar het deed haar niks. Haar ogen waren nog steeds op het dorp gericht. In die groene ogen stond nog steeds haat, het was niet afgenomen door de woorden van de snob, maar ook niet toegenomen. ”Goed dan zie ik je later wel. Eerst ga ik wat gaan eten.” Hoorde ze hem nog zeggen, het duurde niet lang voordat ze hoefslagen hoorden die weg gingen. Ze bleef daar op de heuvel achter, alleen. Zoals altijd. Ze wist dat de snob een uitdaging ging vormen. Tenminste, dat hij dat ging proberen. Maar ze had duidelijk aan zijn woorden gehoord dat hij niet van plan was om hier lang te blijven. Als hij dacht dat ze een makkelijk wolfje was, dan had hij het toch echt goed mis.
Ze luisterde naar de stilte die weer terug kwam in het verbrande woud. Ze gromde licht, de wind bleef met haar haren spelen. Ze trok aan de teugels van de hengst en die reageerde direct, de hengst zich om en ze gaf hem de sporen. Met een grote sprong kwam de hengst in beweging. Ze hing voorover, en de hengst ging direct over in galop. De wind speelde met haar vlammende haren, maar het maakte haar niet uit. De zwarte mantel wapperde wild in de wind. Bloodhunter rende verder en verder, door het burned forest heen. Gedachten spookten door haar gedachten heen, maar ze kon niet uitvinden waar ze thuis hoorde. Er was niks wat haar tegenhield om weg te gaan. En die snob al helemaal niet. Ze was niet trouw aan de baron, dat had ze ook nooit gezworen. Ze was trouw aan de koning. Maar ze wist wel dat geen andere baron haar in zijn leen wou hebben. Maar misschien was het beter om een zwervende ridder te worden, dan om hier als een hond rond te rennen. Ze was altijd al rusteloos geweest, en dit was nooit haar thuis geweest. Toch, iets voelde niet goed bij het plan. Wat het was, dat wist ze niet. Even keek ze op naar de lucht. Ze was geen wegloper, en als ze een zwervende ridder zou worden, dan zou ze de strijd opgeven, dan had de baron gewonnen, want dan was hij van haar af. Het laatste wat ze deed was opgeven of ervoor weg lopen. Bloodhunter bleef doorrennen, windvlagen sloegen in haar gezicht, maar dat maakte haar niks uit. Het was goed zo. Ze bedacht zich toen dat ze iets nodig had van thuis. Ze vervloekte zich erom dat ze het thuis had gelaten. Maar er was nu niks meer tegen te doen. Ze zuchtte diep. Dat zou even een tripje naar het dorp toe worden, dat zou haar weer van die blikken opleveren, maar op dit moment maakte het haar niet uit. Ze had al heel lang geleden besloten dat het haar niks meer kon schelen wat mensen van haar dachten. Zacht trok ze aan de teugels, de hengst sloeg direct af. As waaide hoog op, al snel kwam ze bij de grens aan. Direct ging het verbrande bos over in het gewone bos. Ze nam iets van de snelheid terug, zodat de hengst niet op zijn hardst rende, dat kon gevaarlijk worden in de straten van het dorp. Gelukkig voor haar woonde ze redelijk aan de rand van het dorp. Ze stormden het bos uit, het dorp kwam steeds dichterbij. Ze had geen zin om rustig door de straten heen te rijden, het vuur dat in haar woede was daarvoor te groot. De hengst galoppeerde nog steeds, het geluid van hoeven op de klinkers deed de mensen direct opkijken en uitwijken. Ze zag de angst op hun gezichten wel, maar het deed haar niks. Ze galoppeerde door de straat heen, er waren op dit moment toch niet al te veel mensen op straat, dus ze kon ook geen ongelukken veroorzaken. De herberg kwam in zicht, helaas moest ze er langs om naar haar huis te kunnen, ze liet de hengst nog steeds even snel gaan, ze bleef naar de straat kijken. Ze galoppeerde de herberg voorbij, het geluid van hoeven op klinkers overstemden elk ander geluid. Ze trok zacht aan de teugels, en bij de eerste afslag draaide de hengst direct de weg in. De hengst had geen enkele moeite met draaien in galop. Ze stormden door de weg heen. Pas toen ze haar huis in het vizier kreeg liet ze de hengst rustiger gaan. De buren liepen heel snel bij haar huis vandaan. Ze rolde even met haar ogen. De wind speelde nog zachtjes met haar rode haren. Ze liet de hengst halt houden bij haar huis. De hengst snoof even wild. Ze glimlachte even en hing zijn teugels over de paal die bij haar huis stond. ”Ben zo terug” fluisterde ze in het oor van de hengst. Daarna liep ze haar huis in. Ze haalde de sleutel uit haar zak en draaide de deur open. Ze liet de deur op een kier staan en liep naar binnen toe. Heel even keek ze de kamer rond, maar toen liep ze naar de trap toe. Ze wist waar het gene was dat ze zocht. Ze liep de trap op en daarna haar eigen kamer in. Ze opende haar kast en vond wat ze zocht.
Na een paar minuten liep ze de trap weer af. Dit zat zoveel beter. Ze had haar kleding omgewisseld, en hield iets in haar hand. Ze liep de woonkamer weer in en zuchtte even. Soms waren dingen zo makkelijk om te doen, en de andere keer niet. Achter zich sloot ze de deur weer. Ze keek naar Bloodhunter die hapte in de richting van een van de burgers die te dichtbij kwam. De zwarte mantel hing om haar heen, maar het was niet dezelfde mantel. Deze had een kap, ze maakte de teugels van de hengst los en kriebelde hem even achter zijn oren. Ze glimlachte. Haar trouwe Bloodhunter. Ze zag wel hoe de mensen op straat naar haar keken, maar net zoals altijd besteedde ze er geen aandacht aan. Ze pakte het zadel vast en steeg op. Ze pakte de teugels weer vast en trok er lichtjes aan. De hengst draaide zich om en zette zich af. De hengst ging weer over in galop, ze hield hem wel wat in, want ze wou geen ongelukken veroorzaken, dat wenste die burgers nou net niet toe. Ze nam