Wilt u reageren op dit bericht? Maak met een paar klikken een account aan of log in om door te gaan.
Spring is gekomen in GJ,de dagen worden weer langer en blad groeit opnieuw aan de bomen. Een nieuw seizoen met vele mogelijkheden en een hele hoop nieuwe mensen. Mvg Het team
personal info Leeftijd: 24 years I have been walking on this world Partner: You can't winn my love. My love is my freedom. Don't try to winn my love, you only get a broken heart. Sagitta, my hunterbird, she shows me to be free. Paard: Danger, like the risks we take every day. Together we will go to where the wind us lead
Onderwerp: Re: The fire has to be tamed my friend ~ Myron za jan 05 2013, 18:06
Langzaam liet hij Danger draven, misschien was het gemeen tegenover de mensen die achter Flamelight aan renden, maar hij had geen medelijden met hun. Wie zijn kont brand moet op de blaren zitten. Ergens had hij het idee dat de mannen helemaal niet blij waren met het feit dat ze gevangen waren genomen. Een pijl door je hart heen krijgen was minder een marteling dan op de martelwerktuigen te worden gezet om alle informatie uit je te krijgen. Maar ergens in de ogen had hij een nog diepere angst gezien, een angst voor hem, voor de zogenaamde zwarte magie die hij zou bezitten. Hij besefte ergens wel dat nu de mannen gevangen waren, dat dit avontuur van hem en de ridder voorbij was. Maar naar huis, nee dat zat er voor hem nog niet in. Hij moest eerst nog naar Mystenia uitleggen waarom hij er opeens vandoor was gegaan zonder het aan haar te vertellen, en daarna, daarna moest hij eerst nog iets anders regelen, het zou wel nog een paar weken duren voordat hij weer thuis zou staan, ergens vond hij dat jammer, maar niet voor lang. Het avontuur zat hem in het bloed, hij was altijd al een avonturier geweest, lang stilzitten op 1 plaats kon hij nooit. Hij liet Danger rustig verder draven. Hij keek niet eens om naar de gevangen. Hij stuurde Danger na een tijdje een stuk het bos in, aan de linkerkant van heer Myron. Hij hoorde wel de kreten toen hij in het bos verdween, alsof hij opging in het niks. Hij keek om zich heen, op zoek naar Sagitta, hij zag de roofvogel iets verderop vliegen. Hij liet Danger terug het pad op draven. Het leek net alsof hij zo maar opeens verscheen, terwijl hij in feite uit het bos kwam gedraafd. Hij stuurde Danger weer naar de plek toe waar ze eerder hadden gereden. Het geklapwiek van vleugels liet de gevangen opkijken, hij keek niet op, hij wist maar al te goed wat het was. Hij stak even zijn arm omhoog. De roofvogel landde met een zachte vaart op zijn hand. Hij liet de roofvogel daarna voor op het zadel zitten, zijn boog hing voor de verandering over zijn schouder heen. Hij aaide de vogel even over haar hoofd heen, ook de vogel wist dat ze op weg terug naar huis gingen. De vogel vloog na een tijdje weer op. Hij bleef rustig zitten en keek naar het kasteel wat in de verte opdoemde. Daar zouden ze de gevangenen afleveren en misschien blijven overnachten, dat lag er aan van wat er hun aangeboden werd. Toen ze de ophaalbrug opreden zag hij wel de blikken van de soldaten, maar ze durfden hem niet de toegang tot het kasteel te weigeren, je wist immers niet of de jager hier kwam met bedoelingen of niet, en vooral niet of dat hij je kasteel heer de dood in zou jagen. De verhalen over de dood van de baron gingen de ronden. Verhalen over dat de jager de ziel van de baron had genomen op het moment dat de baron ingebonden op het veld lag, mensen beweerden dat ze de baron een kreet hadden horen slagen die leek alsof je hart eruit werd gerukt. De mensen wisten de waarheid niet, alleen hij wist dat, en de baron, maar die lag nu onder de graszoden. Dat ze de mensen in het kasteel verrast hadden was wel duidelijk, ze boden dan ook een overnachting aan. De ridder ging er blijkbaar guitig op in. Hij wist wel dat de mensen niet op hun gemak zouden zijn als hij hier zou blijven overnachten, maar hij ging echt niet een goeie nachtrust aan zijn neus voorbij laten gaan. De gevangenen zaten al in de kekers, blijkbaar blij verlost te zijn van hem. Hij verzorgde Danger, het paardje had goed zijn best gegaan, pas daarna liep hij het kasteel in, hij kon merken dat zijn aanwezigheid de wacht duidelijk veel goed deed, ze waren veel waakzamer, maar niet alleen voor vijanden, maar ook voor hem, je wist het maar nooit met jagers, en vooral niet met dat exemplaar.