dezelfde weg terug, de hengst draaide met gemak de grote weg op. Ze zag een kar aankomen, en ook al was het de grote weg, heel breed was die niet. Ze gromde wat. Ze kon niet langs de kar heen razen, want dan zouden de ossen voor de kar schrikken. Ze trok aan de teugels om Bloodhunter te laten stoppen. De hengst stopte bijna direct, maar schudde wild met zijn hoofd en danste heen en weer op zijn plek. Het was duidelijk dat de hengst het liefst door zou rennen. Ze stonden net voorbij de herberg. Ze zag wel dat de voorman die op de bok zat verbaast naar haar keek. Tja, moest hij maar weten. Bloodhunter steigerde even laag, maar ze dwong hem weer op vier hoeven. De hengst snoof wild. Ze hield hem in bedwang, net zolang als de voorman nodig had om zijn ossen met de kar langs haar heen te leiden. Ze hoorde de man iets in een trant van dank u Vrouwe zeggen, maar daar luisterde ze niet naar. Zodra de kar voorbij was, en er geen andere karren meer aankwamen liet ze de teugels vieren. De hengst stoof weer weg. De burgers bleven aan de kant van de weg staan, zodat ze er langs kon. Op de rug van haar zwarte mantel stond haar embleem. Haar rode haren wapperde achter haar aan, maar dit keer in een vlecht. Ze had het ingevlochten, wat makkelijker was. Zo snel als ze was gekomen, zo snel was ze ook weer vertrokken. Pas toen ze het dorp uit waren liet ze de hengst voluit gaan. De hengst ging steeds sneller galopperen en paard en ruiter verdwenen in het bos.
Het duurde niet al te lang voordat ze weer in het burned forest waren, een lichte glimlach verscheen op haar gezicht. Soms wou ze dat ze hier een huis kon bouwen, om te genieten van de heerlijke stilte die hier hing, maar ook om de sfeer. Zacht trok ze aan de teugels, de hengst brieste maar ging wel zachter. Ze zag de open plek voor zich op doemen. De hengst stopte en ze steeg af. Ze gespte haar zwaard los van zijn zadel en liep de open plek op. Bloodhunter liep achter haar aan. De oren van de hengst stonden overeind. Hij wist wat er ging gebeuren. Opnieuw glimlachte ze. Ze liep naar de bomen toe, die aan de rand van de open plek stonden en stopte daar. De hengst liep braaf achter haar aan. Ze maakte de verschillende riempjes van het borsttuig los. De hengst brieste vrolijk. Ze aaide hem over zijn hals heen en maakte toen de singel los. Met gemak tilde ze het zadel van zijn rug af. Ze legde het over een omgevallen boomstronk heen. De hengst had nauwelijks gezweet, ook al was het paard zwart. Ze maakte zijn hoofdstel los en legde die bij het zadel. Haar zwaard hing aan haar riem. Ze maakte de zwarte mantel los en legde die over het zadel en hoofdstel heen, zodat als het ging regenen de spullen niet nat werden. De hengst steigerde even laag en galoppeerde toen de open plek verder op. Ze liep naar hem toe, maar elke keer als ze er bijna was draafde hij van haar weg. Ze lachte zachtjes. Alleen op dagen dat dingen haar goed dwars zaten deed ze dit met Bloodhunter, op die manier konden ze allebei hun energie en woede kwijt. De wind speelde zacht met de manen van de hengst. Haar rode haren hingen getemd op haar rug in een vlecht. Ze voelde wel de regendruppels die vielen, maar het maakte haar niet uit. Ze liep opnieuw op de hengst af, en die danste weer weg, de hengst deed net of hij zich verstopte achter een boom, maar hij was te breed. Ze liep op hem af, en de hengst had door dat ze hem had gezien. Hij galoppeerde weer vrolijk weg. Ze glimlachte even. De hengst rende naar het midden toe en zij volgde. De hengst steigerde hoog, alsof hij haar wat aan wou doen, maar zij wist wel beter. Ze ontweek zijn hoeven en trok even plagend aan zijn staart. De hengst hinnikte naar haar en zij rende een stukje van hem weg. De hengst rende haar achterna, ze draaide zich snel om, de hengst volgde, maar rende eerst een half rondje om haar heen om dat voor elkaar te krijgen. Ze stopte even en draaide zich om. Het zwarte beest kwam op haar afgestormd en bokte even. Ze grinnikte zachtjes. De hengst duwde zijn neus tegen haar aan. Ze kriebelde hem onder zijn kin. Heel even voelde ze zich weer als vroeger. Niks om zich zorgen over te maken, gewoon genieten. De hengst brieste in haar gezicht en ze lachte zachtjes. Ze pakte een pluk manen en zwiepte zichzelf op de rug van de hengst die verder bleef staan. Ze ging op zijn rug liggen en sloot haar ogen. Ze had heel even de wolken gezien die boven haar dreven. De hengst bleef rustig staan er was toch geen gras om te eten. De hengst liet relaxt zijn neus tegen zijn hoeven aanzakken. Er was genoeg om over na te denken, maar nu niet. Het enige wat nu prioriteit had, was het weg krijgen van die vervelende snob. Er moest toch een manier zijn waarop ze hem weg kon krijgen, en dat was niet de optie waarbij zij zich zou laten temmen, dat nooit. Ze voelde wel hoe haar kleding door weekt raakte, maar het deed haar niks. Het was alsof de hemel huilde. Bloodhunter vond het ook niet erg om nat te worden, hij leek het zelfs prettig te vinden. Beter hier in de regen dan opgesloten te zitten in haar huis. De regen bleef vallen, het klopte prettig, het vallen van de druppels. Ze wist dat hier niks meer zou groeien, hoeveel regen er ook zou vallen. Ze bleef haar ogen gesloten liggen op de rug van de zwarte hengst. Haar vlecht hing over zijn schouder heen. De hengst trok er even aan en zij giechelde. Daarna liet de hengst zijn hoofd weer zakken. Eindelijk rust, als er nu iemand zou komen die het zou verbreken, dan zou ze haar zwaard trekken, dat zwoor ze. Niemand verstoorde de rust van the blood wolf.

Behind each mask
There is a person,
Behind her mask,
There is only darkness..


3558 woorden, jeeuj eigen record verbrokenXD, sorry kon het niet laten om zo lang te antwoorden
I'm untamable, remember that ~ Myron Uq82
Terug naar boven Ga naar beneden
Myron

Myron


Man Aantal berichten : 212

personal info
Leeftijd: 21,5 I'm still young, but how long have I to live?
Partner: I'm not sure what love is. But when I find her, I will fight for it.
Paard: Flamelight

I'm untamable, remember that ~ Myron Empty
BerichtOnderwerp: Re: I'm untamable, remember that ~ Myron   I'm untamable, remember that ~ Myron Emptywo aug 21 2013, 13:43

I'm untamable, remember that ~ Myron Evvw
Water en schuim. Heel de badkamer lag er vol mee, zelf zijn broek was kletsnat. Schuim ging aan zijn haar, terwijl hij naar het resultaat keek. Ja de grote hond was weer helemaal wit en keek tevreden, rond. De hond liep de badkamer uit en met een zucht liet Myron zich op de grond zakken. Dat was moeilijker geweest dan dat hij had gedacht. Het was zeker geen luie hond. Het beest had nog geen minuut stil gestaan. Nu hij er ook aan dacht, had hij door de hond en door de kinderen nog geen hap binnen gekregen. Misschien was het maar eens tijd om toch wel iets te gaan eten. Hij was tevreden over zijn werk met de hond. Alleen was de badkamer een slachtveld geworden. Hij zuchte, eerst zou hij maar eens wat opruimen. Hij wist wel dat er elke dag een keusploeg zou komen. Maar het was niet eerlijk voor die mensen. Dus begon hij het grootste deel zelf maar op te kuisen. Het schuim verdween geleidelijk aan wel en water dat op de grond lag. Wel die plekken moest hij alleen maar afdrogen. De rest zou dan later wel goed komen. Het duurde niet lang of het meeste was al droog en opgeruimd. Met een tevreden blik liep hij de badkamer uit. Hij wist niet hoe lang hij er over had gedaan om de hond weer wit te krijgen. Wel ja de hond, hij had het beest een naam gegeven. Het leek er op dat hij een nieuwe vriend had. Hij keek de kamer rond. Whiteshadow lag lang uit op het bed met een rode stof in zijn mond. Myron lachte en liep naar de stoel waar hij zijn rode losse vest had gelegd die bij zijn rode broek hoorde. Maar de stoel was leeg. verwerd keek hij rond. Hij had toch echt… Pas toen drong het tot hem door. Met een ruk draaide hij zich om. ”Whiteshadow!” Die rode stof dat de hond in zijn muil had, dat was zijn rode vest. Myron wilde grijpen naar de stof. Maar de hond sprong het bed af en liep een rondje om hem. Speels met zijn staart zwaaiend keek hij Myron uitdagend aan. Zijn handgemaakte rode zijden west uit het zuiden. Dat was niet zomaar een ding om mee te spelen. Hij greep weer naar de rode stof. De hond ontweek hem. Myron gronde even en de hond blafte speels terug. Oké als de hand er een spelletje van wou maken dan zou hij mee spelen. Myron stond weer klaar om terug naar zijn vest te grijpen. Op dat moment werd er op de deur geklopt. Even wist Myron niet zo goed wat te doen. Hij zei niets en door de stilte heen kwam er weer een geklop. De deur ging open en Myron wilde nog schreeuwen van ‘nee.’ Maar helaas de herbergier had de deur al open gedaan en keek hem vriendelijk aan. De hond glipte de deur uit. Met zijn rode vest. De man keek even verbaasd en richtte zijn aandacht op Myron. ”Heer u heeft nog niets gegeten. Zal ik wat brengen?” Vroeg de man vriendelijk. Myron liep op de deur af. ” Dank u maar nu niet ik moet…” Hij liep de gang al in. ”Ik zal wel eten wanneer ik terug kom.” Hij stormde de trap af. Hij zag hoe de hond naar buiten glipte. Het was leeg in de herberg. Iets wat je niet zo snel zou verwachten. Vlug liep hij achter de hond aan. Buiten waren er donkere wolken komen aanzetten. Het leek er op dat het zou regenen. Myron stond nu rond te kijken op straat. De mensen keken hem vragend aan. Hij had niet eens schoenen aan en hij stond ook nog steeds in bloot bovenlijf. Hij hoorde de hond blaffen en met een ruk draaide hij zijn blik om. Het leek er op dat de hond op hem wachte. Speels zat hij in het midden van de straat. Myron kon zijn rode vest nog goed zien. Waarom? Snel en behendig liep hij tussen de mensen door die zo te zien. Zo snel mogelijk naar huis wilden keren, voor dat het begon te regenen. Hem kon het niet zo veel schelen, of het nu regende of niet. Hij wilde zijn jas terug. Natuurlijk wilde hij ook zijn hond terug. Maar het leek er op dat de hond hem nu aan het testen was. Alsof die zeker wilde weten, of hij wel het goede baasje was. Toen Myron op een meter afstand van de hand was. Draaide het beestje zich om en stormde weg. Myron liep er vliegensvlug achteraan. Hij had geen schoenen aan. Maar hij was gewend om op blote voeten buiten te lopen. Dus hij had geen last van de stenen of dergelijk. Waarschijnlijk verklaarden de mensen hem nu voor gek. Zo belangrijk was die vest niet. Hij had er nog. Maar toch, hij wilde die vest wel terug. Hij volgde de hond de straten in en uit. De hond rende naar de rand van de stad. Myron zag de blikken van de mensen wel, verbaasd, geamuseerd. Sommige meisjes begonnen ook bijna te kwijlen. Maar hij lette niet op de blikken van de mensen. Hij lette op de witte grote hond. Die nog steeds voor hem uit liep? Waar ging de hond naar toe? De hond stopte net aan de rand van het dorp. Myron kwam ook tot stilstand een paar meter verder. De hond kwispelde wild met zijn staart. de wolken schoven boven hen voorbij en werden steeds donkerder. De straten begonnen langzaam leeg te lopen. Hij keek Whiteshadow recht aan. Hoe ver zou de hond gaan? Hij vond dit ver genoeg. Zachtjes liep hij dichterbij. De hond bleef rustig zitten. Myron was klaar om de achtervolging in te zetten en naar zijn jas te grijpen. Even bleef hij stil staan, daarna greep hij weer naar de vest. De hond sprong opzij en liep de stad uit. Myron vloog er achteraan. Whiteshadow liep het pad af die hij een paar uur eerder had afgelegd met Flamelight opzoek naar vrouwe Scarlet.
Hij volgde de hond die maar steeds door liep. De eerste keer had hij al niet veel interesse voor het landschap. Maar nu was zijn blik alleen maar gericht op de hond. Af en toe stopte het beestje eens. Dan had hij de tijd om wat op adem te komen. Het was eigenlijk wel een goede training dat moest hij toegeven en zelf al vond hij het irritant dat de hond zijn rode jas had. Het was best wel een leuke situatie. Hij rende de weg af, achter de hond aan, na een hele tijd, kon hij al weer de zwarte plek zien die het vuur had achter gelaten. Hoe verhad hij al gelopen? Werd dat beest dan niet moe? De wolken waren ook steeds donkerder en donkerder geworden. Kleine regendruppels begonnen er te vallen. Al snel zou er een stortbui van komen. Myron stopte even, de hond blafte vrolijk en bleef doorlopen. Heel even keek hij omhoog naar de lucht. Het leek er op alsof de hemel aan het huilen was. Alsof de goden iets hadden dat ze blij maakten. Maar tegelijke tijd ook triest. Alsof ze een plan hadden dat nu aan de gang was. Hij vroeg zich af welk… Een kleine glimlach kwam op