De dagen leken voorbij te zijn gevlogen. Hij rook de geur alweer van gewone bomen, en niet meer van sneeuw. Hij zag het groene gras. Dit was het leen waar de ridder thuishoorde, maar dit was niet zijn leen. Dit was het leen wat naast die van hem lag, maar alsnog. Ook al was hij zo dicht bij huis, hij zou er een paar weken nog niet komen. Hij zag in de verte dat kruispunt al liggen, het kruispunt waar hun reis was begonnen, en waar die nu ook weer zou eindigen, hij moest de andere kant op dan de ridder. Hij had de donkere wolken aan de lucht wel gezien, maar veel maakte hem dat niet uit. Zolang het niet sneeuwde of regende, was hij meer dan blij. De zon scheen licht door het wolkendek heen, wat het nog een redelijk goed tintje gaf. Bij het kruispunt liet hij Danger stoppen, hij moest de ridder nog het pakketje geven. Hij keek nog even naar de lucht voordat hij in de richting van de ridder keek. Hij zag hoe de ridder uit het zadel gleed en naar hem toe liep. Hij zag hoe de ridder zijn hand naar hem uitstak. Hij nam de hand van de ridder aan en schudde die even. Hij luisterde naar de woorden van de ridder; “Als je me ooit weer eens nodig hebt. Mag je me altijd opzoeken.” Hij kon wel ergens in de stem van de ridder horen dat die dacht dat hij Leonoor nooit meer terug zou zien, maar zo gemakkelijk zou de ridder niet van hem afkomen. ”ik vond het fijn jou als partner te hebben…” hoorde hij toen de ridder zeggen, en die meende het ook nog eens. Hij knikte even. Hij liet de hand van de ridder los. De ridder liep terug naar zijn paard en steeg op. Hij zag wel hoe de ridder lachte, maar hij kon duidelijk in de ogen van de ridder zien dat die het jammer vond dat dit avontuur afgelopen was. ”Zorg goed voor je zelf!” Hoorde hij de ridder nog zeggen. “Insgelijks” antwoorde hij. Hij had bijna Danger al om laten draaien toen hij weer aan het pakketje dacht. Hij haalde het uit de binnenzak van zijn mantel en stuurde Danger naar Flamelight toe. Hij gaf het pakketje aan de ridder, Nadat hij het pakketje aan de ridder had gegeven liet hij Danger omdraaien. Hij gaf het paardje licht de sporen. Danger sprong vrolijk weg in draf, want het paardje wist dat hun avontuur nog niet voorbij was. Ze verdwenen tussen de bomen in. Hij hoorde de ridder nog wel lachen. Hij keek niet achterom, hij hield niet van afscheid nemen, dat was zo definitief, ”bedankt… Leonoor” hoorde hij de ridder nog roepen. Hij hoorde daarna het geroffel van paarden hoeven wat zich verwijderde. Blijkbaar hadden paard en ruiter hun stal geroken en ervandoor gegaan. Hij liet Danger weer verder draven, met zijn blik op de horizon gericht. Sagitta vloog hoog boven hun, hun avontuur was nog niet afgelopen. Er waren nog genoeg dingen die hij moest doen, maar hij wist 1 ding zeker. Hij zou de ridder opnieuw tegen komen, niet vandaag, niet morgen maar misschien over een hele poos wel weer. Danger gaf even een zachte lage hinnik en draafde toen weer verder. Zonder avontuur was het leven maar saai, en dit was een avontuur waar mensen nog lang over na zouden praten, een verhaal waarmee ook kinderen mee werden opgevoed als ze stout waren, zo’n verhaal dat altijd een kern van waarheid bevatte, en wat het verhaal eigenlijk alleen maar gevaarlijker maakte, want het was een gevaarlijke tocht geweest. Hij bleef niet lang meer nadenken over hun avontuur, met hem wist je maar nooit wat hij nu weer ging doen. Hij reed de zonsondergang tegemoet, paraat voor een nieuw avontuur.
He’s always on his way He don’t think about yesterday Stories about him are full with danger So watch out, next time, He’s coming for you…