zijn gezicht. Op dagen als deden zat hij vroeger altijd buiten. Riddertje te spelen met één speciale vriendin. Nu moest hij geen ridder meer spelen. Hij was er nu één en die vriendin was hij lang geleden verloren… Hij wist niet eens zeker of ze wel nog leefde. Of was ze opgegaan in de vlammen? Als ze nog leefde dan wenste hij haar het beste toe en als ze was gestorven. Dan hoopte hij dat het snel was gegaan. Hondengeblaf maakte hem wakker uit zijn gedachten. Hij lachte en begon weer te rennen. Hij begon er plezier in te krijgen. De regen begon harder en harder tegen hem aan te slaan. Het voelde koud aan op zijn blote huid en toch genoot hij van het gevoel. Terwijl Whiteshadow maar bleef doorrennen. Het duurde lang en hij werd best moe. Maar hij genoot van het gevoel, om zijn spieren eens goed te doen spannen. Dus hij bleef doorgaan. Na een hele tijd liep Whiteshadow het verbrande woud in. Hij liep er achteraan. De hond ging een heel eind door en stopte toen opeens. Het beest draaide zich speels om en blafte luid. Myron lachte. Whiteshadow draaide rondjes om hem. De regen was hard en het zou waarschijnlijk nog een hele tijd zo doorgaan. Hij lachte nogmaals en speelde het spelletje mee met de hond. Keer op keer liepen ze rondjes. De zwarte grond raakte doorweekt en af en toe struikelde hij wel. Zijn rode broek zat vol met zwarte plekken terwijl het ook nog eens doorweekt was. Zijn witte haar plakte aan zijn bloot bovenlichaam. Door het tempratuur verschil van de regen en zijn lichaam. Kon je zien hoe de regendruppels op zijn lichaam langzaam aan verdampten. Whiteshadow was ook helemaal doorweekt. Zijn witte haar lag plat. Maar de hond leek er niets van te merken. Die ging vrolijk door. Hij blafte af en toe vrolijk. Myron liet zich even zakken op zijn knieën. Hij keek de hond recht aan. Misschien nam hij dit wel geheel verkeerd aan. Er moest toch wel een andere oplossing zijn. Hij stak zijn hand uit naar de hond. De keek hem vragend aan. Maar na even stil te zijn, liep de hond op hem af en ging voor hem neer zitten. Myron lachte en met zijn ene hand streelde hij de natte hond. Met de andere greep hij zijn vest vast. Whiteshadow liet zijn jas los. Myron lachte, die was doorweekt en hij verwachte dat er gaten in zouden zitten. Maar er was niets aan. Hij streelde de hond vol liefde. Daarna draaide hij zijn vest om zijn middel. Het had niet veel zin om die nu aan te doen. Hij was toch al doorweekt en het maakte hem niets uit dat hij hier in zijn bloot bovenlijf zat. Het leek er niet op dat er hier iemand anders was en als er wel iemand zou zijn. Wel dan moest die persoon er maar niets op zeggen. Hij stond weer op. De hond blafte vrolijk. Myron ging klaar staan. De hond leek te begrijpen dat het om een schijngevecht ging. Want die ging ook klaar staan. heel even vroeg hij zich af of Whiteshadow ook wat kunstjes zou kennen? Maar daar zou hij zich later wel zorgen over maken. Nu zou hij eerst maar eens proberen om Whiteshadow zijn energie wat te doen afnemen. Het schijngevecht was heftig en ze rolden letterlijk samen over de zwarte grond. De regen op hun, vrolijk gelach en geblaf. Hij voelde zijn maag wel knorren. Maar hij vergat zijn honger, terwijl hij met Whiteshadow zat te dollen. Hij had gedacht dat zijn zwaard in de weg ging zitten. Maar dat deed het niet, en ze konden gewoon vrolijk spelen. Na een tijdje liet hij zich vallen op zin rug. De aarde voelde nat aan. De regen gleed van zijn lichaam af. Hij hijgde lichtjes. Whiteshadow zat ook vol met lichte plekken. Myron lachte. ”Geweldig nu kan ik weer helemaal opnieuw beginnen.” Zijn werk was dus duidelijk voor niets geweest… Hij had ook niet kunnen weten dat ze dit gingen gaan doen. Whiteshadow likte hem eens vriendelijk en ging naarst hem liggen. Hij sloot zijn ogen en luisterde naar de regen die zachtjes tikte. Het deed hem denken aan een deuntje. Vroeger zong hij altijd graag liedjes en zijn zusje was er dol op geweest. Iedereen had altijd gezegd dat hij goed kon zingen en het liedje dat nu op zijn tong lag had hij vaak gezongen. Hij had ook nooit gedacht dat het nu zo zou slaan op zijn ouders en zusje… vroeger had het meer bij zijn groot ouders gepast toen die net gestorven waren. Jammer dat hij zijn gitaar niet bij zich had. ”Hmm Hm Hmm” hij kwam recht, het paste ook wel bij deze plaatst hier. Hij liep daar een boom die half weg gebrand was; daar ging hij tegen aanleunen. Hij herinnerde zich eigenlijk dat hij dit liedje altijd op elke begrafenis moest zingen…
Whiteshadow ging weer naast hem liggen en hij begon zachtjes te zingen. Nou ja zachtjes, het was gewoon op normale toon. Zoals hij zou spreken, alleen al zingend en op het juiste ritme. ”Would you know my name? If I saw you in heaven? ” Eigenlijk paste dit liedje bij iedereen die hij verloren had. ”Will it be the same? If I saw you in heaven?” De regen leek wat zachter te worden… Alsof de goden wilden mee luisteren naar het lied. ”I must be strong, and Carry on… Cause I know, I don’t belong here in heaven.” Hier zat er een pauze in. Normaal zou het nu een solo zijn geweest van de gitaar. Maar die was er helaas niet… Zijn ogen waren op de hemel gericht en hij streelde met één had Whiteshadow. ”Would you hold my hand? If I saw you in heaven?” De wolken leken langzaam aan wat lichter te worden. ”Would you help me stand? If I saw you in heaven?” Zijn stem was helder en warm en er zat geen enkele valse noot in. Als hij geen ridder was geworden. Dan zou hij zeker een zanger zijn. ”I’ll find my way, through night and day. Cause I know I just can’t stay here in heaven.” Het was vreemd dat hij alle woorden nog precies kende… het gaf hem een goed gevoel. Weer zat er een kleine pauze tussen. ”Time can bring you down. Time can bend your knee…” Hij hoorde de muziek van vroeger. Hij zag de triestige blikken… ”Time can break your heart. Have you begging pleas…. Begging pleas.” Weer een korte pauze. Hij hoorde de gitaar, en zag zelf de beelden weer voor zijn ogen. ”beyond the door, there’s peace I’m sure. hier kwam zijn lievelings gedeelte. ”And I know there’ll be no more tears in heaven… ” Weer was er een korte pauze… ” Would you know my name? If I saw you in heaven? Would it be the same? If I saw you in heaven? ” Er kwam een lichte zonnestraal door de wolken geen. Hij lachte. ” I must be strong, and Carry on… Cause I know, I don’t belong here in heaven.” Het waren heerlijke stralen. Alsof ze hoop voorspelden. ”Cause I know, I don’t belong…” De zon verlichte nu weer het land… ”Here in heaven.” Hij sloot zijn ogen weer, en genoot van de warmte die de zon een klein beetje gaf. Al snel zou ze ondergaan en dan zou de nacht heersen over het land. Maar voor nu konden ze er alleen maar van genieten. Terwijl het lied langzaam uit zijn gedachten verdween. Maar wel een hoop gaf, de hoop dat er altijd hoop was…
[2500 woorden]
[https://www.youtube.com/watch?v=b6t4Zs5Yq_k&list=PLDyg5LtrZEQpuwxvzi4XIxCWydTgV3j9B&index=41 het lied]
"The problem is...
If you don't risk anyting.
You risk even more!"

I'm untamable, remember that ~ Myron Xxfp




Terug naar boven Ga naar beneden
Scarlet

Scarlet


Vrouw Aantal berichten : 272

personal info
Leeftijd: 21 years I'm already on this world fighting the rest.
Partner: So not, I'm love my freedom and will stay forever like that
Paard: My dangerous Bloodhunter brings me where I need to go

I'm untamable, remember that ~ Myron Empty
BerichtOnderwerp: Re: I'm untamable, remember that ~ Myron   I'm untamable, remember that ~ Myron Emptywo aug 21 2013, 20:00

I'm untamable, remember that ~ Myron 0qda
De regen bleef neer vallen, het waren de enige geluiden die in het bos klonken. Ze hield haar ogen gesloten. Het deed haar denken aan een liedje, een liedje van vroeger. Maar ze was vergeten hoe het liedje heette. Soms liep het leven anders dan dat je verwachtte. Vroeger hadden ze altijd gezegd dat ze samen ridder zouden worden, zij en de jongen. Dat ze samen tegen het onrecht zouden vechten. Maar het was niet zo gelopen. Zij was hier, ze wist niet eens of hij nog leefde. Laat staan of hij een ridder was geworden. Het leven zat vol met teleurstellingen, dat had ze wel geleerd. Mensen lieten je in de steek, lieten je vallen als een baksteen. Hij was de enige die dat nooit had gedaan, altijd had hij voor haar klaar gestaan. En toch, ze was hem verloren. De enige echte vriend die ze had gehad tussen de mensen. Misschien had ze niet goed opgelet, of was het gewoon karma. Maar toch. Het leven ging verder. En zij moest ook verder gaan. Sommige dingen kon je niet verstoppen, wonden kon je niet wegdenken. Tijd moest ze helen. Maar tijd had bij haar nog niet alle wonden geheeld, en de fysieke wonden, die zouden blijven voor altijd. Ze hadden haar getekend, een stempel op haar gedrukt. De stortbui ging verder, maar ze vond het niet erg. Een traan gleed uit haar oog en liep over haar wang heen. De traan liep verder en viel toen van haar wang af op weg naar beneden, de traan voegde zich bij de rest van de regendruppels, opgegaan, vervormd, geen traan meer maar een regendruppel. Mensen gingen op in de massa, zonder nog op te vallen. Maar zij had besloten dat ze niet zo was. Zij had besloten dat ze zichzelf bleef, ook al had ze anderen daarmee tegen de haren ingestreken, en had ze harder moeten worden. Bloodhunter bewoog even. Ze opende haar even. De hengst wou duidelijk even bewegen. Ze ging overeind zitten, maar zat nu achterstevoren op de rug van de hengst. Ze liet zich van zijn rug af glijden en keek naar haar grote zwarte hengst. Ze aaide hem even over zijn hals heen, de zwarte hengst draaide zijn hoofd naar haar toe. Heel even sloeg ze haar armen om de nek van de hengst heen, het voelde zo goed. De hengst duwde lief en zacht tegen haar rug heen. Waarom waren sommige dingen toch zo ontzettend moeilijk? Ze wist het niet. Ze liet de zwarte hengst weer los en gaf hem een tik op zijn schoft. De hengst gaf een lage bok en schoot er toen vandoor. De hengst rende heerlijk door het bos heen. Ze zag hem gaan, als een zwarte schaduw tussen de bomen door. Ze wist dat hij terug zou komen. Hoe ver ze ook zouden gaan, zij vertrouwde hem, en hij vertrouwde haar. Hij kwam altijd terug, hoe lang hij ook moest lopen, hoeveel obstakels hij ook moest overwinnen, altijd kwam hij terug.
Altijd kwam hij terug, dat was al zo sinds het begin geweest, vanaf het moment dat zij het had gewaagd zijn box in te lopen. Het was toen een donkere dag geweest, de dag daarvoor had ze al haar docent verteld dat ze de zwarte achterin wou. De man had haar voor gek verklaard, maar dat was ze toch echt niet. Die dag, was de dag geweest dat ze hem uit zijn box moest halen. De stalknecht had haar nerveus aangekeken en haar en touw gegeven. Zonder aandacht te besteden aan de andere paarden was ze naar zijn box toegelopen. De hengst had wild tegen de deur aangeschopt, en erg uit de hoogte gedaan. Maar na wat ze al had meegemaakt, deed het haar niks meer. Ze had zijn box geopend en was naar binnen gelopen. De hengst was duidelijk overdonderd geweest door wat ze had gedaan. Ze had het touw vast gemaakt aan het halster wat hij omhad en had hem toen de box uit gehaald. De hengst was nog steeds overdonderd geweest en had lief met haar meegelopen. Nog steeds kon ze zich de blikken van haar docenten herinneren toen ze met de hengst aan het touw naar buiten liep. Geschokt, verbaasd, ze waren allemaal hetzelfde geweest, inclusief het gezicht van de stalmeester. Ze had de hengst over zijn neus heen geaaid, de hengst had het toegelaten, dat was het begin geweest, het begin van hun band. Hij liet haar in zijn buurt, maar voor de rest helemaal niemand, niet dat zij dat erg vond. Nee, zo waagde niemand het om haar paard mee te nemen. Een jongen uit haar klas had gezegd dat het paard helemaal niet zo wild was, en dat zij hem gewoon iets had gegeven, waardoor de hengst zo rustig was geworden. Ze had dat niet gepikt. Zo was ze niet, zij speelde niet vals. De docenten hadden haar aangekeken, blijkbaar leken ze nu aan haar te twijfelen. Daarom had ze de jongen uitgedaagd om dan maar op de hengst te gaan rijden. De jongen was stoer naar voren toegelopen en had de teugels van haar overgepakt, de hengst was nog even stil blijven staan, maar voordat de jongen het zadel vast had kunnen pakken hadden de tanden van de hengst al in de arm van de jongen gestaan en had er bloed gevloeid. Dat had wel bevestigd dat ze de hengst echt niks had gegeven. Vanaf dat moment had ze elk moment van vrije tijd bij de hengst doorgebracht, waardoor de band veel sterker was geworden. De regen viel op haar neer, niet dat het nog uitmaakte, haar kleding was toch al doorweekt, ook al was het wel jammer, het waren wel haar lievelingskleding, een zwarte rijbroek met daarboven een wit bloesje met vanaf haar middel een soort van korset die bruin was, maar niet zo’n strakke als de dames aanhadden, nee eentje die soepel zat en alleen er voor zorgde dat haar blouseje niet omhoog kroop. Zoals gewoonlijk had ze ook haar bruine laarzen aan. Gelukkig was haar witte blouseje van een stevige stof gemaakt, waardoor het nu het nat was, niet doorscheen. Het geluid van hoeven kwam weer dichterbij. Ze hield haar hoofd even schuin, het waren duidelijk de hoefslagen van de hengst, naast het feit dan andere mensen niet in dit bos durfde te komen.
De hengst dook vlak naast haar op. Ze glimlachte even. Ze kriebelde de hengst achter zijn oren. Ze kon zelfs hier het lichte gebrom horen van Bloodhunter die het duidelijk heerlijk vond om zo aangehaald te worden. De hengst was best een apart geval. Zo gevaarlijk doen tegen anderen, zodra hij die ook maar in het zicht kreeg. Maar zodra ze alleen waren, was de hengst zo lief. Hij leek op haar, meer dan dat ze wisten. Zodra anderen erbij waren, werd ze een monster, maar zodra ze alleen met Bloodhunter was, leek ze een heel anders iemand. Haar hand gleed weer over zijn nek heen. Het bleef regenen. Misschien was het maar beter om zo terug te gaan. Ze liep naar haar mantel toe, De mantel was niet zo nat geworden, doordat de spullen onder de boom lagen. Niet dat het zo erg was als de spullen nat werden, maar ze had het liever niet, anders koste het weer zoveel tijd om het op te laten drogen. Ze legde de mantel aan de zijkant en pakte het hoofdstel. Bloodhunter had duidelijk niet veel zin om weer opgetuigd te worden, maar ze kon er niks aan doen. Ze reden vaak zonder spullen, maar ze had toch liever een zadel onder zich als ze andere mensen tegenkwam, vooral omdat je dan steviger op de rug van het paard bleef zitten. Zonder al te veel te prutsen kreeg ze de riempjes weer vast. De hengst schudde even wild met zijn hoofd, maar bleef verder wel staan. Even liet ze haar handen over zijn rug heen glijden. De hengst liet ontspannend zijn hoofd zakken en brieste zachtjes. Ze klopte zachtjes op zijn buik, hij keek haar verontwaardigt aan en ze lachte zachtjes. Ze moest hem maar weer eens goed aan het werk zetten. Binnen kort zouden ze weer uit moeten komen op het toernooi dat de baron zou geven, en dan moest meneer wel in topvorm zijn, hetzelfde gold voor haar. Ze pakte het zadel op en legde het op zijn rug. Snel singelde ze aan, voordat meneer zijn buik weer uit zou gaan zetten zodat de singel losser zou gaan zitten. Daarna maakte ze de het borsttuig vast. De hengst schudde zich even uit en draafde trots een rondje om haar heen, alsof hij het trots aan haar wou laten zien. Ze moest het toegeven, het stond Bloodhunter goed, en daar was het voor gemaakt. Ze pakte haar mantel op van de grond en legde die over het zadel heen, zodat die niet al te nat zou worden. Ze zou het eerste stukje toch wel lopen, ze wou nog even genieten van de stilte die hier hing. Even gleed haar hand naar het kettinkje met de vogel die om haar nek heen hing, het kettinkje wat ze van de jongen had gekregen, een paar dagen voordat de brand uit was gebroken, toen zij hem het boek over brand had gegeven.
De stilte werd doorbroken door luid geblaf. Ze fronste haar wenkbrauwen even, geblaf? In dit deel van het bos? Ze werd nieuwsgierig. Het geblaf werd steeds duidelijker, alsof ze dichterbij kwamen. Ze gebaarde dat de hengst moest blijven staan, de hengst bleef gehoorzaam staan, want zij vroeg het eenmaal aan hem, en de hengst gehoorzaamde. De regendruppels bleven neer vallen. Alsof de hemel zich eens goed aan het leeg huilen was, niet dat zij daar op dit moment behoefte aan had, maar ze was eraan gewend. Opnieuw hoorde ze geblaf, en een stem, ze herkende de stem wel, dat was de stem van de snob. Ze keek even geïrriteerd, maar wou nu wel weten waarom er geblaf was. Ze keek even achterom naar Bloodhunter, maar de hengst stond nog steeds braaf aan de rand van de open plek tussen de verbrande bomen in, de hengst leek niet op te vallen. Ze liep verder langs de bomen heen, haar voetstappen konden haar niet verraden, de wind stond haar kant op, dus dat had ze niet tegen zich. Daarnaast verdoezelde de regen zowel het geluid als de geuren. Ze stopte toen ze iets verderop een witte hond zag, nouja, de hond hoorde normaal wit te zijn, maar er zaten lichte vlekken in de witte vacht. De hond ging naast iemand liggen. Ze kwam wat dichterbij, en zag dat ze gelijk had, het was de snob. Ze stond op een paar meter afstand, ze leunde met haar rug tegen de boom aan en keek naar het tweetal, okey ze moest toegeven, het uitzicht was niet verkeerd, ze zou blind zijn als ze zou zeggen dat het uitzicht niks was. Maar toch, het deed haar niks. Ook al was hij nog zo knap, hij was en bleef een snob, meer door de manier waarop hij reageerde, dan hoe hij eruit zag.
”Would you know my name? If I saw you in heaven? ” Het leek erop dat de snob begon met zingen, ze luisterde naar zijn worden. ”Will it be the same? If I saw you in heaven?” Okey, hij kon zingen, dat was wel duidelijk, maar ze onderbrak hem niet. Het liedje had iets, iets herkenbaars. ”I must be strong, and Carry on… Cause I know, I don’t belong here in heaven.” De regen leek minder hard te worden. Even pauzeerde de snob, maar het maakte haar niet uit. Het leek alsof het liedje laden in haar hoofd open trok, laden met herinneringen over vroeger. Laden die ze dicht had gepropt, en wou dat die nooit meer open gingen. Ze probeerde zich weer te concentreren op het heden. ”Would you hold my hand? If I saw you in heaven?” Het leek erop dat de wolken bijna uitgehuild waren, want het werd lichter op de plek. ”Would you help me stand? If I saw you in heaven?” Die stem, ze kende die ergens van. Het was warm en helder, ze had nog geen enkele valse noot kunnen vinden. ”I’ll find my way, through night and day. Cause I know I just can’t stay here in heaven.” Ze wou even zuchten, maar deed dat niet, dat zou haar verraden. Dus deed ze niks, behalve luisteren. Luisteren naar de ridder die aan het zingen was. ”Time can bring you down. Time can bend your knee…” Het leek erop dat de tonen haar meevoerde. … ”Time can break your heart. Have you begging pleas…. Begging pleas.” Weer voerde de ridder een korte pauze in. Ze wist dat op dit moment een gitaar hoorde te spelen. . ”beyond the door, there’s peace I’m sure. - And I know there’ll be no more tears in heaven… ” opnieuw was er zo’n pauze, maar dit keer wist ze dat er geen gitaar hoorde te spelen, dit was gewoon een pauze. ” Would you know my name? If I saw you in heaven? Would it be the same? If I saw you in heaven? ” Het leek erop dat de wolken naar het lied luisterde. Een lichte zonnestraal brak door de wolken heen. Ze hoordde de ridder lachen. ” I must be strong, and Carry on… Cause I know, I don’t belong here in heaven.” De zonnestralen leken betere tijden te voorspelen. ”Cause I know, I don’t belong…” De zon scheen nu weer openlijk. De stralen voelden warm aan, maar ze deed er niks tegen. Ze bleef tegen de boom aanleunen met haar armen voor haar borst gekruist. Haar groene ogen waren gericht op de ridder.
”Here in heaven.” En daarmee was het liedje afgelopen. Dit was het liedje, het liedje waar ze een tijdje terug aan had moeten denken toen ze op de rug van Bloodhunter had gelegen. Ze kende die stem, die stem die het liedje had gezongen, maar ze kon het niet koppelen. Ze verplaatste iets, waardoor een takje kraakte. De witte hond die naast de ridder lag kwam overeind en gromde naar haar. Maar ze reageerde er zelf niet op, terwijl ze dan normaal had gemaakt dat ze weg kwam. De zon scheen zacht op haar neer, haar rode vlecht hing over haar schouder heen, uit het uiteinde drupte water op de grond, een plukje was losgeschoten en hing voor haar ogen, haar groene ogen, die gericht waren op de ridder. Maar niet voor het uitzicht. In haar groene ogen stond verwarring te lezen, naast pijn en leed. Ze zag hoe de hond wat dichterbij kwam, maar ze deed niks. Haar zwaard zat nog steeds in zijn schede, en die hing aan haar riem. Niet dat ze op dit moment van plan was om het zwaard te trekken, behalve als de ridder haar daar een rede voor zou geven. De hond kwam steeds dichterbij, maar het deed haar niks. Ze keek nog steeds naar de ridder, verward. Het liefst zou ze haar zwaard op zijn keel zetten en vragen waar hij vandaan kwam, wat zijn volledige naam was, maar dat deed ze niet. Ze ging recht staan, waarom waren dingen toch zo ingewikkeld? Een lichtstraal viel op het zilveren vogeltje dat aan haar kettinkje om haar nek hing. Toen draaide ze zich om en liep weg. Haar gedachten waren een chaos, niks leek meer logisch, en dat was duidelijk in haar ogen te zien geweest. Gelukkig was Bloodhunter dichtbij, de ontsnapping was bijna daar.

Not every day is normal,
When the bird spread his wings,
He’s free,
But she is still locked up..


2609 woorden
I'm untamable, remember that ~ Myron Uq82
Terug naar boven Ga naar beneden
Myron

Myron


Man Aantal berichten : 212

personal info
Leeftijd: 21,5 I'm still young, but how long have I to live?
Partner: I'm not sure what love is. But when I find her, I will fight for it.
Paard: Flamelight

I'm untamable, remember that ~ Myron Empty
BerichtOnderwerp: Re: I'm untamable, remember that ~ Myron   I'm untamable, remember that ~ Myron Emptydi aug 27 2013, 12:47

I'm untamable, remember that ~ Myron Evvw
Hij voelde hou Whiteshadow op stond en gromde. Hij opende zijn ogen en keek verbaasd naar zijn hond. Waarom gromde die nu. Zijn ogen gleden over de plek. Niets niemand. Langzaam volgde hij met zijn blik de richting waar Whiteshadow zich op concentreerde. Daar stond ze… Haar rode haren brandde in het licht van de zon. Ze had het in een vlecht gedaan en waterdruppeltjes vielen via de punt naar benden. Zijn goede blik richtte zich op haar groene ogen. Whiteshadow gromde naar haar, en liep langzaam naar haar toe. Maar ze bewoog niet. Hij hield haar groene blik vast. Hij kon de kilte die ze had getoond niet terug vinden. Het was alsof Scarlet daar niet stond, maar een heel ander persoon. Hij kende die groene ogen zo goed. Maar hij kon niet zeggen tot wie ze behoorde. Haar blik, het sneed door hem. Alsof ze ergens naar opzoek was. Geen kilte en geen haat. Alleen maar verwarring, pijn, leed. Waarom? Whiteshadow liep nog steeds naar haar toe. Opeens stond ze recht. Hij liet haar blik niet los. Zijn blik werd getrokken door de zilveren ketting die om haar nek ging. In een licht besef schoot hij omhoog. Dat zilveren vogeltje dat, dat was… maar op dat moment draaide Scarlet zich om en liep weg. Hij zette een paar stappen in haar richting. Maar toen stond hij stil. Whiteshadow wilde haar achterna gaan. Maar hij hield zijn hond tegen. De hond stapte rustig terug naar hem. Nog heel even staarde hij in de richten waar ze naartoe was gelopen. Moest hij haar nu achterna gaan? Geërgerd draaide hij zijn blik om. Het beeld van de ketting schoot weer door zijn hoofd. Die zelfde ketting, had hij ooit in zijn handen gehad… Hij had de zelfde ketting aan zijn rode duivel gegeven. Maar het kon niet! Het was onmogelijk dat, dat zijn ketting was. Hij haalde zijn rode vest van zijn heupen en kneep het meeste water er uit. Daarna deed hij de vest om. Zijn blik gleed naar de hond die naast hem was komen zitten. “Kom Whiteshadow, we moeten maar eens terug keren naar de herberg.” De hond blafte een keer en volgde hem daarna. Deze keer lette hij helemaal op niets of niemand. Oude herinneringen kwamen bij hem op. Beelden die hij lang geleden was kwijtgeraakt kwamen nu terug naar boven. Zo liepen ze de weg af.
Het was al een tijdje donker toen ze terug bij de herberg aankwamen. De straat was verlaten en de enige verlichting waren de paar lantarenpaaltjes en soms wat licht uit de vensters van de huizen. Vermoeid liep hij naar binnen. Het was leeg, alleen de herbergier stond nog achter de bar. Hij verwelkomde hem vriendelijk. Myron beantwoorde die verwelkoming even vriendelijk. Hij ging gaan zitten op één van de krukken voor de bar. Whiteshadow ging op de grond naast hem zitten. Zijn gouden blik was op niets gericht. Zo leek het toch. Maar hij zag beelden van zijn verleden. Hij schudde zachtjes zijn hoofd en richtte zijn blik op de man. “Zou ik misschien een brood kunnen krijgen en iets om te drinken?” De man knikte en verdween door een deur, die waarschijnlijk naar de keuken leidde. Een zucht kwam uit zijn mond. Het duurde niet lang of de man kwam met een schotel. Daarop stond een mant met brood een soepkom en ook nog een groot glas met een vloeistof die leek op bier. Hij lachte en nam de schotel aan. Daarna liep hij voorzichtig de trappen op. Whiteshadow volgde hem zonder dat hij iets moest zeggen. Terug in hun kamer, ging de hond voor het bed liggen. Hij zette de schotel neer op de tafel en deed zijn natte kleren uit. Daarna stak hij de haart aan. Het was kil in de kamer. Maar het klein vuurtje in de haart. Zorgde er voor dat het al snel gezellig warm was. Myron warmde wat water op. Daarmee verfriste hij zich zelf. Hij waste zijn haren, zodat die weer wit waren en trok droge kleren aan. Hij nam het brood van de schotel en ging met een zucht in de zetel zitten. Zijn gedachten gingen heen en weer. Hij nam een hap van het brood, terwijl hij terug dacht aan zijn verleden. De lange zonnige dagen. De spelletjes met zijn zusje. De rode duivel die altijd bij hem was en hij bij haar. Een lichte glimlach kwam op zijn gezicht. Zijn rode duivel. Zijn beste vriendin. Ze deden alles samen. Hij kon de stemmen van de mensen nog horen lachen toen ze naast el kaar over de straten lachen. “De rode duivel en de witte engel.” Witte engel? Hij had het nooit bergrepen. Hij en zij. Zij en hij. Altijd streken aan het uithalen. Altijd samen nooit alleen. Hij herinnerde zich het boek dat ze hem gegeven had. Zijn lievelings verhaal. Hellaas opgegaan in de vlammen en hij… Hij schoot recht en begon lichtjes te ijsberen. Hij had haar een dun kettinkje gegeven. Met daaraan het zilveren vogeltje. Hij had het haar met een reden gegeven. Het stond voor haar vrijheid. ”Het zal je geluk brengen… Het staat voor je vrijheid. Want jij bent een vogel die niet thuishoort in een kooi.” Hij herinnerde zijn woorden. ”Vergeet dat niet.” Hij had dan nog kunnen lachen. Maar dan was die verschrikkelijke dag geweest. Die dag dat alles in één keer was opgegaan in de vlammen. De dag dat hij de zwarte heer had aanschouwd. De dag dat hij samen met zijn familie was gestorven. Lang was hij even dood geweest als zij. Nauwelijks een reden om door te gaan. Hij was nooit meer terug gekeerd naar zijn oude dorp. Hij had gehoord dat het meeste er van in vlammen was opgegaan. Hij had niet meer terug gedacht aan haar… Hij schudde zijn hoofd in woede. Schuurde letterlijk een stuk van het brood met zijn tanden en begon daarna langzaam te kauwen. Het brood, het had geen smaak. De soep, hoe heerlijk die ook leek kon hem niet wekken van zijn gedachten. Hij dronk het bier in een teug leeg. Vermoeid doofde hij het haardvuur en ging op het bed liggen. Hij staarde naar het plafon. Neen het kon niet mogelijk zijn… Scarlet. Die ketting het kon niet zijn ketting zijn. Dat was totaal onmogelijk. Maar wat als de kans bestond? Myron draaide zich om zodat hij op zijn buik kwam te liggen. Hij greep de lakens en schoof ze helemaal over hem. Zelf zijn hoofd lag nu onder het laken. Alsof hij daarmee de oude, vergeten beelden buiten zou kunnen houden.
Het was een onrustige nacht geweest. Met dromen die beelden gaven van zijn verleden. Beelden van zijn zusje en ouders. Beelden van de rode duivel. Zijn beste vriendin waar hij alles mee deed. Die hij beschermde. Waarvoor hij altijd opkwam. Toch had hij goed geslapen en toen hij opstond had hij een rustgevend gevoel. Langzaam rekte hij zicht uit. Zijn ogen moesten nog even wennen aan het licht. Zijn blik gleed naar de witte bal voor zijn bed. Het leek er op dat de hond zich zelf had gewassen. De vlekken waren verdwenen en hij was weer helemaal schoon. Hij stond op en trok meteen zijn kleren aan. Hij had totaal geen idee wat hij vandaag zou gaan doen. Hij had zijn opdracht, vrouwe Scarlet. Maar misschien was het beter om het een dag te laten rusten. Toch wilde hij haar uit de tent lokken. Maar hoe? Whiteshadow stond ook op toen hij de deur van de kamer opende. Ergens verwachte hij dat de hond weer zou gaan rennen. Maar het beest volgde hem rustig. Je kon nu al voelen dat er meer leven was. Het zorgde er voor dat al de gedachten van gisteren helemaal verloren gingen. Hij wilde meteen naar de deur lopen, om naar Flamelight te gaan. Hij had niet veel te doen en zolang hij niet echt een plan had kon hij beter gaan trainen. Alleen hield de herbergier hem tegen. “Heer iemand heeft u een geschenk gezonden.” Verbaasd draaide hij zich naar de man om. Die knikte naar een tafel. Daar stonden drie manden met appels. Wie stuurde hem nu appels? Hij wilde zijn mond al open doen. Maar de man was hem voor. “Een vrouw kwam hier langs en zei dat je dit geschenk wel leuk zou vinden.” Hij knikte even naar de man die weer verdween. Hij zuchte. Appels een leuk geschenk? Hij hield van appels, maar ook alleen maar van zure appels. Hij liep op de manden af. Aan elke mand ging een briefje met één woord. Op één van de mannen lag er een briefje met zijn naam. Hij opende het briefje en las de tekst die er op geschreven was. ”Hallo Myron… Ik veronderstel dat het nu Heer Myron is. Wat ben je gegroeid. Je doet me echt herinneren aan je vader. Heer mordon de scherpe… Hij was een goed man en ik zie in jou het licht die hij ook in zich droeg. Maar je hebt wel de sterke wil van je Moeder Presidia. Ik weet even goed als veel anderen dat ze een Keltische was en dat jij daarom een halfbloed bent. Maar ik zeg je, je bent veel sterker en beter dn vele anderen die zich een volbloed durven te noemen. Hoe dan ook mijn jongen. Ik heb hier drie manden met appels voor je. Zure, zoete en normale appels. Ik weet zeker dat je er iets mee kan doen…”[/b] Er stond geen naam bij. Hij kreeg een glimlach op zijn gezicht. Wie die vrouw ook was geweest, ze wist wie hij was. Ze had zijn ouders gekend. Alleen vermelde ze niets over zijn zus. Hij nam de manden op en liep eindelijk terug naar buiten. Naar de stallen. Flamelight keek vrolijk op. Hij lachte en klopte haar vriendelijk op de nek. Whiteshadow bleef voor de stal zitten. Flamelight keek even vreemd naar de hond. Hij moest weer lachen en gaf haar één van de normale appels; Die at ze smakelijk op. De hond blafte even en keek hem smekend aan. Myron schudde even zijn hoofd. Hij gooide ook een appel naar de hond. Die tot zijn verbazing het fruit smakelijk opat. Hij zadelde Flamelight rustig op, en zorgde er voor dat de manden met appels goed vast zaten. Hij had inderdaad een goed idee voor de appels. Hij kon ze nooit alleen opeten. De zure wel, hij had er al zo lang geen meer gegeten. Met gemak steeg hij op. Langzaam liepen ze over de straten. Hij had een kleien glimlach op zijn gezicht. Whiteshadow liep naast hem en Flamelight. Hij had nooit gedacht hier een hond te vinden… best ironisch dat het een witte grote hond was. Hij had een doel vandaag en dus had hij ook maar tegen de herbergier gezegd waar hij naartoe ging. Hij ging oefenen aan de rand van het verbrande woud. Maar nu liet hij Flamelight de straatjes door lopen. Hij stopte pas voor de deur van vrouwe Scarlet. De mensen die in de omgeving waren keken hem verbaasd aan. Maar hij lette helemaal niet op hen. Hij nam de mand met zoete appels en zette het neer voor haar deur. Daarna legde hij een briefje er bij. Hij had het briefje snel geschreven. Maar tja hij had al helemaal geen idee of ze de appels wel zou aannemen. Op het briefje stond alleen een korte uitleg. [i]”Beste Scarlet. Ik hoop dat je van zoete appels houd. Ik heb ze als geschenk gekregen van een oudere vrouw. Alleen heeft ze me er wel wat te veel gegeven. Dus ik dacht dat je er misschien iets aan zou hebben en als je ze niet wilt dan moet je ze maar laten staan of aan je hengst geven…. Getekend Myron.” Dat zou wel genoeg zijn. Het kon hem niet veel schelen wat ze er mee deed. Het was alleen een zonde als de appels zouden rotten. Veel andere mensen kende hij niet.
Rustig reed hij verder. Hij had de weg wel eerst moeten vragen. Maar uiteindelijk kwam hij toch aan bij het weeshuis. Het was toeval dat de jongen die hij gisteren had ontmoet buiten zat. De jongen glimlachte vrolijk en kwam naar hem toe gerend. Myron lachte. De jongen deed zijn mond open en opnieuw dicht. Hij gaf de jongen de mand met de gewone appels. ”Hier kun je met de anderen delen.” De jongen keek verbaasd naar de mand. Maar lachte al snel. ”Dank u heer.” Myron knikte en haalde zijn hand eens door de haren van de jongen. Daarna reed hij weer verder. De jongen zwaaide hem nog na en dat gaf hem alleen nog maar een beter gevoel. Toen hij aan de rand van het dorp was gekomen liet hij Flamelight wat sneller gaan. maar hij hield wel rekening met Whiteshadow. De hond had kennelijk genoeg energie en liep met gemak met hun mee. Snel genoeg kwamen ze aan bij de rand van het verbrande woud; Er heerste een kilte en heel even dacht hij dat hij het vuur kon zien woeden. Hij gleed uit het zadel en maakte zijn spullen los. Hier aan de rand had Flamelight gras om te eten en Whiteshadow begon rondjes te rennen achter een eekhoorn. Hij zelf haalde zijn zwaard uit de schede en begon te trainen. Hij timmerde op de boom en beeldde zich een paar vijanden in. Verloren in zijn training gleden de minuten langzaam voort. Voor zijn ogen sneuvelde vijand na vijand. Hij voelde hoe zijn spieren kietelden. Vragend om meer, het deed goed om weer eens in echte beweging te zijn. Zijn beenspieren voelde krachtig aan na de grote toch die hij gisteren achter Whiteshadow had gelopen. Er gingen zeker twee uren voorbij.
Langzaam liet hij zijn zwaard wat zakken. Hij leunde met zijn rug tegen een boom. In een ronde kon je vijf bonen zien die zwaar gehavend waren door zijn zwaard. Hij sloot zijn ogen even en haalde rustig eens diep adem. Zijn spieren ontspanden weer helemaal. Maar spande zich weer toen hij een tak hoorde kraken. Hij opende zijn ogen en keek rustig rond. Flamelight stond nog altijd te grazen en Whiteshadow was gaan liggen naast een boom. De hond hief zijn hoofd even maar liet hem ook weer zakken. Het was waarschijnlijk een dier die zocht naar wat voedsel. Een zucht verliet zijn mond.
[2400 XD]
"The problem is...
If you don't risk anyting.
You risk even more!"

I'm untamable, remember that ~ Myron Xxfp




Terug naar boven Ga naar beneden
Gesponsorde inhoud





I'm untamable, remember that ~ Myron Empty
BerichtOnderwerp: Re: I'm untamable, remember that ~ Myron   I'm untamable, remember that ~ Myron Empty

Terug naar boven Ga naar beneden
 
I'm untamable, remember that ~ Myron
Terug naar boven 
Pagina 1 van 2Ga naar pagina : 1, 2  Volgende
 Soortgelijke onderwerpen
-
» When swords cross, lord Myron..
» The fire has to be tamed my friend ~ Myron
» The time of the end has come, so we fight till the end ~ Myron
» A new way, don’t betray me or I will kill you. ~ Myron, (Baron Rinaldo)

Permissies van dit forum:Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum
 :: Knights :: Burned forest-
Ga naar: